Wat is het?
Een te laag calciumgehalte in het bloed noemen we calciumtekort of hypocalciëmie. Er bestaan verschillende oorzaken voor (zie onder).
Calcium
Calcium (kalk) is een mineraal. Het is de bouwsteen voor de aanmaak van botweefsel. Calcium is dus belangrijk voor de opbouw en het onderhoud van je botten en je gebit. Verder heb je het ook nodig voor een goede werking van je zenuwen en spieren.
Bijschildklieren
Tegen je schildklier aan liggen je bijschildklieren, ook wel parathyreoïden genoemd. Deze klieren maken een hormoon aan, het parathyreoïdhormoon of PTH, en geven het vrij in je bloed. Een wisselwerking tussen het parathyreoïdhormoon (PTH), fosfaat en vitamine D regelt het calciumgehalte in je bloed. De balans tussen deze stoffen zorgt voor evenwicht in je calciumhuishouding.
Als er veel PTH in je bloed aanwezig is, stijgt ook je calciumgehalte. Bij weinig PTH daalt het. Op die manier wordt het calciumgehalte in je bloed op een constant niveau gehouden.
Oorzaken van calciumtekort
Te traag werkende bijschildklieren
Een vertraagde werking van de bijschildklieren noemen we hypoparathyreoïdie. Je bijschildklieren maken dan te weinig parathyreoïdhormoon (PTH) aan. Oorzaken van te traag werkende bijschildklieren zijn:
- een ingreep aan je (bij)schildklier;
- Dit is meestal van voorbijgaande aard.
- heel zelden erfelijk bepaald;
- soms stapelingsziekten (bijv. hemochromatose), kanker of een magnesiumtekort.
Vitamine D-tekort
Om calcium uit je voeding op te nemen, heb je vitamine D nodig. Een tekort aan vitamine D kan ontstaan door:
- een gebrek aan zonlicht en een onevenwichtige voeding (bijv. bij ouderen in een zorginstelling);
- ondervoeding;
- glutenintolerantie (coeliakie);
- slechte aanmaak van vitamine D door een verminderde lever- of nierwerking;
- langdurige inname van sommige geneesmiddelen tegen epilepsie (fenytoïne en carbamazepine).
Onvoldoende nierwerking
Vooraleer vitamine D volledig actief wordt, moet het eerst in je lever en dan in je nieren een reactie ondergaan. Een goede lever- en nierwerking is dus noodzakelijk om vitamine D, en dus ook calcium, op te nemen.
Meer zeldzame oorzaken
- inname van een geneesmiddel tegen botontkalking (bisfosfonaten), samen met een vitamine D-tekort;
- een zware infectie of ziekte die intensieve zorgen vereist.
Hoe kan je het herkennen?
Licht calciumtekort
Een licht tekort aan calcium geeft zelden klachten. Je kan last hebben van:
- tintelingen of een 'voos' gevoel, meestal rond je mond of in je vingers en tenen;
- spierspasmen (onwillekeurige spiersamentrekkingen) rond je mond.
Ernstig calciumtekort
Bij een ernstig tekort aan calcium kan je last hebben van:
- algemene spierspasmen (tetanie);
- strottenhoofdkramp, waardoor je eventjes moeilijk kan inademen;
- ernstige hartritmestoornissen.
Deze klachten kunnen zeer ernstig en levensbedreigend zijn.
Hoe stelt je arts de diagnose?
Lichamelijk onderzoek
Breng je in je verhaal bovenstaande klachten naar voor, dan kan je arts tijdens het lichamelijk onderzoek twee tests doen:
- Hij lokt het Chvostek-teken uit door je een lichte tik op je wang te geven met een reflexhamer.
- Krijg je een spierkramp ter hoogte van je kaakspieren, dan is het teken 'positief'.
- Hij lokt het Trousseau-teken uit door de druk in een bloeddrukmanchet te verhogen tot boven de 'bovendruk' (systolische bloeddruk).
- Krijg je een hevige spierkramp in je hand, dan is het teken 'positief'.
Bloedonderzoek
De gevoeligheid van deze tests is laag. Daarom voert de arts ook steeds een bloedonderzoek uit om o.a. je gehalte aan calcium, fosfaat, PTH en vitamine D te bepalen en je nierfunctie te controleren. Hij kan ook de hoeveelheid calcium in je urine meten.
Er is een tendens om steeds vaker vitamine D in het bloed te bepalen om vitamine D-tekorten op te sporen en te behandelen. Het nut hiervan wordt in vraag gesteld.
Wat kan je zelf doen?
Als je een calciumtekort hebt, is het belangrijk dat je een eventueel gelijktijdig vitamine D-tekort probeert te voorkomen en/of behandelen. Je hebt namelijk vitamine D nodig om calcium uit je voeding op te nemen.
Voldoende zonlicht
De belangrijkste bron van vitamine D is zonlicht. Je maakt vitamine D aan in je huid onder invloed van ultraviolette straling (uv). Probeer jezelf dagelijks 15 minuten met onbedekte handen en gelaat bloot te stellen aan zonlicht. Dat is meestal voldoende om de voorraad vitamine D in je lichaam op peil te houden.
Voeding met vitamine D
Als zonlicht niet volstaat, dan is het zeer belangrijk dat je voldoende vitamine D opneemt via je voeding. Vitamine D is een vetoplosbare vitamine en komt in verschillende hoeveelheden voor in vetrijke voedingsmiddelen van dierlijke herkomst, zoals:
- vis;
- vlees;
- lever;
- soms kaas en volle melk.
De hoogste hoeveelheden vitamine D vind je in vettere vissoorten, zoals sardienen, haring, zalm of makreel. In ons land, waar zonlicht soms zeldzaam is, is minstens één keer per week vette vis op het menu ook een belangrijke bron van vitamine D.
Ook sommige zuivelproducten en plantaardige vervangmiddelen zijn verrijkt met vitamine D.
Risicogroepen
Bepaalde bevolkingsgroepen lopen, door uiteenlopende oorzaken, een verhoogd risico op een vitamine D-tekort:
- oudere personen;
- Een ‘oudere’ huid is minder goed in staat is om vitamine D aan te maken.
- Oudere mensen komen vaak minder buiten, zeker wanneer ze in een rusthuis verblijven.
- kinderen die borstvoeding krijgen;
- kinderen en volwassenen met een donkere huid, zeker wanneer ze weinig buitenkomen met een onbedekte huid;
- personen die bepaalde medicijnen tegen epilepsie innemen;
- personen met obesitas, een aandoening die de vorming van vitamine D afremt.
Dosering
Aanbevolen dagdosis vitamine D
- De aanbevolen dosis vitamine D bedraagt 10 tot 15 µg (microgram) per dag.
- Voor zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en 75-plussers wordt 20 µg vitamine D per dag aanbevolen.
Maximale dagdosis vitamine D
- Voor volwassenen wordt een vitamine D-dosering van 50 µg per dag beschouwd als een veilige maximale dosering.
- Voor kinderen is dit 25 µg per dag.
Wat kan je arts doen?
Eerst probeert je huisarts de oorzaak van je calciumtekort te bepalen.
Medicatie
Als je milde klachten hebt door calciumtekort, dan kan je medicatie nemen, zoals calciumcarbonaat.
Bij acute tekorten is soms een behandeling in het ziekenhuis nodig: via een infuus krijg je dan hoge dosissen calciumcarbonaat rechtstreeks in je bloed toegediend. De toediening van calcium wordt vaak aangevuld met vitamine D.
Nevenwerkingen
Wanneer je calcium inneemt, kan je maagdarmklachten krijgen. Het gaat voornamelijk om constipatie. Als je langdurig medicatie tegen calciumtekort inneemt, moet je arts het risico op nierstenen in de gaten houden.
Bespreek de inname van calcium en vitamine D steeds goed met je arts:
- Wanneer je enkel vitamine D inneemt en onvoldoende calcium, verzwakken je botten door een gebrek aan calcium.
- Omgekeerd kan je, wanneer je een tekort hebt aan vitamine D, calcium moeilijk opnemen uit je darm. In dat geval helpt het niet om extra calcium in te nemen.
Doorverwijzing
Is de oorzaak van je calciumtekort te wijten aan een verstoorde werking van je bijschildklieren? Dan verwijst je huisarts je door naar een specialist (endocrinoloog).