Brecht Moerenhout Verschenen op 05/05/2025

In het nieuws

De Amerikaanse minister van Volksgezondheid Robert Kennedy Jr. wil komaf maken met synthetische kleurstoffen in voeding. Volgens hem veroorzaken deze stoffen allerlei gezondheidsproblemen, zoals hyperactiviteit bij kinderen. Hij verwijst naar Europa als voorbeeld van strengere regels. Zo wordt de indruk gewekt dat synthetische kleurstoffen in voeding een groot risico voor de volksgezondheid vormen.

Conclusie

Synthetische kleurstoffen worden in zowel Europa als de VS streng beoordeeld, maar op basis van andere wetenschappelijke benaderingen. Dat leidt tot verschillen in wetgeving, zonder dat dit per se iets zegt over de veiligheid van die stoffen. Wie zijn of haar gezondheid vooropstelt, doet er goed aan te focussen op minder bewerkte voeding in het algemeen, en zich niet blind te staren op ‘natuurlijk’ of ‘synthetisch’.

Lees verder »

Waar komt dit nieuws vandaan?

Het artikel van VRT NWS van 24 april gaat over uitspraken van de omstreden Robert Kennedy Jr. over het vermeende gevaar van synthetische kleurstoffen in voeding (1). Zulke uitspraken passen binnen een bredere tendens waarbij synthetische ingrediënten automatisch als verdacht of ongezond worden beschouwd.

Daarbij wordt in de VS onze Europese regelgeving vaak als voorbeeld aangehaald, met de indruk dat het beleid hier strenger en veiliger zou zijn dan in de Verenigde Staten. Toch zijn de verschillen in regelgeving vooral te verklaren door een andere manier van risico-inschatting, niet per se door een verschil in de ernst of kwaliteit van de regelgeving. De EU en de VS hanteren elk hun eigen benadering om additieven te beoordelen.

Bron

(1) Antonissen T. ‘Minder aantrekkelijk, wel gezonder’: voedingsexpert positief over Amerikaanse strijd tegen synthetische kleurstoffen. VRT NWS. 24 april 2025.

    Hoe moet je dit nieuws interpreteren?

    Amerikaanse versus Europese wetgeving

    De Europese Unie kijkt vooral naar het mogelijke gevaar van een stof. Dat heet een hazard-based benadering. Zelfs als het risico op gezondheidsschade klein is bij normale consumptie, kan een stof toch worden verboden of een bijkomende vermelding krijgen op het etiket op basis van theoretisch gevaar.

    De Verenigde Staten volgen doorgaans een risk-based benadering. Daarbij kijkt men of een stof effectief schade toebrengt bij realistische blootstelling. Zolang dat risico voldoende laag blijft, wordt het gebruik toegelaten (2).

    Ook de etikettering verschilt. In de VS krijgen kleurstoffen namen als Red 40 of Yellow 5. In Europa worden ze aangeduid met een E-nummer, zoals E129 of E102. Dat zorgt vaak voor onnodige ophef, want ook natuurlijke kleurstoffen hebben een E-nummer, zoals E160a (carotenen uit wortels) of E162 (bietenrood). Het label ‘E-nummer’ betekent dus niet automatisch ‘synthetisch’ of ‘ongezond’.

    Wat gebeurt er nu in de Verenigde Staten?

    Tijdens een persconferentie kondigden Kennedy en FDA-commissaris Makary plannen aan om samen met de voedingsindustrie bepaalde kleurstoffen uit te faseren (3). Concreet:

    • De FDA vraagt bedrijven om vrijwillig zes synthetische kleurstoffen te verwijderen tegen eind volgend jaar.
    • Voor twee andere kleurstoffen – die amper nog worden gebruikt – start een formeel proces om ze te verbieden.
    • Er wordt ook aangedrongen om sneller werk te maken van het verwijderen van Red 3, dat al onder de regering-Biden werd verboden.

    Er is dus geen sprake van een wettelijk verbod of nieuwe wetgeving. Alles steunt voorlopig op vrijwillige afspraken. De aankondiging lijkt dan ook vooral bedoeld om een politiek signaal te geven.

    Wetenschap, politiek en wetgeving: de Southampton-studie als voorbeeld

    Een goed voorbeeld van hoe regelgeving onder publieke druk kan ontstaan, is de Southampton-studie uit 2007 (4). Die studie, gepubliceerd in het vooraanstaande tijdschrift The Lancet, onderzocht de invloed van kleurstoffen en bewaarmiddelen op het gedrag van jonge kinderen.

    De onderzoekers zagen een lichte toename van hyperactief gedrag bij kinderen die werden blootgesteld aan bepaalde mengsels van kleurstoffen, in vergelijking met een controlegroep. De effecten waren klein en niet eenduidig. Toch besloot de EU om voor zes kleurstoffen een verplichte waarschuwing op verpakkingen in te voeren, waardoor Europese voedselproducten die minder gingen gebruiken.

    De Europese voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) gaf echter aan dat de wetenschappelijke basis voor deze maatregel zeer beperkt was. De beslissing was grotendeels gebaseerd op het voorzorgsprincipe en de maatschappelijke bezorgdheid die ontstond na de publicatie van de studie (5). Deze kwestie is een voorbeeld van hoe wetenschap, beleid, publieke opinie en industrie elkaar beïnvloeden, ook al is er geen sluitend bewijs voor een gezondheidsgevaar.

    Door de bomen het bos niet meer zien

    De nadruk op synthetische kleurstoffen doet vaak vergeten waar het echte probleem ligt. Veel kleurstoffen komen voor in ultrabewerkte voeding, zoals frisdrank, snoep en snacks. Zulke producten bevatten vaak ook veel suiker, vet en zout. Zelfs zonder kleurstoffen blijven ze een ongezonde keuze.

    Het gebruik van synthetische kleurstoffen verschilt sterk tussen regio’s door een ander consumentengedrag en andere culturele gewoontes:

    • In de VS zijn felgekleurde en industrieel bewerkte producten al lang deel van de populaire eetcultuur. Consumenten hechten er minder belang aan natuurlijke ingrediënten en grijpen vaker naar opvallend gekleurde voeding.
    • In Europa zijn culinaire tradities sterker bewaard gebleven. Er is meer aandacht voor koken met pure ingrediënten, met minder plaats voor kunstmatige toevoegingen. Dat heeft bijgedragen tot een strengere wetgeving rond additieven.

    De focus op ‘synthetisch’ leidt er soms toe dat mensen het overzicht verliezen. Niet elke E-stof is schadelijk en niet elke natuurlijke stof is gezond. Het blijft vooral belangrijk om naar het geheel van je eetpatroon te kijken, niet naar één ingrediënt of label.

    Een écht en eenvoudig voorzorgsprincipe

    Wie echt op zijn of haar voeding let, kiest best voor zo weinig mogelijk bewerkte voeding, ongeacht of er synthetische kleurstoffen in zitten. Verse groenten, fruit, peulvruchten en volkorenproducten zijn betere keuzes dan om het even welke ultrabewerkte voeding, zelfs als het ‘zonder E-nummers’ is. In een wereld vol labels, waarschuwingen, nieuwsberichten en marketingsclaims is het soms moeilijk om het overzicht te behouden. Door bewust te kiezen voor eenvoudige, onbewerkte voeding krijg je dat overzicht terug.

    Conclusie

    Synthetische kleurstoffen worden in zowel Europa als de VS streng beoordeeld, maar op basis van andere wetenschappelijke benaderingen. Dat leidt tot verschillen in wetgeving, zonder dat dit per se iets zegt over de veiligheid van die stoffen. Wie zijn of haar gezondheid vooropstelt, doet er goed aan te focussen op minder bewerkte voeding in het algemeen, en zich niet blind te staren op ‘natuurlijk’ of ‘synthetisch’.

    Referenties
    Content overnemen van Gezondheid en Wetenschap

    Gezondheid en Wetenschap heeft het alleenrecht op de meeste gepubliceerde content. Onze artikels mogen dus niet overgenomen worden zonder onze schriftelijke toestemming.

    Interesse in onze content? Neem contact op via info@gezondheidenwetenschap.be.

    Ook interessant

    Nieuwsbrief

    Schrijf je in voor onze nieuwsbrief