Wat is het?
Een trauma kan ervoor zorgen dat een extremiteit (vinger, teen, neus, …) of ander lichaamsdeel geheel of gedeeltelijk afscheurt (amputatie). Het opnieuw bevestigen van dit lichaamsdeel aan het lichaam heet reïmplantatie.
Wat kan je zelf doen?
Breng het slachtoffer zo snel mogelijk naar het ziekenhuis met privévervoer of, bij grotere letsels, met een ambulance. Stelp de bloeding op de plaats van het letsel met een drukverband. Til het getroffen lidmaat (arm, been) omhoog. Verzamel de geamputeerde lichaamsdelen en wikkel ze in een propere, vochtige doek of verbandgaas. Bewaar het geheel vervolgens in een gesloten plastic zak, leg deze in ijswater en vervoer in een droge, schone, waterdichte tas. Vermijd rechtstreeks contact van het geamputeerde lichaamsdeel met ijs (bevriezing), onderdompeling in water (verweking) of uitdroging. Breng steeds alle geamputeerde lichaamsdelen mee, hoe klein of vuil ook.
Tijd is essentieel: de bloedvoorziening van geamputeerde lichaamsdelen die spierweefsel bevatten moet hersteld worden binnen 8 uur na het trauma, die van andere weefsels binnen +/- 16 uur. Als de geamputeerde lichaamsdelen niet gekoeld, getransporteerd of bewaard werden, verkort de tijdsduur aanzienlijk!
Wat kan je arts doen?
Op de spoedafdeling gaat de arts eerst na of de persoon hemodynamisch stabiel is, d.w.z. of de amputatie geen bloeding heeft veroorzaakt waardoor het slachtoffer in shock kan geraken. Omdat dit levensbedreigend kan zijn, heeft de behandeling hiervan voorrang op een eventuele reïmplantatie. Vervolgens inspecteert de arts de stomp en het geamputeerde lichaamsdeel zorgvuldig. Indien nodig neemt hij bijkomende beeldvorming (zoals een Rx).
Het medisch team beslist vervolgens, in samenspraak met het slachtoffer, of een reïmplantatie al dan niet aangewezen is. Hierbij houdt men rekening met verschillende factoren, zoals bijv. het belang van het geamputeerde lichaamsdeel, het te verwachten functioneel herstel en de leeftijd. Amputaties bij kinderen of amputaties van een duim, twee of meer vingers of de neus zijn voorbeelden waarbij men meestal instemt met reïmplantatie. De chirurg zal dan nauwgezet alle botten, bloedvaten, zenuwen, … terug aan elkaar proberen te bevestigen.
85% van alle reïmplantaties is succesvol. Dit percentage is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder het type trauma. 70% van de slachtoffers kan het gereïmplanteerde lichaamsdeel goed gebruiken. Twee derde kan moeilijk koude verdragen, 20% ervaart soms pijn.
Intensieve kinesitherapie is nodig tot maanden na de reïmplantatie.