Waarover gaat het?
Bij een spoedgeval kan het gebeuren dat het slachtoffer niet meer ademt. Kunstmatige beademing dringt zich dan op. Hiervoor bestaan verschillende technieken en bijbehorende instrumenten. Het gebruik ervan is niet altijd even eenvoudig. Sommige mogen enkel door daartoe opgeleide personen worden gebruikt. Zo mag een ambulancier wel een ballon met mondstuk gebruiken, maar is het plaatsen van een tube in de luchtweg voorbehouden voor artsen.
Welke technieken bestaan er?
Het zakmasker is een plastiek masker dat over de mond en neus wordt geplaatst. Aan de buitenkant bevindt zich een pijpje waarop een ballon wordt aangesloten. Bij drukken op de ballon wordt lucht door het pijpje in de mond en de longen geblazen.
Soms is een zakmasker met mondstuk dat tegen het gehemelte wordt ingebracht tot aan de basis van de tong nodig. Dergelijk masker is stabieler dan een gewoon zakmasker. Beide kunnen door een ambulancier worden gebruikt.
Een keelmasker met tube is een pijpje dat tot aan de luchtweg wordt geschoven. Rond dat pijpje zit een soort ballonnetje dat met lucht wordt gevuld, zodat het stevig vast zit in de keel. Er zijn geen speciale instrumenten nodig om het te plaatsen. Aan de buitenkant kan zowel een ballon als zuurstof worden aangesloten. Beademing is hiermee gemakkelijker en minder vermoeiend voor de hulpverlener.
Intubatie is soms noodzakelijk en dan de beste manier voor kunstmatige beademing. Een buis wordt tot in de luchtweg geschoven. Plaatsing gebeurt met een speciaal instrument (laryngoscoop). Alleen artsen die vertrouwd zijn met de techniek, mogen dit uitvoeren. De arts controleert zorgvuldig of de tube wel degelijk in de luchtweg zit en niet in de slokdarm.
Lukken deze technieken niet, dan zal men moeten overgaan tot een tracheotomie. Hiervoor wordt een insnede gemaakt in de hals waarin een buisje wordt geplaatst dat de luchtweg rechtstreeks verbindt met de buitenwereld.
Wat kun je zelf doen?
Wanneer iemand plots in elkaar zakt en daarbij het bewustzijn verliest, niet reageert en niet ademt moet onmiddellijk gestart worden met reanimeren. Snel ingrijpen is heel belangrijk; niet alleen voor de overlevingskans, maar ook voor de restletsels door hersenbeschadiging als gevolg van zuurstoftekort.
Reanimeren bestaat uit het geven van beademing en hartmassage.
Indien je niet getraind bent om mond-op-mondbeademing te geven, kan je eventueel de hartmassage starten zonder de beademing. Door de hartmassage blijft de bloedstroom naar de hersenen en het hart behouden. Gedurende de eerste twee minuten na een hartstilstand beschikt het hart nog over voldoende zuurstof waardoor de reanimatie succesvol kan zijn zonder mond-op-mondbeademing.
Die vereenvoudigde reanimatietechniek is makkelijker uit te voeren en zorgt ervoor dat meer mensen doeltreffende hulp kunnen bieden bij een hartstilstand. De hartmassage moet worden volgehouden tot er medische hulp is of tot het hart weer gaat kloppen.