Wat is het?
Onder verminderd gezichtsvermogen verstaan we elke afwijking die gepaard gaat met een verstoring van het beeld dat we zien. De oorzaak kan liggen in een oogaandoening (bloeding in het oog, glaucoom, ontsteking, loslating van het netvlies, bij- en verziendheid), een algemene ziekte (hoge bloeddruk, diabetes…), verhoogde druk in de hersenen (tumor, bloeding…), een stoornis in de bloedvoorziening (trombose of verstopping van de oogslagader), inname van giftige stoffen (methanol, kinine, …) en erfelijke aandoeningen.
Hoe kun je het herkennen?
Verminderd gezichtsvermogen kan plots of traag ontstaan, kort of langdurend zijn, wel of niet gepaard gaan met pijn, vervorming van het beeld of stoornissen in het gezichtsveld en met algemene ziekteverschijnselen zoals hoofdpijn, misselijkheid, koorts,…
Vormen die om een dringende behandeling vragen
Enkele vormen herken je best snel omdat ze een dringende behandeling vereisen. Meestal zijn het allemaal aandoeningen die slechts één van de twee ogen treffen:
- plotse pijnloze uitval van het gezichtsvermogen aan één oog kan het gevolg zijn van een afsluiting van een belangrijk bloedvat naar het oog.
- verschijnen van een schaduw of ‘gordijn’ dat beetje bij beetje toeneemt in het gezichtsveld van één oog kan duiden op netvliesloslating.
- plots verminderd gezichtsvermogen aan één oog dat gepaard gaat met pijn aan dat oog en misselijkheid en hoofdpijn, kan wijzen op slechte afvloei van oogvocht.
Veelvoorkomende vormen
Andere vormen komen vaker voor en ontwikkelen traag:
- bij cataractwordt de lens van het oog troebel. Eerst verkleurt die geel en groen, en daarna rood en bruin. Er kunnen witte vlokken verschijnen. Het zicht wordt dan wazig, alsof er mist hangt. De beelden zijn soms vervormd. Vaak ontstaat ook dubbelzien en verdraag je scherp licht slecht (lichtschuwheid). Cataractlijders worden bijziend (verliezen het verre scherptezicht). In het eindstadium ziet men alleen nog licht en donker, maar geen beelden meer.
- bij bijziendheid is het zicht van dichtbij normaal, maar je ziet minder goed op afstand. Om beter op afstand te kunnen zien, knijp je de ogen wat dicht. Bijziende kinderen hebben last om te lezen wat er op het schoolbord staat.
- Bij verziendheid gebeurt precies het omgekeerde: je ziet scherp op afstand, maar slecht van dichtbij. Door het ingespannen kijken dichtbij zijn de ogen vooral ’s avonds moe. Er kan hoofdpijn optreden, soms als een band rond het voorhoofd.
- Bij astigmatisme is het oog niet perfect rond, maar lichtjes vervormd zoals een rugbybal. Daardoor wordt zowel het zicht van dichtbij als van ver onscherp.
Vormen als mogelijk voorteken van een ernstige aandoening
Nog andere vormen kunnen een voorteken zijn van ernstige aandoeningen van het hoofd of van een algemene ziekte:
- plots voorbijgaand en pijnloos verlies van het gezichtsvermogen gedurende enkele seconden, snel voorbijgaand dubbelzien, duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid, braken en oorsuizen. De oorzaak is meestal papiloedeem door verhoogde druk in de hersenen. Dit kan door toedoen van een tumor, bloeding of ontstekingsproces. De papil is de plaats achterin het oog waar de zenuwvezels van de oogzenuw bijeenkomen.
- plots pijnloos verlies van gezichtsvermogen, met meestal uitval van een deel van het horizontaal gezichtsveld. Als je bij normaal zicht voor je uit kijkt, kun je alles zien dat zich in een boog van 160 tot 180 graden vóór je bevindt. Dat is in dit geval duidelijk minder. Ook de reactie van de pupil op licht is verminderd. De oorzaak ligt in een stoornis van de bloedvoorziening (verstopping van een oogslagader of circulatiestoornis van de oogzenuw).
- plots verlies van het gezichtsvermogen met hoofdpijn of algemene symptomen (krampen in de kaakspieren, gevoeligheid van de slapen, koorts, gewichtsverlies en spierpijn gedurende weken of maanden). Dit komt vooral voor na de leeftijd van 45 jaar, en is te wijten aan een reumatische aandoening.
- plotse achteruitgang van het zicht na inname van giftige stoffen zoals methanol (giftige alcoholsoort) of kinine (geneesmiddel tegen malaria), en gaat van verminderd zicht tot zelfs blindheid. Soms is er slechts een gedeeltelijk herstel mogelijk.
- een plotse visuele beperking gedurende enkele uren kan het gevolg zijn van een verstopping van de oogader, een bloeding van het oogvocht of vernauwing van de bloedvaten (aderverkalking). Bij verstopping van de oogader ontstaat achteruitgang van het zicht aan één kant, die meestal ’s morgens wordt opgemerkt. Bij een bloeding in het oogvocht ontstaat plots een mistig scherm in het gezichtsveld, dat verschuift als je het hoofd of de ogen beweegt. Vernauwing van de bloedvaten door hoge bloeddruk geeft aanleiding tot aderverkalking, met vermindering van de gezichtsscherpte en verlies van een deel van het gezichtsveld tot gevolg.
- zicht dat binnen een paar uur vermindert en gepaard gaat met hoofdpijn en maag-darmklachten kan wijzen op acuut glaucoom. Bij deze aandoening werken de afvoerkanaaltjes voor het oogvocht niet. Hierdoor stijgt de oogdruk, waardoor de zenuwvezels van het oog afsterven en een deel van het gezichtsveld uitvalt. Je hebt dan last van intense oogpijn en hoofdpijn, misselijkheid en braken. Het oog is fel rood, het hoornvlies dof en de pupil staat in verticale stand, half open, en reageert niet meer op lichtprikkels. Rond lichtbronnen (bv. een lamp) zie je een ring (halo) in de kleuren van de regenboog.
- zicht dat binnen een paar dagen vermindert dat gepaard gaat eerst met lichte pijn in het oog wordt meestal veroorzaakt door een infectie door virussen, bacteriën of parasieten. Die kan het regenboogvlies, netvlies en vaatvlies aantasten. Doffe oogpijn, lichtschuwheid (fotofobie), verminderd zicht, roodheid, flikkeringen in het gezichtsveld en opzwellen van het ooglid kunnen optreden.
- zichtvermindering gedurende dagen en schaduw in het gezichtsveld zijn tekenen van loslating van het netvlies. Dit kan spontaan gebeuren of na een oogletsel of een oogingreep.
- zichtvermindering gedurende een paar dagen met doffe pijn, die verergert door oogbewegingen, is vaak een teken van een centraal gezichtsstoornis. Dan zie je in het centrum van het gezichtsveld geen beeld meer, en kun je soms alleen handbewegingen onderscheiden. Ook het kleurenzicht is aangetast (verminderde gevoeligheid voor rood en contrasten). De oorzaak ligt in een ontsteking van de oogzenuw door infectie of door een neurologische aandoening zoals MS.
- bij vervorming van de contouren (metamorfopsie) of van de grootte (micropsie, macropsie) zijn de waargenomen beelden vervormd en het formaat veranderd (te klein of te groot beeld). Dit is meestal het gevolg van een stoornis van de bloedvoorziening of van een vochtophoping. Een onderliggende ziekte zoals diabetes kan aan de basis liggen.
- verslechtering van het zicht over maanden of jaren, die gepaard gaat met progressieve stoornissen in het gezichtsveld als gevolg van chronisch glaucoom, een erfelijke ziekte van het netvlies of door bijwerkingen van geneesmiddelen. Bij chronisch glaucoom is de oogzenuw aangetast en gaat het zicht zeer geleidelijk achteruit (eerst valt een deel van het gezichtsveld weg en in het eindstadium kun je blind worden). Erfelijke ziekten van het netvlies (zoals retinitis pigmentosa) gaan gepaard met schittering in het gezichtsveld, lichtschuwheid, nachtblindheid en geleidelijke vernauwing van het gezichtsveld. Ook kunnen geneesmiddelen een toxisch effect hebben of een ontsteking van de oogzenuw veroorzaken en het zicht beïnvloeden.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De diagnose wordt door een oogarts gesteld op basis van de aard van de klachten en een grondig oogonderzoek. Soms wordt ook het advies van een neuroloog ingewonnen. Er wordt ook nagegaan of er geen algemene ziekte is zoals diabetes, hoge bloeddruk en reumatische aandoeningen.
Bij de bevraging van de klachten gaat de arts na of je last hebt aan één of beide ogen, hoe lang de klachten aanwezig zijn, hoe lang ze duren, of je pijn hebt, welke veranderingen in het zicht je ervaart en of er algemene klachten zijn zoals koorts, gewichtsverlies,....
Bij het oogonderzoek worden volgende zaken gecontroleerd: gezichtsscherpte, gezichtsveld, oogbewegingen, het beeld dat je ziet, de reacties van de pupil en het uitzicht van de binnenkant van het oog.
Hoe langer je blijft rondlopen met een afwijking van je zicht, hoe minder kans er is dat ze volledig zal herstellen. Daarom gebeurt een verwijzing naar de oogarts altijd zo snel mogelijk.
Meer weten?
Zie ook onze andere aanverwante richtlijnen:
- Pijn in en rond het oog
- Netvliesloslating
- Vernauwing van het traankanaal
- Cataract
- Oogtrombose
- Glaucoom
- Oogaantasting bij diabetes
- Oogaantasting bij de ziekte van Graves
Bronnen
www.ebpnet.be