Wat is het?
Tularemie, ook bekend als konijnenkoorts, is een bacteriële infectieziekte die kan overgedragen worden van dier op mens.
De bacterie die tularemie veroorzaakt komt veel voor in de natuur. Vooral knaagdieren (hazen, konijnen) en insecten kunnen een bron zijn.
Overdracht van de bacterie op de mens gebeurt via:
- besmette bloedzuigende insecten zoals muggen, vliegen of teken;
- contact met een besmet dier via beten, krassen of al dan niet beschadigde huid;
- het inademen van besmette luchtdeeltjes zoals tijdens het slachten van een besmet dier;
- Besmette drank drinken of besmet voedsel eten.
De tijd van besmetting tot het ontwikkelen van klachten (incubatietijd) bedraagt meestal drie tot vijf dagen, maar kan variëren van één tot veertien dagen. Een mens kan geen andere mens besmetten.
Er bestaan verschillende vormen van de bacterie. De twee belangrijkste zijn type A en type B.
Type A komt vooral voor in Noord-Amerika. Dat is de meest gevaarlijke vorm. Eén à twee procent van de besmette personen sterft eraan.
Het mildere type B komt voor in Europa, Azië en Noord-Amerika. Dit type veroorzaakt vrijwel geen sterfte.
Hoe vaak komt het voor?
Tularemie is in alle regio’s van België meldingsplichtig. In Belgie werden tussen 1950 en 2018 maar 14 gevallen van tularemie gerapporteerd, waarvan 11 gevallen tussen 2012 en 20181.
In 2018 werd via de verplichte melding geen enkel geval van tularemie gerapporteerd. In 2017 werden er nog 5 gevallen gemeld en werd er ook voor de eerste keer een geval in Vlaanderen gemeld.
Hoe kun je het herkennen?
In de helft van de gevallen veroorzaakt tularemie geen klachten.
Verschillende ziektebeelden zijn mogelijk afhankelijk van het type en de hoeveelheid bacteriën die in het lichaam zijn binnengedrongen, de wijze van besmetting en de weerstand (het immuunsysteem):
- Typisch voor de ulceroglandulaire vorm zijn de zweren en de opgezwollen lymfeklieren.
- Deze vorm komt het vaakst voor en is verantwoordelijk voor 90% van de gevallen van tularemie.
- Besmetting gebeurt via besmette bloedzuigende insecten of contact met een ziek dier.
- Je krijgt koorts, plaatselijk gezwollen en gevoelige lymfeklieren. Op de plaats van een muggenbeet of kras ontstaat een rood huidletsel dat na enkele dagen verzweert.
- De glandulaire vorm komt voor in 5-10% van de gevallen en wordt gekenmerkt door lokaal gezwollen en gevoelige lymfeklieren en koorts, maar er ontstaat geen huidletsel.
- De oculoglandulaire vorm uit zich door een oogontsteking met lokaal gezwollen en gevoelige lymfeklieren.
- Longtularemie kun je krijgen door besmette luchtdeeltjes in te ademen.
- Je krijgt dan eerst last van een droge hoest, kortademigheid en pijn op de borst.
- Dit kan evolueren tot een ernstige longontsteking.
- Drinken of eten van besmet voedsel of water kan in 2 tot 4% van de gevallen leiden tot orofaryngeale tularemie. Dat uit zich in een keel- of amandelontsteking met pijnlijke, gezwollen lymfeklieren in de hals.
- De typhoïde vorm komt nogal eens voor (5-15%) bij mensen met een verzwakt immuunsysteem.
- Ernstige algemene symptomen zoals koorts, vermoeidheid en gewichtsverlies kunnen voorkomen.
- De ziekte is vaak dodelijk.
In de praktijk komen doorgaans mengvormen voor. Bij elk van de vormen is er sprake van algemene symptomen zoals koorts, koude rillingen, hoofd- en spierpijn en algemeen onwelzijn.
De klachten kunnen enkele dagen tot weken duren.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Omdat tularemie een zeldzame ziekte is en de klachten ook aan andere aandoeningen doen denken, kan het zijn dat je arts moeilijkheden ondervindt om de juiste diagnose te stellen.
Hij kan wel een vermoeden krijgen na het stellen van gerichte vragen en een lichamelijk onderzoek.
De diagnose wordt bevestigd door bloedonderzoek. De bacterie kan soms ook aangetoond worden in lichaamsweefsel of -vocht.
Wat kun je zelf doen?
Er is een vaccin, maar dat is momenteel niet beschikbaar in België. Laboratoriummedewerkers en mensen die veel in contact komen met in het wild levende dieren (jagers en landbouwers) lopen een verhoogd risico op tularemie.
Men kan een aantal voorzorgen nemen om het besmettingsrisico tot een minimum te beperken:
- Voorkom insectenbeten door goed gesloten kleding te dragen en eventueel insectenwerende middelen te gebruiken, regelmatig te controleren op tekenbeten en indien aanwezig de teek zorgvuldig te verwijderen.
- Draag handschoenen en een mondmasker tijdens het hanteren van karkassen.
- Verhit het vlees voldoende; invriezen doodt de bacterie niet.
- Drink geen ongezuiverd water en vermijd contact met mogelijk besmet oppervlaktewater.
Je arts zal het laboratorium op voorhand verwittigen als hij tularemie vermoedt. Zo kunnen de laboratoriummedewerkers de nodige voorzorgsmaatregelen nemen.
Wat kan je arts doen?
Bij typische klachten start je arts onmiddellijk met een antibioticumbehandeling gedurende 10 à 14 dagen.
Andere personen laten testen met wie je in contact bent gekomen is niet nodig, aangezien rechtstreekse overdracht van mens op mens niet voorkomt.
Wel is het belangrijk om de mogelijke besmettingsbron te identificeren en de ziekte op te sporen bij andere personen die mogelijk aan dezelfde bron zijn blootgesteld.
Tularemie is heel besmettelijk en zou als biologisch wapen kunnen gebruikt worden. Daarom is je arts verplicht om de ziekte altijd te melden aan een arts infectieziektebestrijding.