Wat is het en hoe stelt je arts het vast?
Gezichtsscherpte wordt bij volwassenen standaard gemeten met een grote letterkaart, ook wel Snellen-kaart genoemd, die op een afstand van 6 meter wordt geplaatst. Een normaal oog kan de letters vlot lezen en behaalt een score van 100% (1.0). Wanneer er minder wordt gezien dan normaal, daalt de score. Bij een score van 30% (0,3) of minder is iemand officieel slechtziend. Bij een score van minder dan 5% spreken we van blindheid.
Wereldwijd vormt glaucoom (waarbij er een verhoogde oogdruk is) een van de belangrijkste oorzaken van slechtziendheid. In geïndustrialiseerde landen vormt aantasting van het netvlies van de ogen door diabetes een belangrijke oorzaak van slechtziendheid en blindheid.
Bij jonge kinderen en baby’s worden andere technieken gebruikt om het zicht te onderzoeken. Bij baby’s zal de arts op het consultatiebureau van Kind en Gezin het zicht controleren door het oogcontact van de baby en de reactie op een sociale glimlach na te gaan. Normaal is oogcontact mogelijk op de leeftijd van 6 weken, en is er een respons op een glimlach ten laatste op 12 weken oud. Ook op oudere leeftijd zal Kind en Gezin in Vlaanderen het zicht onderzoeken: rond de leeftijd van 12 en 30 maanden wordt een oogtest gedaan speciaal voor kinderen.
Hoe vaak komt het voor?
Oudere personen vormen de grootste groep van mensen met een visuele handicap. Meestal hebben ze nog andere functionele beperkingen.
Kinderen met een visuele handicap hebben in 60-70% van de gevallen een meervoudige handicap. Daarom wordt ook een oogonderzoek gedaan bij kinderen met een motorische ontwikkelingsstoornis, gehoorstoornis of hersenletsel.
Hoe kan je het herkennen?
Bij het oogonderzoek worden specifieke aandoeningen van het gezichtsveld opgespoord. Zo kan een deel van het zicht weggevallen zijn in het centrum of aan de rand van het gezichtsveld. Soms is een vierde of de helft van het gezichtsveld verdwenen, soms is er volledige blindheid. Dit kan al dan niet gepaard gaan met andere beperkingen in het dagelijkse leven.
Een volwassen persoon met een normaal breed gezichtsveld maar geen centraal beeld, ziet alles in de rand van zijn gezichtsveld, maar niets recht voor zich uit. Hij kan zich probleemloos in de ruimte oriënteren, maar kan niet lezen of gezichtsuitdrukkingen zien van kennissen aan de overkant van de straat.
Een persoon met tunnelvisie daarentegen heeft een intact centraal gezichtsveld, maar ziet niets in de rand ervan. De persoon moet een witte stok gebruiken om zich te oriënteren in de ruimte, maar kan wel een boek lezen (zelfs als het klein gedrukt is) en herkent de gezichtsuitdrukking van een persoon aan de overkant van de straat.
Soms voelen ouders aan dat er iets mis met het zicht van hun kind, bijv. als er geen respons is op een glimlach.
Het belangrijkste aspect bij de beoordeling van het zicht is vaak de weerslag op het dagelijkse functioneren, en niet zozeer de exacte score op een test. Het doel van het onderzoek is vaststellen of er visuele hulpmiddelen nuttig en nodig zijn om normaal te functioneren in de maatschappij. Daarom worden verschillende aspecten geëvalueerd bij iedere persoon met een visuele handicap: kennis vergaren en toepassen, algemene taken en eisen, communicatie, mobiliteit, zelfzorg, huiselijk leven, interpersoonlijke interacties en relaties, belangrijke levensgebieden, leven in de gemeenschap en als burger.
Bij kinderen wordt een vierveldentabel van het zicht toegepast. Het gebruik van het zicht in vier domeinen wordt gecontroleerd: communicatie en interactie, oriëntatie in de ruimte en bij beweging, dagelijkse activiteiten en taken op korte afstand die precisie vragen, zoals lezen en knutselen.
Wat kunnen hulpverleners doen?
Revalidatie wordt liefst zo vroeg mogelijk gestart. Zeker (jonge) kinderen moeten bij vermoeden van verminderd zicht snel doorverwezen worden naar een gespecialiseerd centrum. Meestal bestaat het revalidatieteam uit verschillende zorgverleners, elk gespecialiseerd in een andere discipline: oogartsen, opticiens, psychologen, experts in vroegtijdige revalidatie, school- en sociale diensten. Het doel is een zo goed mogelijke integratie in het normale leven.
Op schoolgaande leeftijd worden bij de revalidatie speciale technische hulpmiddelen gebruikt, zoals vergrootglazen en computers met extreem groot lettertype.
Voor volwassenen zal men de werkplaats aanpassen, taken herverdelen en bijscholing geven. Ook heroriëntatie van het beroep behoort tot de mogelijkheden.
Meer weten?
- Hulpmiddelen: https://www.hulpmiddeleninfo.be/hmf/im/hmf_im.html
- Snelle screening van het zicht bij baby’s en jonge kinderen: https://www.kindengezin.be/ontwikkeling/zintuigen/zien/