Wat is het?
Een gespleten lip en/of gehemelte, ook wel hazenlip of schisis genoemd, is een aangeboren afwijking. De oorzaak is meestal niet gekend, maar men vermoedt dat negatieve invloeden van buitenaf (bijvoorbeeld roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap) samen met genetische factoren hiertoe aanleiding geven.
15% van de kinderen met deze afwijking heeft een één- of tweezijdige gespleten lip, met al of niet uitbreiding naar de tandenboog. De tandenboog is het deel van de boven- en onderkaak waar de tanden zijn ingeplant. Hierbij kan ook het uitzicht van de neus aangetast zijn. Bij 25% loopt de spleet verder door tot het harde en zachte gehemelte. Het zachte gehemelte is het voorste deel van het gehemelte, het harde is het achterste deel. De meerderheid (60%) heeft alleen een onderbreking in de middellijn ter hoogte van het zachte gehemelte, maar die breidt zich vaak uit tot het harde gehemelte.
Deze afwijkingen kunnen een invloed hebben op de werking van het middenoor, de spraakontwikkeling, de voeding (minder zuigkracht en terugvloei via de neus bij een gehemeltespleet), de vorm van de tandenboog en de neus en het doorbreken van de bovenhoektand. In 15 tot 40% van de gevallen zijn er ook andere aangeboren afwijkingen, doorgaans ter hoogte van ledematen of hart. De afwijking past dikwijls in een bepaald syndroom. In dat geval zijn er meerdere erfelijke afwijkingen tegelijk aanwezig.
Hoe vaak komt het voor?
1 à 2 op 1.000 pasgeborenen heeft een gespleten lip, die al dan niet gepaard gaat met een gespleten tandenboog en gehemelte.
Het is de meest voorkomende aangeboren misvorming in het gelaat.
1 op 2.000 baby’s heeft alleen een gespleten gehemelte.
Hoe kan je het herkennen?
Vaak worden de afwijkingen al tijdens de zwangerschap via een echografie opgemerkt, of ten laatste in de kraamkliniek bij de geboorte. De afwijkingen kunnen beperkt of uitgebreid zijn.
Wat kan je zelf doen?
De afwijking is aangeboren; je hebt het zelf dus niet in de hand.
Toekomstige moeders stoppen best met roken en alcohol.
Wat kan je arts of zorgverlener doen?
De behandeling gebeurt altijd door verschillende zorgverleners, in gespecialiseerde centra. In dit geval zijn dat de plastisch chirurg, de kaakchirurg, de orthodontist, de logopedist, de neus-keel-oorarts en het verpleegkundig team.
Rond de leeftijd van 4 maanden wordt de lipspleet operatief hersteld.
Men corrigeert het gespleten gehemelte rond de leeftijd van 9 à 10 maanden met het oog op een normale spraakontwikkeling.
Een spleet in de tandenboog wordt gedicht met een beetje bot dat men afneemt uit de heupkam wanneer het kind 9 à 10 jaar oud is.
Heelkundige (esthetische) correcties ter hoogte van boven- (en onder)kaak en neus en lip worden het best uitgesteld tot na de groeiperiode.
Vaak wijken de tanden qua grootte, vorm en aantal af. Dat kan een invloed hebben op de positie van de tanden onderling en op de mate waarin ze op elkaar passen. De orthodontist kan dat corrigeren. Is het kind volgroeid, dan kunnen de ontbrekende of misvormde tanden vervangen worden door kunsttanden.
Het kan zijn dat door de spleet in het gehemelte de spieren ter hoogte van het gehemelte dicht bij de buis van Eustachius (de verbinding tussen het middenoor en de keelholte) niet goed functioneren. Als gevolg ontstaat er een negatieve druk in het middenoor waardoor er zich vocht opstapelt (slijmoren). Je hoort dan minder goed. Gelijktijdig met het sluiten van het gehemelte kunnen trommelvliesbuisjes worden geplaatst (of vroeger indien aangewezen). Na sluiting van het gehemelte verdwijnen de oorproblemen gewoonlijk. Kinderen met slijmoren worden opgevolgd tot de oren volledig genezen zijn.
Kinderen met een gespleten lip en gehemelte hebben de neiging tot brabbelen en nasale spraak. Daarvoor wordt de hulp van een logopedist ingeschakeld.
Kadert de afwijking vermoedelijk in een syndroom, dan wordt het kind doorverwezen naar een specialist in menselijke erfelijkheid.