Wat is het?
Constipatie (of beter obstipatie) betekent dat het kind moeilijk stoelgang maakt; dit wil zeggen dat het minder dan drie keer per week stoelgang heeft of dat het hard moet persen en/of harde, pijnlijke stoelgang heeft.
Er zijn verschillende mogelijke oorzaken. Bij baby’s komt obstipatie vaak voor bij het veranderen van voeding. Op latere leeftijd spelen vooral vezelarme voeding, foute toiletgewoonten en te weinig lichaamsbeweging een rol. We bespreken hier enkel wat we functionele obstipatie noemen, dus niet de obstipatie die veroorzaakt wordt door een onderliggende ziekte.
Hoe kan je het herkennen?
Typisch voor obstipatie is het weinig frequent stoelgang maken, harde stoelgang hebben of heel hard moeten persen. Het kind kan ook klagen van buikpijn of moeite hebben om zijn plas op te houden. Het kan ook plots losse stoelgang hebben, die dan langs de harde stoelgang heen naar buiten komt.
Er bestaan verschillende soorten functionele obstipatie:
- bij sporadische obstipatie liggen geen problemen aan de anus of emotionele problemen aan de basis. Meestal zijn er dan geen stoelgangstrepen te zien in het slipje, wat wel het geval kan zijn bij obstipatie door emotionele problemen (zie verder).
- een vrijwillige/bewuste coördinatiestoornis van de stoelgang ontstaat meestal naar aanleiding van een pijnlijke stoelgang, bv. door een aarskloofje. Daarna houdt het kind, typisch op peuterleeftijd, de stoelgang doelbewust tegen. Deze vorm van obstipatie kan snel verholpen worden dankzij een vezelrijk dieet en beweging. Het kloofje geneest dan meestal snel. Eventueel kan er wat witte vaseline of een hydrocortisonecrème worden aangebracht.
- bij een onvrijwillige coördinatiestoornis van de stoelgang sluit de anale spier paradoxaal genoeg tijdens het maken van zachte stoelgang. Het kind is zich er niet van bewust. Vaak is dat moeilijk te onderscheiden van het bewust ophouden van stoelgang.
- bij obstipatie door emotionele problemen is de verstopping een lichamelijke reactie op emotionele stress zonder dat er fysieke problemen zijn (kloofjes, anale spier,..). Deze vorm uit zich vaak in stoelgangstrepen in het slipje, maar dat is niet altijd het geval.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De arts vraagt het stoelgangpatroon na en de mogelijke klachten die ermee gepaard gaan. Hij zal een onderscheid maken tussen functionele obstipatie en obstipatie met een onderliggende oorzaak waarvoor specifieke onderzoeken en een behandeling nodig zijn.
De arts probeert ook de soort functionele obstipatie te achterhalen. Tijdens het lichamelijk onderzoek bevoelt en beluistert hij de buik van het kind, en kijkt en voelt of er eventueel bij de anus harde stoelgang klaarzit.
Wat kan je zelf doen?
Zorg voor vezelrijke voeding (grof volkorenbrood, fruit en (rauwe) groenten). Daar bestaan goede lijsten van. Vezels stimuleren de darmbeweging; ze trekken het vocht aan in de darm waardoor de stoelgang losser wordt.
Vocht is onontbeerlijk voor een goede stoelgang. Laat het kind dus voldoende drinken.
Ook lichaamsbeweging is absoluut noodzakelijk voor een goede darmwerking.
Zorg er tevens voor dat het toiletgebeuren aangenaam verloopt. Dat is voor kinderen zeker belangrijk. Kinderen wachten vaak te lang om naar het toilet te gaan en nemen doorgaans niet voldoende tijd om te blijven zitten.
Wat kan de arts doen?
Volstaan dieet- en levensstijlaanpassingen niet om de obstipatie te verhelpen? Dan zal de arts stapsgewijs te werk gaan. Hij zal eerst uitleg geven over hoe functionele obstipatie ontstaat.
Vervolgens kan hij glycerinezetpillen of een minilavement gedurende enkele dagen voorschrijven om de obstipatie te behandelen. Gelijktijdig worden laxeermiddelen opgestart om de stoelgang losser te maken en zo de ontlasting vlotter te laten verlopen. Dat zorgt ervoor dat het kind niet langer bang moet zijn om stoelgang te maken. Meestal is de obstipatie hiermee na een viertal weken opgelost, op voorwaarde dat het kind het aangepaste dieet volhoudt en veel beweegt.
Er zijn verschillende laxeermiddelen beschikbaar. Een laxeermiddel op basis van lactulose maakt de stoelgang losser, terwijl een laxeermiddel op basis van vezels zorgt voor bulkvorming van stoelgang (dus grotere hoeveelheden stoelgang), waardoor het transport doorheen de darm vlotter verloopt. De voorkeur gaat uit naar middelen op basis van macrogol (Movicol, Laxido, Forlax...) Het blijft hierbij belangrijk dat het kind altijd voldoende water drinkt.
Keert de obstipatie snel terug, dan zal de arts het kind naar een specialist verwijzen.
Meer weten?
https://www.thuisarts.nl/verstopping/mijn-kind-heeft-last-van-verstopping