Verschenen op 20/02/2018


In deze blog beschrijft Linda Ware, verbonden aan Cochrane UK, het wetenschappelijke bewijs over de behandeling van premenstrueel syndroom of PMS.

Wat is PMS?

PMS vindt plaats in de tweede helft van de menstruele cyclus en betert aan het einde van de menstruatie. Meer dan tweehonderd symptomen werden reeds gelinkt aan PMS. Deze kunnen fysiek, gedragsmatig en psychologisch van aard zijn. Enkele voorbeelden:

  • Fysiek: een opgeblazen gevoel, pijnlijke borsten;
  • Gedragsmatig: minder helder kunnen denken, minder dingen gedaan krijgen, agressie;
  • Psychologisch: humeurigheid, stemmingsschommelingen, angst, prikkelbaarheid, gebrek aan zelfvertrouwen.

De symptomen van PMS kunnen een sterke impact hebben op het welzijn en dagelijks leven van een vrouw. Ze beïnvloeden vaak ook haar thuissituatie, werk en sociale relaties.
PMS komt vaak voor: tot 95% van de geslachtsrijpe vrouwen ervaart er hinderlijke symptomen van. 5% lijdt aan een ernstige vorm, die premenstruele dysfore stoornis (PMDD) genoemd wordt. In het Verenigd Koninkrijk zoekt naar schatting een vijfde van de vrouwen met PMS medische hulp.

“Het zit in hun hoofd”

PMS werd tot halverwege de 20ste eeuw beschouwd als een hypochondrische aandoening. De eerste echte erkenning vond zo’n 70 jaar geleden plaats, toen Robert Frank een paper voorstelde aan de vereniging van medici van New York, met als titel ‘Hormonale oorzaken van premenstruele spanning’. De term premenstrueel syndroom verscheen voor het eerst in het tijdschrift British Medical Journal (BMJ) in 1953.

Wat veroorzaakt PMS?

Niemand weet echt wat PMS veroorzaakt. Er zijn twee theorieën:

  • Gevoeligheid aan progesteron (een van de hormonen die de menstruele cyclus regelt). De bloedwaarden van progesteron stijgen gedurende de tweede helft van de menstruele cyclus en dalen bij het begin van de menstruatie.
  • De effecten van serotonine en GABA, twee neurotransmitters in de hersenen die beïnvloed worden door allopregnanolone, een stof die gevormd wordt door progesteron.

De mechanismen die aan de basis liggen van PMS zijn waarschijnlijk complex.

Wat kan helpen bij PMS?

De eerste stap is het stellen van de diagnose. Een dagboek bijhouden gedurende twee tot drie maanden kan helpen om de symptomen te linken aan de menstruele cyclus, en aan te tonen in welke mate ze het dagelijkse leven beïnvloeden.

Een arts moet andere aandoeningen zoals depressie, bloedarmoede en een gebrek aan schildklierhormoon uitsluiten. Recent gepubliceerde richtlijnen van de Britse organisaties NICE (maart 2014) en het Koninklijk College voor verloskundigen en gynaecologen (februari 2017) zijn hierbij bruikbare hulpmiddelen voor artsen. Voor het opstellen van deze richtlijnen over PMS werden drie literatuuroverzichten van Cochrane gebruikt, o.a. over de werkzaamheid en veiligheid van SSRI’s (selectieve serotonineheropnameremmers, vaak gebruikt als antidepressivum), niet-contraceptieve oestrogeenbevattende preparaten en drospirenon (een type progesteron dat in bepaalde anticonceptiepillen gebruikt wordt). Deze medicatie wordt soms ook voorgeschreven bij ernstige vormen van PMS.

Hoe wordt PMS behandeld?

De richtlijnen van NICE geven het advies om te behandelen naargelang de ernst van de symptomen.

Bij vrouwen met milde PMS (bij wie de symptomen geen zware impact hebben op hun persoonlijk, sociaal en professioneel leven) is een aanpassing van de levensstijl met een regelmatig slaappatroon, lichaamsbeweging, een gezond dieet en beperking van stress doorgaans voldoende. Er is beperkt bewijs voor het nut van bepaalde aanvullende therapieën, zoals vitamine B6, ginkgo biloba, teunisbloemolie, calcium/vitamine D en sint-janskruid.

Bij vrouwen met matige PMS (bij wie de symptomen hun persoonlijk, sociaal en professioneel leven wel beïnvloeden) raadt NICE naast een aanpassing van de levensstijl ook een nieuw gecombineerde anticonceptiepil aan, vooral wanneer anticonceptie wenselijk is. Er is bewijs voor een gunstig effect van gecombineerde anticonceptiepillen die drospirenon bevatten. Paracetamol of een ontstekingsremmer kan eventuele pijn verlichten. Doorverwijzing voor cognitieve gedragstherapie kan ook nuttig zijn.

Bij vrouwen met ernstige PMS (bij wie de symptomen ervoor zorgen dat ze zich afsluiten van sociale en professionele activiteiten) en bij vrouwen bij wie bovenstaande aanbevelingen niet werken, kan een antidepressivum type SSRI voorgeschreven worden. Op dit moment is dit type medicatie echter niet officieel aangewezen voor PMS. Het kan doorlopend genomen worden, of enkel gedurende de tweede helft van de menstruele cyclus (vanaf dag 15 tot aan de menstruatie). In dit geval is doorverwijzing naar een specialist noodzakelijk.

Een tikkeltje ingrijpender…

Het Koninklijk College voor verloskundigen en gynaecologen gaat wat verder in zijn aanbevelingen. De behandeling wordt onderverdeeld in eerste-, tweede-, derde- en vierdelijnsinterventies. Naast de behandelingen voorgesteld door NICE vermeldt de richtlijn oestrogeenpleisters, GnRH-analogen (medicijnen die hormoonproductie in de eierstokken onderdrukken) en chirurgische verwijdering van de eierstokken.

Conclusie

De meeste vrouwen zijn zich bewust van de veranderingen in hun lichaam en humeur rond hun menstruatie. Meestal is het niet meer dan een ongemak voor hen (en hun naasten), maar het kan storender zijn en in zeldzame gevallen een echt probleem vormen. Er bestaan behandelingen die kunnen helpen.


Referenties kunnen hier gevonden worden.

Deze blog verscheen oorspronkelijk op Evidently Cochrane op 28 september 2017.
Linda Ware heeft geen belangen te melden.

Vertaling: Bert Avau, Cochrane België

Nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief