Wat is het?
Bij de mens start de groei van de tanden reeds vroeg in de ontwikkeling van de vrucht in de baarmoeder, vanaf ongeveer 6 weken na de bevruchting. Tanden ontstaan uit speciale cellen in de kaken. Tijdens de groei verplaatsen ze zich naar de oppervlakte om uiteindelijk in de mondholte te verschijnen. De onderste tanden komen bij de meeste mensen iets vroeger tevoorschijn dan de bovenste.
Op de leeftijd van 6 maanden krijgt de baby doorgaans zijn eerste melktandjes; meisjes zijn meestal iets vroeger dan jongens. Als de tandjes op de leeftijd van 1,5 jaar (= 18 maanden) nog niet zijn doorgekomen, dan is verder nazicht noodzakelijk.
De mens krijgt eerst als kind 20 melktanden, die in de loop van de groei, doorgaans omstreeks de leeftijd van 6 jaar, uitvallen.
Volwassenen hebben uiteindelijk gemiddeld 32 tanden. Deze tanden worden reeds aangelegd voor de geboorte, zijn permanent en kunnen niet meer vervangen worden.
Het aantal tanden, hun grootte en vorm zijn bijna volledig erfelijk bepaald. Ontwikkelen de tanden zich onvoldoende of niet, dan noemt men dit respectievelijk hypodontie of anodontie.
Hoe vaak komt het voor?
Het ontbreken van een tand komt vaak voor. Bij 25% van de algemene bevolking ontbreken een of meer wijsheidstanden en bij 5 tot 10% ook andere tanden.
Een teveel aan tanden komt voor bij 4% van de bevolking.
Hoe kan je het herkennen?
Vaak worden afwijkingen toevallig vastgesteld door de ouders of Kind en Gezin, of door het kind zelf op latere leeftijd door in de spiegel te kijken of tijdens het tandenpoetsen.
Ze kunnen ook aan het licht komen tijdens een routinecontrole bij de tandarts.
Een verstoorde ontwikkeling kan zich op vele manieren uiten:
- te veel of te weinig tanden: af en toe stelt men bij de geboorte vast dat er een tand ontbreekt. Ontbrekende tanden gaan meestal gepaard met de aanwezigheid van kleine of pinvormige tanden. Ook kinderen met het syndroom van Down missen af en toe een of meerdere tanden;
- emailhypoplasie: het email of glazuur is de harde witte stof die bovenop de tanden ligt. Bij emailhypoplasie is de vorming van het tandglazuur verstoord. Er verschijnt dan een verkleuring of een streepvormige tekening op het tandoppervlak. Dit is dikwijls het gevolg van een infectie of het gebruik van bepaalde soorten antibiotica (tetracyclines) tijdens de zwangerschap of tijdens de eerste 7 levensjaren van het kind. Een teveel aan fluoride kan het tandglazuur ook aantasten, terwijl een tekort ervan het glazuur gevoeliger kan maken voor tandbederf.
- afwijkende vorm van de tanden: milde vormafwijkingen aan de tanden komen vaak voor. Zo kunnen er extra knobbels op het tandoppervlak zitten. Hierdoor kun je de mond niet goed sluiten omdat de tanden niet helemaal op elkaar passen. Soms smelten de kronen of de wortels van aangrenzende tanden samen. Het lijkt dan alsof je één grote tand hebt. Personen met een gespleten lip en/of verhemelte kunnen eveneens tanden missen of abnormaal gevormde voorste tanden hebben.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Met een degelijk onderzoek van de mondholte kan de tandarts al veel te weten komen.
Soms wordt een speciale foto (Orthopantomogram of OPG) of een scan genomen.
Wat kan je zelf doen?
Aan veel van deze afwijkingen kun je zelf niets doen. We kunnen je wel enkele tips of regels meegeven:
- laat je arts zeker weten dat je (mogelijk) zwanger bent als hij je een antibioticum voorschrijft;
- van zodra de tandjes bij je kindje doorkomen, is dagelijks tandenpoetsen nuttig. Vraag aan Kind en Gezin zeker om uitleg;
- laat je gebit regelmatig controleren bij de tandarts, best om het half jaar maar minstens jaarlijks;
- vraag na bij je ziekenfonds hoe de terugbetaling voor tandzorg geregeld is.
Wat kan je arts doen?
Je tandarts kan al veel oplossen. Er zijn heel wat technische mogelijkheden voorhanden om een gebit te herstellen of er mooi te laten uitzien.
Soms is een verwijzing naar een orthodontist of stomatoloog noodzakelijk. Een stomatoloog is een specialist in mond-, kaak-, en aangezichtschirurgie.