Wat is het?
Soms zijn platen, schroeven of pinnen nodig om gebroken beenderen in de juiste positie te brengen en ze weer aan elkaar te bevestigen.
Deze techniek heet osteosynthese en heeft als voordeel dat de verschillende delen correcter aan elkaar groeien en je het gebroken lichaamsdeel sneller kunt gebruiken.
De gebruikte materialen zijn zo gekozen dat ze in het lichaam geen ongewenste reacties zoals afstoting veroorzaken. Er wordt vaak een legering van titanium gebruikt. De materialen kunnen in principe blijven zitten. Ze moeten niet noodzakelijk verwijderd worden.
Toch kan ervoor gekozen worden om het materiaal te verwijderen, bijv. als je enige hinder ondervindt, de schroeven loskomen of je beweeglijkheid te veel beperkt wordt.
In deze richtlijn worden de meest voorkomende breuken besproken waarbij osteosynthese gebeurt.
Enkelbreuk
Als het scheen- en/of kuitbeen gebroken zijn ter hoogte van de enkel, worden meestal platen en schroeven gebruikt.
Als de verbinding tussen beide beenderen ook gescheurd is, wordt een bijkomende schroef gebruikt.
Er wordt gedurende 6 weken een gips aangemeten, waarvan de laatste 3 weken eventueel een loopgips.
Als je na de operatie geen last hebt van de schroeven en platen, worden deze meestal niet verwijderd.
Als je wel last hebt, kan het materiaal toch verwijderd worden. Dit gebeurt na 8 tot 12 maanden.
Nageling van het dijbeen en/of het scheenbeen
Bij een breuk van het dijbeen of scheenbeen kan centraal in het bot een lange nagel aangebracht en gefixeerd worden met schroeven.
Hierna kun je het been snel opnieuw belasten.
De gebruikte nagels zijn meestal vervaardigd uit titanium. Ze worden ten vroegste na 1 jaar verwijderd en bij dijbeenbreuken liefst niet vroeger dan na 2 jaar.
Belastende oefeningen (overmatig wandelen, springen, rennen) moet je gedurende 1 maand na het verwijderen van de nagel vermijden.
Je kan ook kiezen om enkel de schroeven te laten verwijderen en de nagel te laten zitten.
Schuifschroef op het dijbeen (dynamische heupschroef)
Bij een breuk van de hals van het dijbeen kan een dynamische heupschroef gebruikt worden. Dit is een schroef met daaraan een plaat waarin de schroef kan glijden. Dit laat een betere en gemakkelijkere mobilisatie toe.
Deze schroef kan bij jongere mensen (< 50 jaar) 1 jaar nadat de breuk volledig hersteld is verwijderd worden. Meestal is dit 2 jaar na het oorspronkelijke letsel.
Bij oudere mensen laat men de schroef zitten.
Platen op het spaakbeen en de ellepijp
Breuken in de voorarm kunnen speciale problemen stellen, omdat er zoveel pezen en zenuwen lopen. Het risico op een nieuwe breuk is hier ook groter dan op andere plaatsen.
Om die redenen kan de plaat soms niet verwijderd worden.
Als de plaat uitpuilt onder de huid en hinderlijk is, wordt ze na 8 tot 12 maanden verwijderd.
Sleutelbeenbreuken en breuken in het gewricht tussen de schouder en het sleutelbeen
Een sleutelbeenbreuk kan behandeld worden met een elastische nagel in de schaft van het bot of met plaatjes en schroeven. Hiermee wordt de stand van de botfragmenten zo goed mogelijk hersteld.
De schroeven en pennen kunnen na 5-6 weken verwijderd worden, een plaatje na 8 tot 12 weken.
Na de operatie moet je de arm 3 weken in een draagdoek hangen.
Bij breuken zonder verplaatsing van de botstukken is vaak geen operatie noodzakelijk. Het volstaat om gedurende 1 tot 6 weken een speciaal verband te dragen dat de schouders wat naar achter brengt.
Kirschnerpinnen in de vingers
Bij verplaatste breuken in de vingers wordt soms gebruikt gemaakt van Kirschnerpinnen. Dit zijn kleine pinnen die door de huid aangebracht worden in het bot. Vervolgens worden ze uitwendig gefixeerd.
Meestal kunnen ze na 3-4 weken verwijderd worden.
Meer weten?
- https://www.devoorzorg.be/antwerpen/gezond-actief/ZiektesBehandelingen/Ziektes/Botbreuken/Pages/Operatie-en-osteosynthese.aspx
- http://www.med-info.nl/Afwijking_trauma_extremiteit_onder_enkel_fractuur.html
- https://www.uzleuven.be/nl/gebroken-sleutelbeen