Wat is het?
Duiken is een populaire vrijetijdsbesteding, het wordt in toenemende mate beoefend. Er zijn echter wel enkele risico’s aan verbonden.
Barotrauma, decompressieziekte en verdrinking door het bewustzijnsverlies onder water zijn de belangrijkste ongevallen die kunnen gebeuren.
Water is veel zwaarder dan lucht. De druk waaraan je lichaam wordt blootgesteld is daarom groter onder water, en neemt toe met de diepte. Compacte weefsels, zoals de spieren, kunnen goed aan de drukverandering weerstaan. Anders is het gesteld met de holten in ons lichaam die met lucht gevuld zijn, zoals de longen, het middenoor, de sinussen...
Bij het afdalen wordt die lucht samengedrukt, en bij het stijgen zet hij terug uit. Wanneer het dalen en stijgen in het water traag verloopt, kan een gezond lichaam zich hieraan aanpassen, maar bij te snelle drukverandering kunnen er problemen ontstaan.
De meest voorkomende oorzaken van duikongevallen zijn niet-medische oorzaken. Het falen van de uitrusting is ook zeldzaam. Maar liefst 80% van duikongevallen zijn het gevolg van een menselijke fout en/of het niet volgen van de veiligheidsprocedures.
Het meest voorkomende gevaar tijdens het duiken is door druk veroorzaakte schade aan het middenoor.
Hoe kan je het herkennen?
Barotrauma
Barotrauma betekent schade door druk. Dit kan ontstaan zowel door te snelle toename van de druk bij het dalen als door te snelle afname van de druk bij het terug stijgen.
Typische letsels zijn schade aan het middenoor en een klaplong.
- Schade aan het middenoor: tijdens het afdalen bij een duik wordt de lucht in het middenoor samengedrukt. Dit veroorzaakt een inwendig instulpen van het trommelvlies. Normaal kan de duiker deze verandering actief corrigeren door de druk gelijk te maken, door bijv. te slikken of de neus dicht te knijpen en dan te proberen er doorheen te blazen (valsava-manoeuvre). Als het gelijkstellen van de druk mislukt, zal het trommelvlies verder uitrekken en uiteindelijk springen. De duiker ervaart dan pijn aan het oor, en in een vergevorderd stadium duizeligheid en misselijkheid. Hij kan ook gedesoriënteerd raken. Hetzelfde soort probleem kan zich voordoen tijdens het opstijgen, wanneer de druk te snel afneemt. Dan heeft de duiker vooral last aan de neussinussen.
- Klaplong of pneumothorax: hierbij ontstaat er door de druk een lek in het longvlies. Hierdoor komt er lucht uit de longen tussen de longvliezen terecht, waardoor het longweefsel zelf verdrongen wordt.
Dit gebeurt wanneer de duiker tijdens het opstijgen niet voldoende uitademt, waardoor de lucht in de longen ophoopt (air trapping) en de druk erg verhoogt, het longweefsel uitrekt en uiteindelijk scheurt. Het komt meer voor bij duikers met longaandoeningen zoals een infectie, astma of emfyseem. De eerste verschijnselen zijn direct voelbaar voor de duiker, met name kortademigheid, hoesten en een drukgevoel op de borst. In ernstige gevallen kan de duiker het bewustzijn verliezen.
Ook andere weefsels, zoals de darmen, kunnen lucht bevatten, en dus onderhevig zijn aan drukveranderingen. Ernstige letsels zijn hier eerder zeldzaam.
Decompressieziekte
Bij decompressieziekte, ook wel de caissonziekte genoemd, ontwikkelen zich gasbelletjes in het bloed. De perslucht van de duiker bevat een mengsel van zuurstof en stikstof. Stikstof kan echter bij te snel stijgen gasbelletjes vormen. De belletjes sluiten de doorbloeding naar de weefsels af, waardoor deze onvoldoende zuurstof krijgen.
Bij de minder ernstige vorm, type 1, zal er vooral pijn rond de gewichten ontstaan en eventueel wat huiduitslag.
Bij de ernstige vorm, type 2, is het centrale zenuwstelsel aangetast en ontstaan er neurologische symptomen, zoals gevoelsverlies en zelfs verlamming en bewustzijnsverlies.
Als behandeling wordt zuivere zuurstof onder hoge druk toegediend. De behandeling moet snel gestart worden.
Wat kan je zelf doen?
Wie wil duiken, moet in goede fysieke conditie zijn en ingelicht zijn over de mogelijke risico’s, veiligheidsmaatregelen en medische tegenaanwijzingen. De duiker zal steeds moeten bevestigen dat hij de gegeven informatie met de opgesomde gezondheidsfactoren goed begrepen heeft, en dat hij, als 1 van de risicofactoren voor hem van toepassing is, een arts moet raadplegen.
Alleen duiken wordt ten stelligste afgeraden. De duiker moet goed getraind zijn en de snelheid van stijgen of dalen correct kunnen beoordelen. Daarom is het altijd beter om te duiken in clubverband.
Volgende medische aandoeningen houden een risico in en zijn in principe tegenaangewezen om te mogen duiken:
- Neurologische oorzaken: epilepsie, andere plotselinge stoornissen van het bewustzijnsniveau;
- Psychiatrische stoornissen: paniekstoornis (paniek is een van de meest voorkomende oorzaken van ernstige duikongevallen), claustrofobie of agorafobie, ernstige psychische problemen (verstoorde realiteitszin, zelfmoordneigingen, ernstige depressie, paranoia...), het gebruik van antipsychotica, alcoholmisbruik of illegale drugs;
- Aandoeningen in het ademhalingsstelsel: inspanningsgerelateerde astma, bovensteluchtweginfecties, verminderde ademhalingsfunctie, aandoeningen die voorbeschikkend zijn voor een klaplong en/of luchtembolieën;
- Aandoeningen aan hart- en bloedvaten: hartritmestoornissen, hartfalen, recent hartinfarct, hoge ongecontroleerde bloeddruk, hartslagaderziekten;
- Aandoeningen van het spier- en beenderstelsel die normale bewegingen sterk hinderen;
- Diabetes: vooral het gebruik van insuline vormt een belangrijk risico;
- Bloedziekten: personen die antistollingsmedicatie nemen en/of een verhoogde bloedingsneiging hebben;
- Oorproblemen: moeite met het gelijkstellen van de druk in het middenoor (bijv. bij een middenoorontsteking), problemen met de sinussen, problemen met het binnenoor.
Als je ondanks deze aandoeningen toch wil duiken, moet je eerst het advies inwinnen van een specialist.
Wat kan je arts doen?
Een arts zal samen met jou nagaan of je risicofactoren hebt voor het duiken. Zo nodig zal hij je doorsturen naar een arts met deskundigheid in duiken en hyperbare geneeskunde. Enkel zo’n arts kan de medische beoordeling van een professionele duiker uitvoeren.
Bij een duikongeval zal je arts zo spoedig mogelijk een behandeling instellen. Het doel is om de overtollige stikstof te verwijderen, en om terug een normale zuurstofconcentratie te verzekeren.
De beste manier hiervoor is het toedienen van zuivere zuurstof onder druk via een strak aansluitend masker. Als dit niet beschikbaar is, kan ook perslucht worden gebruikt.
Zodra dit is aangelegd, moet de duiker naar een centrum gebracht worden met een kamer voor hyperbare zuurstoftherapie. Dat is een speciale kamer waar de druk overeenkomt met die op een diepte van 18 meter. Via een masker krijgt de duiker zuivere zuurstof toegediend.
Hoe sneller de behandeling kan gestart worden, hoe beter het herstel en hoe kleiner de kans op complicaties en blijvende letsels.
Meer weten?
- www.duikgeneeskunde.nl
- www.thuisarts.nl/gescheurd-trommelvlies/ik-heb-gescheurd-trommelvlies
- www.uza.be/over-hyperbare-zuurstoftherapie