Wat is het?
Het gekleurde deel aan de voorkant van het oog noemen we het regenboogvlies of de iris. In het midden zit een opening, de pupil. De diameter ervan verandert naargelang de hoeveelheid licht die in het oog binnenkomt. Achter de pupil zit een lens. Die zorgt ervoor dat een scherp beeld op het netvlies achterin het oog wordt geprojecteerd.
Bij cataract of staar vertroebelt die lens omdat er eiwitten in samenklonteren. Hierdoor vermindert het zicht. Zie je hierdoor te slecht, dan kan een operatie aangewezen zijn.
Sommige personen lopen een groter risico om cataract te krijgen. Factoren als gevorderde leeftijd, diabetes, zwaarlijvigheid, overmatig alcoholgebruik, roken, gebruik van cortisone, vroegere ooginfecties of oogletsels doen de kans op cataract toenemen.
Hoe vaak komt het voor?
Bij iedereen worden de lenzen in beide ogen bij het ouder worden minder helder.
Staar of cataract kan al rond de leeftijd van 55 jaar ontstaan, maar meestal zijn er dan slechts weinig klachten.
Rond de leeftijd van 75 jaar heeft ongeveer 70% van de mensen cataract.
Hoe kun je het herkennen?
Als je last hebt van cataract, ga je minder goed zien en heb je volgende symptomen:
- wazig zicht, zowel van dichtbij als van veraf. Het zicht kan niet gecorrigeerd worden met een bril.
- verminderde helderheid van kleuren; soms worden ze gelig of bruinig.
- je ziet minder goed contrasten.
- je ziet soms dubbel, als je met één oog kijkt.
- verminderd nachtzicht.
Typisch aan cataract is dat je rond lichtbronnen (zoals koplampen en lantaarnpalen) een lichtkrans (= halo) waarneemt. Deze symptomen kunnen snel (in enkele maanden) of traag (over jaren) evolueren.
Als er niets aan wordt gedaan, kun je uiteindelijk blind worden.
Hoe stelt je arts de diagnose?
Bij vermoeden van cataract zal de arts je verwijzen naar de oogarts (oftalmoloog). Die zal de druk van het oogvocht meten, je pupil onderzoeken en de binnenkant van je oog bekijken (oftalmoscopie).
Wat kun je zelf doen?
Om cataract te vermijden, is een gezonde levensstijl belangrijk.
Zo zijn zwaarlijvigheid, overmatig alcoholgebruik en diabetes belangrijke risicofactoren om cataract te ontwikkelen.
Wees alert op je zicht en raadpleeg een arts wanneer je zicht achteruitgaat, zeker wanneer dit vrij snel gebeurt.
Wat kan je arts doen?
De behandeling van cataract gebeurt operatief.
Of een operatie nodig en mogelijk is, wordt individueel bekeken. Soms wordt beslist om geen operatie uit te voeren. Dit is het geval wanneer een bril als hulpmiddel volstaat of wanneer de arts inschat dat het te verwachten voordeel van de ingreep wegens bepaalde factoren (bvb. andere aandoeningen) niet groot of onzeker is.
In sommige gevallen kan een dringende ingreep daarentegen nodig zijn, bvb. wanneer je enkel nog handbewegingen of licht kunt zien, wanneer je oogpupil lichtgrijs is en in geval van te hoge oogdruk.
Bij een operatie wordt de ooglens vervangen door een kunstlens. Dit gebeurt meestal onder lokale verdoving tijdens een dagopname. Als je achteraf een hinderlijk gevoel hebt in je oog (alsof er een vreemd voorwerp in zit), een vermindering van de gezichtsscherpte, of oogpijn, moet je opnieuw naar de oogarts.
Tot vier weken na de ingreep moet je oogdruppels gebruiken. Die bevatten lokale antibiotica (om infecties te voorkomen) en cortisone (om een ontstekingsreactie te vermijden).
Daarna ben je meestal hersteld en krijg je een bril. Die heb je nodig omdat de kunstlens, anders dan je eigen lens, niet automatisch scherpstelt.
Ontstaat enkele maanden of jaren na een cataractoperatie een geleidelijke vermindering van de gezichtsscherpte zonder dat dit gepaard gaat met pijn, dan heb je wellicht last van ‘nastaar’. Dit is een vertroebeling van het lenskapsel. Je oogarts kan dit verhelpen met een laserbehandeling.
Meer weten?
https://www.thuisarts.nl/staar