Wat is het?
Een tracheostomie is een kunstmatige uitwendige opening in de hals die de luchtpijp rechtstreeks verbindt met de omgevingslucht. Zo’n opening wordt gemaakt bij mensen die niet meer langs neus of mond kunnen ademen. Dat kan voorvallen in bepaalde noodsituaties. Men maakt dan een insnede in de hals waarin een buisje (canule) wordt ingebracht.
Een tracheostomie kan tijdelijk (vb. na een beroerte, ernstige longontsteking, ongeval) of blijvend zijn (vb. keelkanker, aangeboren afwijkingen, ademhalingsmoeilijkheden bij spier- of zenuwziekten, langdurige coma).
Er zijn wel wat risico’s verbonden aan een tracheostomie. Vooreerst zorgt de rechtstreekse verbinding tussen de buitenwereld en de luchtwegen ervoor dat er een groter infectiegevaar is. Daarnaast kan de insnede door littekenvorming vernauwen of kan de canule verstopt geraken. Daarom vragen zowel de opening van de tracheostomie als de canule een goede en regelmatige verzorging.
Hoe een tracheostomie verzorgen?
De verzorging van de operatiewonde en de canule gebeurt in de eerste 48 uren na de ingreep steriel. Steriele wondzorg is bovendien belangrijk bij patiënten met tekenen van infectie of die kunstmatig beademd worden. Tijdens de verzorging zit de persoon bij voorkeur in halfzittende houding met het hoofd achterover. De canule wordt meerdere keren per dag gereinigd met zuurstofwater, nagespoeld met een zoutoplossing en met een steriel kompres drooggewreven. Men vervangt de canule om de 4 weken. Reiniging en ontsmetting van de wonde gebeurt dagelijks met een zoutoplossing en een niet-irriterend ontsmettingsmiddel. Slijmen die niet goed opgehoest kunnen worden, worden weggezogen. Men bevochtigt de ingeademde lucht omdat die niet meer langs neus en mond passeert. Dat is belangrijk om uitdroging van de slijmvliezen te voorkomen.
Bij patiënten die niet beademd worden, is steriele verzorging van een langdurige tracheostomie niet nodig. Men reinigt de wonde wel met een zoutoplossing. De canule wordt onder stromend water gespoeld en daarna drooggewreven met een kompres.
Hoe gebeurt de controle op complicaties?
Ademnood is het voornaamste teken van een complicatie. Dit kan te wijten zijn aan een slecht geplaatste canule, een door opgedroogd slijm of bloed verstopte canule of het dichtduwen van de canule door littekenweefsel van de wonde. Bij een ernstige complicatie is soms een heringreep nodig.
Hoe wordt de canule verwijderd?
Wanneer een normale ademhaling opnieuw mogelijk is, kan men de tracheostomie verwijderen. Dit kan in één keer gebeuren of gefaseerd. Er wordt dan in meerdere stappen telkens een kleinere canule ingebracht, die men met een dop afsluit om te zien of de ademhaling normaal blijft. Verloopt de ademhaling 48 uur normaal, dan neemt men de canule weg. Men reinigt de opening met een zoutoplossing, plakt die dicht met kleefstrips en dekt die af met een steriel verband.