Wat is het?
Je lijdt aan diabetes type 1 als je alvleesklier onvoldoende insuline aanmaakt. Daardoor wordt de suiker in je bloed minder goed afgebroken en loopt de concentratie ervan op. Dit kan op lange termijn een ernstige weerslag hebben op je gezondheid en tot allerlei complicaties leiden. Diabetes type 1 wordt in principe behandeld met insuline-inspuitingen. De insuline die je alvleesklier te weinig aanmaakt, wordt met de inspuitingen aangevuld. Om tot een optimale behandeling te komen, zijn een aantal onderzoeken nodig.
Welke onderzoeken zijn nodig als diabetes type 1 is vastgesteld?
Je arts zal een algemeen lichamelijk onderzoek doen. Hij kijkt gewicht en BMI (body mass index), bloeddruk, hart en bloedvaten, werking van de zenuwen (reflexen en gevoel) en voeten na.
Er gebeurt ook een bloed- en urineonderzoek om volgende zaken na te kijken:
- Nuchtere bloedsuiker: de interpretatie van de gemeten waarde moet voorzichtig gebeuren. Het is immers een momentopname. De bloedsuiker kan hoog zijn, terwijl de gemiddelde waarde wel goed is. Maar omgekeerd kan hij evengoed laag zijn, terwijl de gemiddelde waarde te hoog is. Het voordeel is dan weer dat men indien nodig onmiddellijk de insulinedosis kan aanpassen.
- HbA1c: deze test geeft een beter idee over de gemiddelde waarde van de bloedsuiker op iets langere termijn.
- C-peptide: deze test gaat na in hoeverre de alvleesklier nog zelf insuline kan aanmaken.
- Werking van de nieren.
- Hoeveelheid cholesterol en vetten in het bloed.
- Werking van de schildklier.
- Eiwitten in de urine.
Een oogarts zal de gezichtsscherpte testen en het netvlies bekijken om te zien of er bloedvaten aangetast zijn.
Welke vervolgonderzoeken zijn nodig?
Bij elke consultatie
Je arts informeert naar je gezondheid, en overloopt de resultaten van de suikermonitoring thuis. Hij vraagt de gebruikte dosissen insuline na en informeert of je hypoglycemieën hebt gehad (Zie Diabetes: hypoglycemie (te lage bloedsuikerspiegel)). Hij controleert je gewicht en meet je bloeddruk. Als je voetklachten hebt of eerder voetproblemen hebt gehad, dan doet hij een voetonderzoek. Ten slotte neemt hij bloed om het HbA1c te bepalen.
Eenmaal per jaar
Er gebeurt een oogonderzoek om de gezichtsscherpte te testen en het netvlies te bekijken. Hart en grote bloedvaten worden onderzocht. De arts kijkt de voeten na op slecht genezende wondjes. Hoe doet tevens een kort neurologisch onderzoek: hij test je knie- en hielpeesreflexen en de gevoelszenuwen.
Ook de inspuitplaatsen van insuline worden nagekeken. Als je te dikwijls op dezelfde plaats inspuit, ontstaan er vaak verhardingen of spuitplekken. Op die plaatsen vermindert de bloedsomloop en verloopt de opname van het ingespoten insuline trager.
De arts neemt bloed af om de hoeveelheid cholesterol en vetten in het bloed te bepalen en de werking van je nieren na te kijken.
Een urineonderzoek dient om de eiwitten in je urine op te sporen.
Ten slotte test de arts de nauwkeurigheid van je glucometer. Een glucometer is het toestel waarmee je thuis via een vingerprik je suikerspiegel kunt controleren.
Wat kun je thuis zelf doen?
Controleer geregeld je gewicht. Meet je bloedsuikerspiegel met behulp van een vingerprik. Zo kun je zelf leren de hoeveelheid insuline die je nodig hebt aan te passen. Meestal volstaan 2 à 3 metingen per dag. Dit varieert van persoon tot persoon. Bij ziekte, zwangerschap of een slechte controle van je diabetes, zul je doorgaans meer metingen moeten doen.
Hoe zit het met de terugbetaling van kosten?
Omdat de kosten van controles en behandeling nogal kunnen oplopen, en om de stipte opvolging van diabetici te verzekeren, werd de 'diabetesconventie' in het leven geroepen. Dat is een contract tussen een persoon met diabetes en een diabetesdienst in een ziekenhuis, waarbij de persoon met diabetes zich ertoe verbindt om minstens eenmaal per jaar op de diabetesraadpleging te komen, en een aantal preventieve onderzoeken te laten doen (oogonderzoek, voetonderzoek, bloedonderzoek en onderzoek van de urine verzameld gedurende 24 uur). In ruil geniet de persoon met diabetes van een aantal voordelen: gratis materiaal (lancetten en glucosestrips), tweemaal per jaar gratis voetnazicht bij een voetdeskundige (podoloog) en tweemaal per jaar gratis advies van de diëtist(e). Je kunt tot de diabetesconventie toetreden als je dagelijks twee of meer insuline-injecties nodig hebt, of als je een insulinepomp gebruikt. De arts zal hiervoor de nodige formulieren invullen.
Meer weten?
Lees ook onze andere patiëntenrichtlijnen over diabetes:
Algemeen (zowel diabetes type 1 als type 2)
Diabetes: wat is het en hoe wordt het vastgesteld?
Zenuwaantasting (neuropathie) door diabetes
Diabetes: hypoglycemie (te lage bloedsuikerspiegel)
Nierschade bij diabetes
Diabetes type 2
Diabetes type 2: wat na de diagnose?
Suikerverlagende geneesmiddelen bij diabetes type 2
Diabetes type 2: behandeling en opvolging
Diabetes type 2: gezonde eet- en leefgewoonten
Insulinebehandeling bij diabetes type 2
Bronnen