Verschenen op 30/08/2017

Steeds meer kinderen en jongeren over de hele wereld zijn te zwaar voor hun leeftijd, lengte en geslacht. Gelukkig is er nieuw bewijs dat er effectieve manieren zijn om dit probleem aan te pakken. Twee literatuuroverzichten tonen aan dat een combinatie van dieet, lichaamsbeweging en gedragsverandering kleine, maar belangrijke verminderingen in lichaamsgewicht veroorzaken bij schoolgaande kinderen en jongeren.

Zwaarlijvige kinderen lopen een verhoogd risico op diabetes, een hoge bloeddruk, astma en slaapproblemen. Naast deze fysieke problemen weten we dat overgewicht of zwaarlijvigheid in deze leeftijdscategorie gepaard gaat met een laag zelfbeeld, wat kan leiden tot mentale problemen en een lage levenskwaliteit.

Als overgewicht en zwaarlijvigheid niet behandeld worden, zal dit zich ook voortzetten op volwassen leeftijd. Volwassen zwaarlijvigheid leidt vaak tot type 2 diabetes, hart- en vaataandoeningen, bepaalde kankers, mentale problemen, een verminderde levenskwaliteit en een kortere levensverwachting.

Bewijs met een gouden randje

Het nieuwe bewijs komt uit twee literatuuroverzichten van Cochrane, die het effect van gedragsverandering onderzochten bij kinderen tussen 6 en 11 jaar enerzijds en bij jongeren tussen 12 en 17 jaar anderzijds. Cochrane literatuuroverzichten gebruiken strikte methoden om al het beschikbare bewijsmateriaal samen te brengen en zo een conclusie te formuleren over effectieve behandelingen. In totaal vonden deze twee overzichten meer dan 100 studies.

Beide literatuuroverzichten behoren tot een reeks van 6 die verschillende behandelingen van zwaarlijvigheid bij jongeren onderzochten. Er werden al eerder overzichten gepubliceerd over de effectiviteit van chirurgie en medicatie, over interventies die zich richten op de ouders van zwaarlijvige kinderen en over aanpassingen in de eerste levensjaren.

Interventies voor kinderen

Een overzicht over kinderen van 6 tot 11 jaar vond 70 studies die in totaal meer dan 8.000 kinderen onderzochten. De meeste van deze studies werden uitgevoerd in rijke landen. De ouders werden ook betrokken, d.m.v. hun invloedrijke rol in het gedrag van kinderen, via bijv. het voorschotelen van gezonde maaltijden en het stimuleren van actief bezig zijn. Verschillende kanalen, zoals de school, de gezondheidszorg of de gemeenschap, stimuleerden een gecombineerde verandering in levensstijl die kinderen hielp om gezonder te eten en meer te bewegen. Of ouders betrokken werden bij de interventie en via welk kanaal, leek de resultaten niet te beïnvloeden.

In het algemeen werden op korte termijn kleine reducties in lichaamsgewicht waargenomen bij kinderen tussen 6 en 11 jaar. Andere uitkomsten waarnaar gekeken werd waren zelfbeeld, levenskwaliteit en veranderingen in eetgedrag en lichaamsbeweging. Hierover was echter niet genoeg informatie beschikbaar om conclusies te trekken.

… en voor jongeren

Het overzicht over jongeren tussen 12 en 17 vond 44 studies met net geen 5.000 deelnemers. Ook in dit geval werden de meeste studies uitgevoerd in rijke landen. Combinaties van diëten, lichaamsbeweging en gedragsverandering verminderden het lichaamsgewicht van de jongeren. In studies op langere termijn bleken deze verminderingen te blijven. Er was geen verschil in de manier waarop de interventies werden aangeboden en of de ouders betrokken werden. Er waren wel grotere dalingen in lichaamsgewicht wanneer de interventies langer duurden.

Bij jongeren waren er meer studies die ook de levenskwaliteit maten. Deze leek te verbeteren bij gecombineerde behandelingen. Er was echter niet genoeg informatie beschikbaar om conclusies te trekken over zelfbeeld en veranderingen in eetgedrag of lichaamsbeweging.

De resultaten van deze overzichten zijn bemoedigend, maar zwaarlijvigheid is een complexe en hardnekkige aandoening. We moeten leren begrijpen welke onderdelen van een gecombineerde behandeling het meest effectief zijn en waarom, en hoe we het best positieve veranderingen behouden op lange termijn.

Er zijn tegenwoordig meer en meer kinderen en jongeren met overgewicht in ontwikkelingslanden, maar er werd weinig onderzoek gedaan in deze landen. We weten dus niet of de beschreven interventies ook daar kunnen helpen.

Geschreven door Emma Mead, Universiteit Nottingham; Karen Rees, Universiteit Warwick; Lena Al-Khudairy, Universiteit Warwick en Lousia Ells, Teesside Universiteit.
Deze blog verscheen oorspronkelijk op Evidently Cochrane op 26 juni 2017

Vertaling: Bert Avau, Cochrane België

Nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief