Wat is het?
Mensen bij wie een kwaadaardig gezwel wordt gevonden, hebben in het begin vaak weinig of geen symptomen. Wanneer radiotherapie of bestraling wordt gestart, kunnen ze door de onaangename bijwerkingen echter volledig van de kaart zijn.
Radioactieve stralen worden op een specifiek punt in het lichaam gericht om kwaadaardige kankercellen te vernietigen. Radiotherapie kan zowel buiten het lichaam (uitwendig) als via bepaalde instrumenten binnen in het lichaam (inwendig) worden toegediend. Helaas kunnen radioactieve stralen geen onderscheid maken tussen kwaadaardige en gezonde cellen, waardoor ze ook gezonde cellen kunnen beschadigen. Doordat de stralen op één te behandelen punt worden gericht, zijn de bijwerkingen veelal plaatselijk.
Hoe kan je het herkennen?
Bij radiotherapie verschijnen de eerste symptomen binnen enkele minuten of uren. Na hoge stralingsdoses zijn de symptomen misselijkheid, vermoeidheid, verlies aan spierkracht en verwarring. Een persoon die in eerste instantie geen klachten heeft, kan binnen enkele dagen misselijk worden, diarree, beschadiging van het darmslijmvlies en bloedingen krijgen. Dit noemt men het gastro-intestinale syndroom.
Naast het bekende haarverlies kunnen mensen die bestraald worden ook kampen met aften in de mond, huidproblemen, misselijkheid, zenuwproblemen (tintelingen en een voos gevoel in handen en voeten), een verhoogd risico op infecties, enz. Het kan gaan om ernstige complicaties die de levenskwaliteit kunnen aantasten.
Huidletsels
Huidletsels treden na een bepaalde tijd op en variëren van mild tot ernstig. Milde huidletsels zijn roodheid gedurende 2 tot 3 weken na het begin van de behandeling. Een milde reactie zal vanzelf genezen binnen 2 tot 4 weken. Ernstige reacties worden behandeld als brandwonden.
Laattijdige symptomen zijn het dunner worden van de huid en zelfs bloedvaatjes die verwijd blijven. De functie van zweetklieren vermindert en de huid voelt dun en droog. Er kunnen littekenweefsels vormen, waardoor de huid taaier wordt en zijn elasticiteit verliest.
Haarverlies van het bestraalde gebied treedt 3 tot 6 weken na het begin van de behandeling op. Over het algemeen zal het haar opnieuw groeien, zij het soms in verschillende kleuren of meer gekruld. De start van de nieuwe haargroei is afhankelijk van de stralingsdosis.
Slijmvlies- of mucosale letsels
Afhankelijk van de plaats van bestraling kunnen verschillende types slijmvlies geïrriteerd raken. Er kunnen aften ontstaan (mondslijmvliesontsteking), een slokdarmontsteking of een intestinale irritatie in de maag- en darmwand, met misselijkheid en diarree als gevolg. Vernauwingen van de darm kunnen tot enkele jaren na darmbestraling optreden.
Andere orgaanschade
Groeistoornissen in het bot en kraakbeenweefsels worden vastgesteld bij opgroeiende kinderen in die gebieden die voldoende hoge stralingsdoses kregen om tumoren te vernietigen. Straling gericht op het hoofd en de hersenen kan de mentale ontwikkeling vertragen, vooral bij kleine kinderen.
Bij bestraling van de speekselklieren voelt de mond droog aan. Irritatie van de blaas manifesteert zich vaak als veelvuldig plassen en soms als pijn.
Bestraling van de oogregio veroorzaakt ontsteking van het oogbindvlies. Een laattijdig effect van oogbestraling is cataract.
Bij longbestraling kan er 2 tot 6 maanden nadien een soort longontsteking ontstaan. Als er uitgebreid littekenweefsel ontstaat in de longen, kan dit op een radiografie gedurende jaren zichtbaar blijven.
De nieren kunnen verkleinen en er kunnen littekens gevormd worden. Doorgaans worden de nieren zodanig gespaard dat de schade geen klachten veroorzaakt.
Radiotherapie op het hartgebied kan ontstekingen en littekens veroorzaken. In het ergste geval wordt, laattijdig, het hartzakje te nauw voor het hart.
De voortplantingsorganen (eierstokken en teelballen) zijn erg gevoelig aan straling en worden reeds beschadigd bij een vrij lage stralingsdosis. De vruchtbaarheid kan hierdoor afnemen. Toch moet anticonceptie genomen worden wanneer nodig.
Bij overschrijding van de getolereerde dosis radioactieve stralen op het ruggenmerg is er kans op verzwakking van de benen. Dit begint binnen enkele maanden na de behandeling en is moeilijk te onderscheiden van de symptomen veroorzaakt door een tumor.
Bijwerkingen van het bloed- en lymfestelsel
Na halve of volledige lichaamsradiotherapie kan er een tekort aan witte bloedcellen, bloedplaatjes en soms rode bloedcellen ontstaan.
Radioactieve stralen hebben ook een impact op de lymfeklieren, die het vocht in het lichaam afvoeren in de richting van het hart. Hoofdbestraling kan leiden tot zwelling van het hoofd (oedeem) en verhoging van de druk in de hersenen.
Andere
Het optreden van vermoeidheid en psychische klachten varieert. Het is moeilijk om na te gaan of deze klachten te wijten zijn aan de radiotherapie, dan wel aan de hoofdziekte.
Wat kan je zelf doen?
Lees verder onder de figuur.
Wat kan je arts doen?
Lees verder onder de figuur.
Meer weten?
- Meer informatie over radiotherapie: https://www.uzleuven.be/over-radiotherapie
- Patiëntenfolder van Universitair Ziekenhuis Gent in verband met bijwerkingen van radiotherapie bij borstkanker:
- http://www.uzgent.be/nl/home/Lists/PDFs%20patienteninformatiefolders/Oncologie-0125.pdf
Bronnen
Meer weten?
- Meer informatie over radiotherapie: https://www.uzleuven.be/over-radiotherapie
- Patiëntenfolder van Universitair Ziekenhuis Gent in verband met bijwerkingen van radiotherapie bij borstkanker:
- http://www.uzgent.be/nl/home/Lists/PDFs%20patienteninformatiefolders/Oncologie-0125.pdf