Wat is het?
Selectief mutisme is een vorm van afwijkend gedrag, waarbij een kind weigert om in bepaalde sociale situaties te spreken. Het wordt selectief genoemd omdat het spreken in andere situaties wel volstrekt normaal verloopt. Men denkt dat aan de grondslag van het probleem een combinatie van oorzaken ligt. Temperament en angst spelen zeker een belangrijke rol. Soms kan het ook duiden op een psychologisch trauma of een nog niet gediagnosticeerde ontwikkelingsstoornis (bvb. autisme). Vaak hebben familieleden van deze kinderen eveneens last van angststoornissen. Belangrijk om te begrijpen: een kind met selectief mutisme wil praten, maar durft of kan het niet.
Hoe vaak komt het voor?
Deze angststoornis komt voor bij 0,2 tot 0,8% van de bevolking. Ze komt vooral voor bij 5- tot 7-jarigen, meestal wanneer ze voor het eerst naar school of naar een kinderdagverblijf gaan. Men ziet het vaker bij meisjes dan bij jongens. Het komt doorgaans meer voor bij meertalige kinderen van niet-Vlaamse origine.
Hoe kun je het herkennen?
Het kind spreekt thuis, maar weigert om dat elders te doen. De stoornis begint meestal geleidelijk, en is vaak geassocieerd met een nieuwe situatie, zoals voor het eerst naar school, opvang,... gaan. Ongeveer 70% van de zwijgende kinderen hebben ook andere psychische problemen, zoals angst (bvb. moeilijk afscheid kunnen nemen van ouders aan schoolpoort), bedplassen, ADHD, tic’s en abnormaal stoelgangverlies (bvb. in de broek, op de vloer…). Deze kinderen zijn meestal zeer verlegen en perfectionistisch.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De diagnose wordt gesteld op basis van het verhaal van ouders en opvoeders. Doet het probleem zich enkel voor op school bij aanvang van de schoolloopbaan, dan wacht men altijd een tijdje om de diagnose te stellen, omdat het probleem na verloop van tijd spontaan kan verdwijnen. De huisarts zal de diagnose steeds stellen in samenspraak met een (kinder)psychiater.
Wat kun je zelf doen?
Bereid je kind goed voor op veranderingen in zijn leefpatroon, zoals de eerste schooldagen, een onthaalmoeder, crèche of kinderopvang. Informeer of alles normaal is verlopen. Als er problemen gemeld worden, probeer er steeds over te praten, zowel met de begeleiders als met het kind zelf. Laat de situatie nooit te lang aanslepen zonder hulp. Hoe langer je wacht, hoe moeilijker het is om de aandoening te verhelpen. Doe een beroep op de schooldiensten voor leerlingenbegeleiding.
Wat kan je arts doen?
Je arts zal altijd een onderzoek aanvragen bij een kinderpsychiater. Er zijn verschillende behandelingen mogelijk, zoals logopedie, speltherapie, gedragstherapie of gezinstherapie. Deze benaderingen stellen samenwerking voorop met familie, leerkrachten, opvoeders en personeel van de kinderopvang. Alleen als deze aanpak niet doeltreffend blijkt, zal een medicamenteuze behandeling worden overwogen. Soms krijgt het kind dan antidepressiva (bvb. fluoxetine) voorgeschreven. Maar omwille van de langdurige behandeling, de bijwerkingen en het ontbreken van een officiële goedkeuring voor deze indicatie bij kinderen is dit zeker geen eerste keuze.
Bronnen
http://www.selectiefmutisme.be
http://spreektvoorzich.nl/
www.ebpnet.be