Wat is het?
Depressie is een psychische aandoening die vooral gekenmerkt wordt door een verandering in de stemming en in de interesses. Op basis van een aantal criteria wordt depressie ingedeeld in een milde, matige en ernstige vorm.
Lichamelijke ziekten, verminderde mobiliteit, verlies (bijv. overlijden van een dierbare), eenzaamheid, beginnende dementie e.d. doen de kans op depressie toenemen. Dit is vooral het geval bij ouderen. Bij deze leeftijdsgroep is de kans ook groter dat de depressie ernstig is.
Hoe vaak komt het voor?
Ongeveer 12% van de 65-plussers lijdt aan depressie, en bij 2 tot 5% betreft het een ernstige vorm.
Hoe kun je het herkennen?
Depressie wordt gekenmerkt door een sombere stemming en een verminderde interesse of plezier in zowat alle activiteiten, gedurende het grootste gedeelte van de dag, en dit sinds meer dan een maand. Dikwijls gaat dit gepaard met gevoelens van schuld en minderwaardigheid, concentratiestoornissen, zelfmoordneiging en doodsgedachten. Ook fysieke klachten zoals gewichtsverlies, verminderde eetlust, slapeloosheid e.d. kunnen voorkomen.
De oudere persoon lijdt meestal ook aan andere aandoeningen die zijn activiteit beperken. Daardoor wordt minder snel aan depressie gedacht. Dikwijls merken familieleden of thuisverzorgers het probleem op. De oudere persoon zelf zal er vaak niets over zeggen.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De arts probeert steeds om de klachten te objectiveren. Om de rol van fysieke aandoeningen uit te sluiten, voert hij een aantal routineonderzoeken uit, zoals een bloedonderzoek en zo nodig een CT-scan van de hersenen.
De diagnose van depressie wordt gesteld op basis van het klachtenpatroon, aangevuld met de resultaten van psychologische testen. Een voorbeeld daarvan is de GDS-15 (Geriatric Depression Scale) vragenlijst, waarin aan de hand van 15 vragen gepeild wordt naar de aanwezigheid van depressie.
Aandachtspunten bij de aanpak
- De kans op een ernstige depressie is groter bij ouderen. Daarom moeten hun klachten altijd ernstig genomen worden.
- De diagnose wordt bemoeilijkt door de aanwezigheid van andere aandoeningen. Daarom is een afwachtende houding hier minder op zijn plaats.
- De aanpak is altijd multidisciplinair, met een nauwe samenwerking tussen de familie, mantelzorgers, thuisverpleging, kinesist (bijv. beweegsessies), psycholoog (bijv. gesprekstherapie), ergotherapeut, huisarts en zo nodig specialist. Er wordt een zorgplan opgesteld met duidelijke afspraken.
- De niet-medicamenteuze behandelingen zijn in principe dezelfde als bij andere volwassenen. Psychotherapie kan soms moeilijker zijn door achteruitgang van het verstandelijk vermogen en is bij ouderen ook minder wetenschappelijk onderbouwd. Het opstellen van een levensverhaal (life review-therapie) is een van de bewezen werkzame interventies.
- Bij ernstige depressie zijn antidepressiva aangewezen. De meeste ouderen nemen al een of andere vorm van medicatie. Deze kan een invloed hebben op de werking van de geneesmiddelen tegen depressie. Bovendien is de afbraak van deze middelen in het lichaam dikwijls vertraagd. Het kan ook langer duren voor ze effect hebben. Daarom wordt vaak gestart met lage dosissen, bijv. de helft van een normale dosis. De arts behandelt ook altijd minstens 2 maanden alvorens het resultaat te beoordelen. Bij goed resultaat wordt de behandeling verdergezet, gedurende 6 tot 12 maanden. Wegens het risico op vallen worden slaap- en kalmeermiddelen (benzodiazepines) bij oudere mensen eerder afgeraden.
Meer weten?
https://www.geestelijkgezondvlaanderen.be/depressie
Bronnen
- www.ebpnet.be
- Richtlijn Depressie bij volwassenen van Domus Medica, oktober 2016.