Wat is het?
Mishandeling wordt in België gedefinieerd als een eenmalige of herhaalde handeling die:
- gepleegd wordt door een persoon of een groep personen binnen een persoonlijke of professionele relatie;
- fysieke, morele of materiële schade berokkent;
- al dan niet opzettelijk gebeurt.
Wanneer het over mishandeling van ouderen gaat, wordt ook de term ouderenmisbehandeling gebruikt. Deze term wijst erop dat de mishandeling ook onopzettelijk kan gebeuren, bijvoorbeeld door niet-bewuste handelingen of door het nalaten van handelingen, waardoor de oudere verdriet, pijn of kwaad berokkend wordt. Er wordt ook van ontspoorde zorg gesproken.
Er zijn bijgevolg verschillende soorten mishandeling:
- fysieke mishandeling: pijn doen, verwondingen toebrengen, gedwongen medicatie, vastbinden of andere vormen van fysieke dwang;
- dwangbehandeling: afdwingen van dingen door klappen geven, omverduwen, vastbinden, …;
- psychische of morele mishandeling: vernederen, kleineren, beledigen, negeren, onverschillig gedrag, …;
- financieel of materieel misbruik: uitbuiten, verduisteren van geld, slecht beheren van financiën, diefstal, …;
- seksueel misbruik: elke vorm van ongewenst seksueel contact;
- verwaarlozing: weigeren om de zorg voor een oudere op te nemen of ervoor te betalen, gaande van personenzorg tot het ontzeggen van eten en drinken, of het verhinderen van dagelijkse activiteiten;
- burgerlijke mishandeling: aantasten van de waardigheid van de persoon, hem verhinderen om zijn rechten uit te oefenen (bijv. stemrecht bij verkiezingen), het verhinderen van sociale contacten, …
Hoe vaak komt het voor?
In Vlaanderen meldde 32 % van de vrouwen boven de 60 jaar een vorm van misbehandeling tijdens het afgelopen jaar. Psychische mishandeling kwam het vaakst voor (27,5 %), gevolgd door financieel misbruik (5,8 %), verwaarlozing (5,6 %), seksueel (2,4 %) en fysiek geweld (2,2 %).
In Wallonië meldde 28,19 % van de ouderen boven de 70 jaar een vorm van mishandeling. Verwaarlozing (21,41 %) en psychisch geweld (18,11 %) werden het vaakst genoemd, gevolgd door financieel misbruik (7,88 %), fysiek geweld (6,38 %) en in mindere mate seksueel geweld (1,20 %).
Hoe kun je het herkennen?
Ouderenmishandeling is een zeer gevoelig onderwerp in onze maatschappij. Veelal wordt het verborgen gehouden of gewoonweg ontkend. Het is ook niet eenvoudig om een grens te trekken tussen wat nog net wel of net niet meer kan.
Ouderen die volgende risicofactoren vertonen, lopen meer kans op mis(be)handeling:
- depressie;
- dementie;
- gebrek aan communicatie;
- sociale isolatie (weinig contacten);
- afhankelijkheid van anderen voor zorg;
- financiële problemen.
Ook als de zorgpleger aan een aantal criteria voldoet, is er meer risico op mis(be)handeling. Zo is een persoon met een depressie, een alcoholverslaafde of iemand die afhankelijk is van de oudere (bijv. financieel) sneller geneigd tot het plegen van mishandelingen.
Wees steeds alert voor de mogelijkheid van mishandeling bij ouderen die:
- er verwaarloosd uitzien;
- herhaalde onverklaarbare valpartijen doormaakten;
- verwondingen vertonen;
- ondervoed zijn;
- achteruitgaan zonder echte fysieke redenen;
- ander gedrag vertonen;
- zelfmoordpogingen ondernemen.
Als je twijfels hebt, meld dit dan aan de huisarts of aan iemand van de thuisverzorging.
Hoe stelt de arts de mishandeling vast?
De huisarts kent de patiënt meestal zeer goed. Hij kent zijn normale gedrag en is op de hoogte van zijn fysieke en psychische problemen. Meestal heeft de huisarts ook contact met de mantelzorgers. Op basis hiervan zal hij snel een eerste inschatting kunnen maken van de situatie.
Bij vermoeden van mishandeling kan de arts ook gebruik maken van een beoordelingsschaal, de EASI of Elder Abuse Suspicion Index. Hiermee probeert hij de situatie te objectiveren. Er worden 6 vragen geformuleerd. Als het antwoord op 1 of meerdere vragen ja is, kan er sprake zijn van mishandeling. Dit instrument wordt met de nodige omzichtigheid gebruikt. De onderzochte persoon mag niet dement zijn, en moet een vertrouwensrelatie hebben met zijn arts. De huisarts moet er ook rekening mee houden dat de antwoorden niet altijd waar of betrouwbaar zijn. Soms worden zaken verzwegen uit schaamte, schuldgevoel of angst voor vergelding.
Wat kun je zelf doen?
Als je ouderenmis(be)handeling vermoedt, is het zeer belangrijk dat je de situatie bespreekbaar maakt. De toestand toedekken of verzwijgen lost niets op. Als je het zelf te delicaat vindt, meld het dan aan de huisarts of aan een vertrouwenspersoon.
Wat kan je arts doen?
Het belang van de oudere staat steeds centraal in de aanpak. De arts zal altijd met de oudere overleggen en rekening houden met zijn wensen. Hij zal ook geen initiatieven nemen zonder de toestemming van de betrokkene.
Een eerste maatregel is vaak een optimalisatie van de thuiszorg. De arts zal hiervoor een zorgplan opstellen. Zo kan de hulp van de thuisverpleging, de kinesist, de poetshulp, de maaltijdbedeling, … worden ingeschakeld. Thuiszorg is immers multidisciplinair teamwerk. Ook het inschakelen van een bemiddelaar en/of een bewindvoerder behoort tot de mogelijkheden. De kans op mishandeling wordt een stuk kleiner als er veel personen bij de zorg betrokken zijn.
Als de thuiszorg niet in die mate geoptimaliseerd kan worden, zal een verandering van woonst besproken moeten worden, bijv. bij een van de kinderen of in een rust- en verzorgingstehuis. Soms wordt geopteerd voor een (korte) verwijdering uit het milieu tot de toestand genormaliseerd is. Dit kan een ziekenhuisopname zijn bij ernstige medische problematiek, of een kortverblijf met revalidatie in een woonzorgcentrum. Indien nodig wordt de pleger van de mishandeling het contact met de oudere persoon ontzegd.
In geval van fysieke mishandeling zal de arts altijd een verklaring opstellen van slagen en verwondingen, en dit opnemen in het medisch dossier. Bij ernstige letsels zal hij de Procureur des Konings op de hoogte brengen.
Meer weten?
http://www.ouderenmisbehandeling.be/VLOCO/Index.aspx