Verschenen op 04/04/2018


In deze blog bespreekt Emma Plugge, verbonden aan Cochrane UK, het wetenschappelijk bewijs over de impact van latere schooltijden op de gezondheid, het onderwijs en het welzijn van tieners.

Schooltijden en tienerslaap: een mismatch

Tussen schooltijden en de slaapcyclus van adolescenten bestaat een mismatch. De meeste adolescenten gaan van nature laat slapen en staan ook later op (Carskadon 1998). Als tieners gedwongen worden om vroeg op te staan, omdat ze rond 8u of 9u ’s ochtends op school moeten zijn, resulteert dit bij velen in een slaaptekort.
Een slaaptekort gaat gepaard met ongewenste gezondheidseffecten, zoals een groter risico op ongevallen (Dahl 1996), angst en depressie (Chorney 2007). Daarnaast heeft slaaptekort een invloed op schoolprestaties en motivatie. Gezien de belabberde mentale gezondheid van onze jeugd, zijn de mogelijk positieve effecten van latere schooltijden voldoende om verder onderzoek te rechtvaardigen.

Een brede waaier aan uitkomsten

De onderzoekers bekeken een hele waaier aan familiale, sociale, onderwijs- en gezondheidsuitkomsten. Die laatste bevatten ook indicatoren van de mentale gezondheid, zoals stress, angst, gevoelens van isolement of uitsluiting, depressie en suïcidale gedachten. Ze onderzochten het hele plaatje via lokaal relevante, gestandaardiseerde testscores, vakevaluaties en examenresultaten, maar ook spijbelgedrag of aanwezigheidscijfers. Ze erkenden ook de mogelijk schadelijke effecten van het veranderen van schooltijden voor zowel de leerlingen als de gemeenschap, zoals verhoogde transportkosten en minder toezicht buiten de schooltijd.
Vaak levert het gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek het best mogelijke bewijs, en is het het enige soort onderzoek dat wordt opgenomen in literatuuroverzichten van Cochrane. Voor dit overzicht selecteerden de onderzoekers ook andere types onderzoek, zoals gecontroleerde voor-en-na studies. Hierin werden bij twee groepen leerlingen de mentale gezondheid en schoolprestaties gemeten vooraleer de schooltijden veranderden. Eén groep onderging de interventie (het verlaten van de schooltijden) en de andere niet. Op een gegeven moment na de interventie werd er opnieuw gemeten in beide groepen en werden de groepen vergeleken.

Nood aan publieke betrokkenheid

De onderzoekers vonden 11 studies met bijna 300.000 deelnemers tussen 13 en 19 jaar. Een eerste interessante bevinding was de variatie in de interventie: sommige studies onderzochten het effect van de start van de school om 8u in plaats van 7u, in slechts 2 studies werd de start van de schooldag verschoven naar 10u of 10.30u, en in een derde studie werd enkel in de namiddag lesgegeven. Het zou interessant zijn om de tieners te betrekken in het opzet van de studies door hen zelf te vragen of ze het bijv. zinvol vinden om de start van de schooldag te verlaten van 7u naar 8u.

Variabele resultaten

Vier studies onderzochten het verband tussen latere schooltijden en schoolprestaties en vonden variabele resultaten. Twee studies vonden een gunstig verband. Een derde studie vond een ongunstig verband, waarbij latere schooltijden leidden tot slechtere prestaties. De resultaten van de vierde studie waren onduidelijk.
Ook de studies die verbanden tussen latere schooltijden en alertheid of schoolverlet onderzochten, vonden variabele resultaten. Zes studies bekeken het effect van latere schooltijden op de hoeveelheid slaap van leerlingen en vonden allemaal een gunstig verband.
Verrassend genoeg was er slechts 1 studie die de mentale gezondheid van leerlingen onderzocht. Deze vond een verband tussen latere schooltijden en minder symptomen van depressie.
De onderzoekers vonden ook ongewenste effecten, zoals agenda- en personeelsproblemen en minder interactie tussen ouders en kinderen. Voor alle uitkomsten in dit overzicht (zowel positieve als negatieve) was de kwaliteit van het bewijs echter zeer laag. Dit betekent dat we geen sterke conclusies voor of tegen latere schooltijden kunnen trekken.

Wat nu?

De onderzoekers concludeerden dat ze niet met zekerheid de effecten van latere schooltijden konden inschatten, maar denken wel dat er ‘potentiële voordelen’ aan verbonden zijn. Ze benadrukken de nood aan verder, goed uitgevoerd onderzoek naar de effecten van latere schooltijden met gestandaardiseerde uitkomsten, zodat er een bredere wetenschappelijke basis is om conclusies uit te trekken. 

Emma Plugge heeft geen belangen te melden.
Referenties kunnen hier teruggevonden worden.

Deze blog verscheen oorspronkelijk op Evidently Cochrane op 7 september 2017.
Vertaling: Bert Avau, Cochrane België

Nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief