Wat is heupdysplasie?
De heup verbindt het dijbeen met het bekken. De kop van het dijbeen (de heupkop) past precies in de kom van het bekken (de heupkom).

Bij aangeboren heupdysplasie is de heup (nog) niet goed gevormd bij de geboorte.
Bij veel pasgeborenen zijn de heupjes nog niet helemaal rijp en is het heupgewricht nog niet mooi gevormd. Daardoor ligt de heupkop niet perfect in de heupkom en verplaatst hij zich gemakkelijk: dat heet heupinstabiliteit.
Meestal verdwijnt heupdysplasie vanzelf vóór de leeftijd van 6 weken.
Oorzaken
De oorzaak van heupdysplasie is niet goed gekend, maar het risico op heupdysplasie lijkt een beetje hoger te zijn:
- bij meisjes;
- bij stuitligging bij de geboorte;
- als er heupdysplasie voorkomt in de familie.
Gevolgen
Als de heup niet vanzelf beter wordt en de vorming van de heup niet wordt bijgestuurd, kan dat leiden tot instabiliteit van de heup en soms tot heupluxatie. Luxatie betekent ontwrichting. Dat wil in dit geval zeggen dat de heupkop niet meer in de heupkom zit.
Als instabiliteit van de heup niet behandeld wordt, leidt dat tot een abnormale groei en vroegtijdige slijtage van het heupgewricht. Daardoor kunnen problemen met stappen ontstaan en chronische heup-, knie- en rugpijn.
Hoe vaak komt heupdysplasie voor?
Heupdysplasie komt voor bij 1 op 100 tot 1 op 1.000 geboortes. Het komt drie keer zo vaak voor aan de linkerheup als aan de rechterheup of aan beide heupen tegelijk.
De cijfers lopen uiteen. Dat komt wellicht omdat er geen vaste criteria zijn om heupdysplasie vast te stellen en omdat het over veel vormen kan gaan.
Hoe kan je heupdysplasie herkennen?
Wat je aan heupdysplasie kan merken, hangt af van de leeftijd van je kind en of het al kan bewegen of lopen. Bij jonge baby’s die nog niet kruipen of lopen, valt heupdysplasie meestal niet op.
Baby's van 0 tot 3 maanden:
- Je hoort soms een klik of plop in de heup als je de beentjes beweegt. Je arts controleert dat met speciale testjes.
- Er zijn soms huidplooien aan de bovenbeentjes die niet hetzelfde zijn aan beide kanten.
Baby’s van 3 tot 6 maanden:
- De baby kan één beentje moeilijker spreiden dan het andere.
- Het ene been lijkt korter dan het andere.
- Er zijn soms huidplooien aan de bovenbeentjes die niet hetzelfde zijn aan beide kanten.
Baby's van 6 tot 9 maanden:
- De baby kruipt scheef of sleept één been mee.
- De baby heeft moeite om met de beentjes wijd te zitten, bijvoorbeeld op je schoot.
Kinderen van 1 tot 3 jaar:
- Het kind loopt mank of loopt aan één kant op de tenen.
- Het kind wiegt met het lichaam of waggelt.
- Soms is de rug extra hol.
- Het kind heeft moeite met fietsen.
Kinderen ouder dan 3 jaar en tieners:
- Het kind loopt een beetje mank, vooral bij het lopen of rennen.
- Het kind loopt soms met een scheef bekken (het zakt aan één kant bij het stappen).
- Tieners kunnen pijn in de heup krijgen, of het gevoel dat hun heup klikt of vastzit.
- Bij oudere tieners kan er vroegtijdige slijtage van het heupgewricht ontstaan. Dat zorgt voor aanhoudende pijn.
- Soms heeft het kind weinig klachten, ook al is de heup niet goed gevormd.
Hoe stelt je arts heupdysplasie vast?
Al bij het allereerste onderzoek onmiddellijk na de geboorte onderzoekt een arts de heupjes van je baby.
De arts van Kind en Gezin controleert bij elk kind of het heupgewricht zich goed ontwikkelt. Dat gebeurt tot het kind vlot stapt.
Ook de huisarts en kinderarts besteden de nodige aandacht aan de heupen.
Hoe verloopt het onderzoek?
Je arts zal een aantal vragen stellen, zoals:
- Komen er in de familie heupproblemen voor?
- Lag je kind in stuit?
- Als je de luier van je kind ververst, kan je dan één heupje minder spreiden dan het andere?
Je arts onderzoekt je baby en doet enkele tests, bijvoorbeeld de heupjes spreiden.
Vermoed je arts dat je baby een heupprobleem heeft? Als je baby jonger is dan 6 maanden, dan gebeurt er een echo van de heupen om de diagnose te bevestigen. Dat kan vanaf de leeftijd van 6 weken. Daarvoor heeft het minder zin om een echo te nemen, omdat dan nog niet altijd duidelijk is op de echo of er sprake is van heupdysplasie. Een vaag resultaat zou tot onnodige ongerustheid kunnen leiden.
Na de leeftijd van 6 maanden wordt de diagnose bevestigd met een röntgenfoto. Dat komt doordat de heupkop dan begint te verharden en beter zichtbaar wordt op een röntgenfoto.
Zodra je kind stapt, zal je arts ook de manier van stappen bekijken.
Wat kan je zelf doen?
Herken je tekenen van heupdysplasie bij je kind? Neem dan contact op met je arts.
Om latere problemen aan het heupgewricht te voorkomen, is het belangrijk dat heupdysplasie op tijd ontdekt en behandeld wordt. Ga dus naar de contactmomenten van Kind en Gezin die voor je kind zijn gepland.
Wat kan je arts doen?
Als heupdysplasie op tijd ontdekt en behandeld wordt, is de kans groot dat je kindje goed herstelt. In dat geval is een lichte behandeling meestal voldoende en is de kans op complicaties klein.
Soms is het zelfs voldoende om het kindje goed op te volgen. Bij baby’s van 6 weken tot 4 maanden met lichte afwijkingen op de echo gaat de dysplasie meestal vanzelf over.
Doorverwijzing
Is de heup instabiel? Of vermoedt je arts dat je kindje een afwijking heeft (zoals een heupluxatie)? Dan verwijst je arts je door naar een kinderorthopedist.
Spalken
Tot de leeftijd van 6 maanden bestaat de behandeling bij voorkeur uit een spalk. Je kindje moet dan bijvoorbeeld een Pavlik-harnas dragen. Dat is een soort tuigje dat de beentjes en heupjes in een gebogen en gespreide positie houdt.
De kinderorthopedist volgt de behandeling op.
Operatie
Als bij controles blijkt dat de heupkop niet mooi in de heupkom ligt, dan kan een operatie volgen.
Een operatie is ook noodzakelijk als de heupdysplasie pas laat wordt ontdekt.
Hoe gaat het verder?
De meeste kinderen die zijn doorverwezen naar een orthopedist, worden nog jaren opgevolgd, ook als ze geen klachten hebben. Dat is nodig om te kijken of de heup zich goed blijft ontwikkelen terwijl het kind groeit, ook als het kind zich normaal gedraagt en geen pijn of problemen heeft.
Meer weten?
- Thuisarts.nl: Heupdysplasie
- Kind en Gezin: info over heupdysplasie en problemen met stappen