Wat is het?
Proteïnen zijn eiwitten. In ons bloed zijn er veel soorten eiwitten aanwezig. Komen er eiwitten in de urine terecht, dan spreken we van proteïnurie.
De urine van een gezonde volwassene bevat per 24 uur niet meer dan 130 mg eiwit. Albumine is het soort eiwit dat men het meest in de urine terugvindt. Worden er meer dan de normale hoeveelheden eiwitten in de urine teruggevonden, dan wordt de oorzaak daarvan nagegaan.
Proteïnurie kan van voorbijgaande aard zijn, als gevolg van koorts, ontstekingsziekten, sportinspanningen, hartaandoeningen of verhoogde bloeddruk (hypertensie). Blijft de proteïnurie aanwezig of zitten er ook rode bloedcellen in de urine, dan moet men aan andere oorzaken denken: nieraantasting door diabetes, andere nieraandoeningen, systeemziekten (bvb. amyloïdose), zwangerschapsvergiftiging, bijwerkingen van geneesmiddelen (bvb. penicillamine, goudpreparaten)…
Er bestaat een vorm van proteïnurie waarbij eiwitten in de urine terechtkomen alleen wanneer de persoon rechtopstaat (orthostatische proteïnurie).
Hoe vaak komt het voor?
Orthostatische proteïnurie wordt gezien bij 5% van alle jonge mannen.
Hoe kun je het herkennen?
Diabetici met (beginnende) nieraantasting zullen veel meer albumine uitscheiden. Daarom wordt deze groep regelmatig op proteïnurie gecontroleerd. Dat gebeurt overigens ook bij andere risicogroepen. Ook zwangere vrouwen worden regelmatig getest, aangezien eiwitten in de urine bij hen een voorbode kan zijn van zwangerschapsvergiftiging.
Zonder klachten of aanleiding heeft het geen zin om dikwijls te testen op eiwitten in de urine. Anderzijds betekent geen eiwitten in de urine niet noodzakelijk dat je geen nieraandoening hebt.
Hoe stelt je arts de diagnose?
Door een teststrookje (stick) in de urine te dompelen, krijgt de arts een idee van de hoeveelheid eiwitten in de urine. Dat stickje detecteert enkel albumine.
Wijst de test op te veel albumine in de urine, dan gaat de arts na of je een aandoening hebt die gepaard kan gaan met nierproblemen (diabetes, hoge bloeddruk, chronische ontstekingsziekte of infectie van de urinewegen). Verder onderzoek is alleen nodig als je eerder al proteïnurie hebt gehad of als er een reden is om een nierziekte te vermoeden.
Er gebeurt een nieuwe sticktest, op een nieuw staal ochtendurine. Zijn de volgende twee stalen ‘negatief’, d.w.z. dat er geen albumine wordt gevonden, dan is verder onderzoek niet nodig. Wordt in de urine opnieuw albumine aangetroffen, of een klein beetje rode bloedcellen, dan gebeuren bijkomende tests:
- Je arts zal je volgende vragen stellen: Zijn er eerder al eiwitten in de urine vastgesteld? Voel je pijn tijdens het plassen? Moet je vaker plassen? Heb je pijn in de onderbuik of soms hevige koliekachtige pijnen in de rugstreek? Heb je recent nog last gehad van koorts, keelpijn, een ontsteking of deed je recent een zware fysieke inspanning? Heb je ooit geleden of lijd je aan een hart- of nierziekte, diabetes, reuma of heb je afwijkingen van de urinewegen?
- Je arts meet ook je bloeddruk, en kijkt na of er tekenen zijn van vochtophoping (oedeem). Hij beluistert je hart en longen en gaat na of je last hebt van een gevoelige onderbuik of nierstreek.
- Er volgt een bloedafname en je wordt gevraagd om gedurende 24 uur je urine te verzamelen. Het labo zal op basis hiervan een schatting maken van de hoeveelheid in de urine uitgescheiden eiwitten, nagaan hoe snel je nieren het bloed filteren of controleren of er tekenen zijn die wijzen op een ontsteking, infectie of diabetes.
Wat kan je arts doen?
Welke stappen je arts zal ondernemen, hangt af van de laboresultaten.
Bij meer dan 0,3 gram eiwitten in de urine (over 24 uur), maar een normaal serumcreatinine (parameter die aangeeft hoe goed de nieren het bloed filteren):
- kan de proteïnurie het gevolg zijn van koorts of een lichamelijke inspanning. Er gebeurt dan, enkele dagen na de inspanning of enkele weken nadat je genezen bent van een infectie, een nieuwe test op de urine verzameld gedurende 24 uur.
- wordt bij een gezonde en jonge mens met niet meer dan 1 gram eiwitten in de urine per 24 uur naar orthostatische proteïnurie gezocht aan de hand van tests op urine uitgescheiden in rust (’s nachts). Is de hoeveelheid eiwit in de urine veel kleiner gedurende de nacht, dan is er hoogstwaarschijnlijk sprake van een onschuldige orthostatische proteïnurie.
- wordt, na uitsluiting van orthostatische proteïnurie en bij niet meer dan 1 gram eiwitten/24 uur in de urine, via eiwit-elektroforese (een labotechniek) nagegaan over welk soort eiwit het gaat.
Wanneer de proteïnurie gepaard gaat met bloed in de urine, dan is verder onderzoek aangewezen. Andere redenen voor verder onderzoek zijn verhoogde bloeddruk, hartstoornissen (hartfalen), aanwezigheid van specifieke eiwitten in de urine, of aanhoudende of toenemende proteïnurie in de tijd.
Bij meer dan 1 gram eiwitten in de urine (over 24 uur), of in geval van tekenen die wijzen op nierfunctiestoornissen, wordt er sowieso verder gezocht naar een oorzaak. Dat gebeurt via een dopplerechografie van de nieren en een nierbiopsie waarbij een stukje weefsel uit de nieren wordt weggenomen en onderzocht. Deze onderzoeken worden uitgevoerd door een nefroloog (nierspecialist).