Wat is het?
Hoofd- en halskanker is een verzamelnaam voor alle kwaadaardige gezwellen of tumoren die in de hoofd- en halsregio voorkomen. De Wereldgezondheidsorganisatie classificeert al meer dan 50 soorten in de hoofd- en halsregio alleen. De meeste ontstaan in de slijmvliezen, die zich in de mondholte bevinden: tong, verhemelte, keel, neus, sinussen, gehoorgang, speekselklieren, strottenhoofd.
Kanker ontstaat door beschadiging van het erfelijk materiaal van de cellen, waardoor ze onophoudelijk gaan groeien.
Overmatig roken en alcoholmisbruik doen het risico op kanker van de mondholte aanzienlijk toenemen. Vooral het gelijktijdige gebruik van alcohol en tabak vergroot de kans op keelkanker.
De laatste jaren wordt ook een stijgend aantal tumoren vastgesteld door het humaan papillomavirus (HPV). Dit virus ligt aan de basis van baarmoederhalskanker, maar kan via orale seks ook in het mondslijmvlies terechtkomen en daar kanker veroorzaken.
Hoe vaak komt het voor?
In België zijn er jaarlijks ongeveer 2.500 nieuwe gevallen van hoofd- en halskanker. Deze kanker komt vooral voor bij mannen ouder dan 50 jaar. In 2011 was het zelfs de vierde meest voorkomende kanker bij mannen.
Bij vrouwen zien we een totaal ander patroon. Hoofd- en halskanker komt bij hen niet in de top tien voor. De laatste jaren is er echter wel een stijging van het aantal hoofd- en halstumoren bij vrouwen.
Ook bij jongere mensen neemt het aantal toe. Een mogelijke verklaring hiervoor is de toename van het aantal besmettingen met HPV.
Hoe kun je het herkennen?
In het begin heb je doorgaans weinig of geen symptomen. Het klachtenpatroon hangt vooral af van de plaats waar de tumor zich ontwikkelt en van de tumorgrootte. Heel lokaal kunnen veranderingen in de mond of keel zichtbaar zijn. Zo kunnen onverklaarbare witte of rode plekken in de mond of keel wijzen op keelkanker.
Een van de eerste tekenen is vaak een knobbel in de nek. Langdurige heesheid is eveneens een veelvoorkomend symptoom.
Andere tekenen die kunnen wijzen op een tumor:
- bloedingen en/of zweertjes in de mond die maar niet genezen;
- korst of zweer op de lip die maar niet geneest;
- oorontstekingen op oudere, volwassen leeftijd;
- pijn bij het slikken, die kan uitstralen naar het oor;
- moeite met slikken;
- knobbeltje in de speekselklier.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De diagnose van kanker van de mondholte wordt gesteld door middel van een biopsie. Hierbij wordt een klein stukje weefsel uit het letsel weggehaald. Dit stukje wordt dan verder onderzocht onder de microscoop. Als de diagnose van kanker wordt gesteld, moet die bevestigd worden door een tweede labo (het referentiecentrum). Dit labo kan eventueel bijkomende biopsies vragen.
Eens de diagnose gesteld is, wordt het stadium bepaald waarin de kanker zich bevindt (stadiëring). Hiervoor wordt meestal een MRI van het hoofd en de hals gemaakt. Daarop kunnen de uitgebreidheid van de tumor en de uitzaaiingen naar de halsklieren beoordeeld worden. Met een PET-scan kunnen uitzaaiingen overal in het lichaam worden opgespoord.
Daarnaast zal ook een onderzoek gebeuren van de luchtpijp en de slokdarm. Voor de start van de behandeling wordt ook het gebit gecontroleerd en zo nodig in orde gebracht.
Wat kun je zelf doen?
Stop met roken: dit verkleint de kans op kanker van de mondholte aanzienlijk.
Matig ook je alcoholgebruik.
Naast tabak en alcohol is ook HPV (humaan papillomavirus) een grote risicofactor voor keelkanker. Een besmetting voorkomen is moeilijk, omdat HPV een wijdverspreid virus is. Je kunt het virus oplopen door geslachtsgemeenschap en orale seks. Het gebruik van een condoom verkleint de kans op besmetting, maar voorkomt het niet helemaal. Meisjes en jongens kunnen zich gratis laten vaccineren tegen HPV.
Wat kan je arts doen?
Behandeling van niet-uitgezaaide kanker van de mondholte
Voor de start van de behandeling vindt een multidisciplinair oncologisch consult (MOC) plaats. Alle betrokken zorgverleners (oncoloog, radiotherapeut, anatoom-patholoog, huisarts, tandarts...) komen bijeen om de individuele situatie van de patiënt te bespreken en de behandeling te bepalen.
Lokale kankers worden indien mogelijk chirurgisch behandeld, op voorwaarde dat de tumor in zijn geheel kan worden verwijderd. Ook de halsklieren worden weggenomen. Dergelijke ingreep is dus in principe genezend. Van bij het begin moet er aandacht zijn voor reconstructie van weggenomen delen van de mondholte door plastische chirurgie.
Als de tumor niet volledig kan verwijderd worden, bijv. omdat deze te groot is of omdat de halsklieren zeker zijn aangetast, dan wordt een combinatie van radiotherapie (bestraling) en chemotherapie toegediend.
Als de tumor de luchtweg dreigt af te sluiten, kan een tijdelijke opening in de luchtpijp worden gemaakt (tracheostomie). Door deze ingreep kan lucht via een buisje rechtstreeks naar de longen stromen.
Behandeling van uitgezaaide kanker van de mondholte en van een herval dat niet meer kan verwijderd worden
De voorkeur gaat uit naar chemotherapie. De patiënt zal worden ingelicht over het feit dat de behandeling niet meer genezend is.
Behandeling van een plaatselijk herval
Het nieuwe letsel zal chirurgisch worden weggenomen, gevolgd door lokale bestraling.
Opvolging
Elke patiënt wordt gedurende minstens 5 jaar opgevolgd: de eerste 2 jaar om de 3 maanden, de volgende 3 jaar om de 6 maanden. Ook daarna wordt nog een jaarlijks onderzoek aanbevolen. Het lijkt niet nuttig om bij iedere controle scans te nemen. Deze worden enkel aangevraagd bij vermoeden van herval.
Tijdens de opvolging wordt aandacht besteed aan de levenskwaliteit: kauwfunctie, toestand van het gebit, spraakfunctie, voedingstoestand, rook- en drinkgedrag, schildklierfunctie, bijwerkingen van de behandeling. Zo nodig kan de hulp ingeroepen worden van gespecialiseerde zorgverleners, zoals ergotherapeuten, logopedisten, stomatologen...
Meer weten?
Bronnen
- www.ebpnet.be
- over preventie: http://www.kankerregister.org/
- over HPV: http://www.rivm.nl/
- over HPV: www.tegenkanker.be/hpv