Wat is het?
We spreken van hartfalen wanneer de pompfunctie van het hart is verzwakt. Het hart kan het bloed dan niet meer goed naar het lichaam pompen. Daardoor krijgen de organen en spieren te weinig zuurstof en voedingsstoffen en kan het lichaam zijn functies niet goed meer vervullen.
Soorten hartfalen
Er zijn twee vormen van hartfalen: chronisch en acuut hartfalen.
- Chronisch hartfalen betekent dat de pompfunctie van het hart langzaam en progressief afneemt. De klachten die de patiënt hierbij ondervindt ontstaan geleidelijk.
- Acuut hartfalen betekent dat de symptomen plots optreden en snel toenemen, waarbij een snelle behandeling is aangewezen. Een acute vermindering van de pompfunctie kan plots ontstaan, maar treedt meestal op bij een persoon die al aan chronisch hartfalen lijdt.
Oorzaken van hartfalen
Vaak is er sprake van onderliggende hart- en vaataandoeningen zoals hoge bloeddruk, aderverkalking, een reeds doorgemaakt hartinfarct, een hartritmestoornis of een afwijking van een hartklep. Soms liggen andere zaken aan de basis van het probleem. Door al deze oorzaken kan de hartspier minder goed samentrekken of ontspannen, en kan het hart dus minder goed bloed door het lichaam pompen. Doordat het bloed zich opstapelt en het lichaam extra vocht ophoudt, kan er in de longen vocht ophopen waardoor je kortademig wordt. Ook je onderbenen en voeten kunnen gezwollen zijn.
Het belang van een behandeling
Het is belangrijk om de oorzaak van hartfalen op te sporen en te behandelen. Een goede therapie verbetert de levenskwaliteit en beperkt de schade aan de hartspier. Zonder behandeling is de prognose van hartfalen slecht.
- Medicatie vormt een belangrijk onderdeel van de behandeling.
- Regelmatige controle en goede opvolging door de arts zijn noodzakelijk om de klachten en levenskwaliteit te verbeteren of te behouden.
- De opstart van de behandeling neemt meestal enkele maanden in beslag.
Hoe vaak komt het voor?
Hartfalen met klachten komt voor bij 1-2% van de volwassen Europese bevolking. Het komt vaker voor naarmate de leeftijd stijgt. Meer dan 10% van de mensen ouder dan 70 jaar lijdt aan hartfalen. De helft van de mensen met hartfalen is ouder dan 80 jaar.
Hoe kun je het herkennen?
Chronisch hartfalen
- De belangrijkste symptomen van chronisch hartfalen zijn kortademigheid bij lichte inspanning of in rust, of kortademigheid bij het neerliggen.
- Je kunt abnormale vermoeidheid ervaren bij dagelijkse activiteiten.
- Door een onderliggende aandoening kun je last hebben van hartkloppingen.
- Je kunt opgezwollen voeten of benen hebben.
- Je gewicht kan op korte tijd toenemen door vochtophoping.
- Bij vergevorderd hartfalen kun je minder eetlust hebben en vermageren.
Acuut hartfalen
Bij acuut hartfalen zijn de klachten gelijkaardig, maar treden ze sneller op. Je wordt snel kortademig, je voeten zwellen op, en je kunt met misselijkheid of buikpijn kampen. Neerliggen is moeilijk door de kortademigheid.
Hoe kan je arts het herkennen?
Bevraging
Eerst zal je arts naar je klachten luisteren en je vragen stellen over doorgemaakte ziekten of eerdere klachten. Hij zal mogelijke risicofactoren voor een hartkwaal in kaart brengen en bekijken welke medicatie je al neemt.
Soorten onderzoek
Je arts zal na de bevraging een lichamelijk onderzoek verrichten. Als hij op basis hiervan een vermoeden van hartfalen heeft, dan zal hij enkele technische onderzoeken (laten) uitvoeren:
- een bloedonderzoek om het BNP of proBNP, dit zijn markers van hartfalen, te bepalen;
- een hartfilmpje of elektrocardiogram (ECG) om hartvergroting of een oud hartinfarct op te sporen (indien nodig);
- een echografie van het hart of echocardiografie, uitgevoerd door een hartspecialist, om het type en de ernst van het hartfalen te bepalen;
- een röntgenfoto van de borstkas om de grootte van het hart te bepalen en te controleren of er vochtophoping in de longen is.
Het is belangrijk dat de arts een globaal beeld krijgt van de mogelijke oorzaken van je klachten om de behandeling op punt te kunnen stellen. Daarom zijn soms andere aanvullende onderzoeken nodig.
Wat kun je zelf doen?
Naast medicatie kan een aanpassing van je levensstijl een grote invloed hebben op je levenskwaliteit en de prognose van hartfalen.
- Zorg voor voldoende lichaamsbeweging, binnen de mate van het mogelijke. Door regelmatig te bewegen behoud je een betere inspanningscapaciteit. In geval van obesitas kan lichaamsbeweging een positief effect hebben op je gewicht.
- Gebruik niet te veel zout: hierdoor houdt het lichaam extra vocht vast. In België is de gemiddelde zoutinname 10g per dag, terwijl het advies is om maximum 6g zout per dag te consumeren. Zout is o.a. overvloedig aanwezig in kant-en-klare maaltijden en snacks.
- Enkel bij ernstig hartfalen (kortademigheid bij weinig inspanning) is het aangeraden je vochtinname te beperken tot 1,5 à 2 liter per dag.
- Vermijd zoethout: dit zorgt voor vochtophoping in het lichaam.
- Vermijd het gebruik van ontstekingsremmers, zoals ibuprofen. Ook hierdoor houdt het lichaam extra vocht vast. Bij pijn of koorts gebruik je beter paracetamol.
- Weeg je regelmatig op hetzelfde tijdstip. Bij een snelle gewichtstoename (bijv. 2 kg op 3 dagen tijd) contacteer je best je arts.
- Stop met roken. Roken zorgt er o.a. voor dat de bloedvaten vernauwen, wat een nadelig effect heeft bij personen met hartfalen.
- Matig je alcoholgebruik.
- Laat je jaarlijks vaccineren tegen griep, en om de 5 jaar tegen pneumokokkeninfectie, een veelvoorkomende oorzaak van longontsteking.
- Neem je voorgeschreven medicatie stipt in. Als je dit moeilijk vindt, bespreek dit dan met je arts.
- Als je klachten verergeren of als je ziek wordt, raadpleeg dan je arts.
Wat kan je arts doen?
Chronisch hartfalen
Je arts kan voor volgende zaken zorgen:
- het nodige levensstijladvies;
- opvolging van je vaccinaties;
- dieetadvies;
- rookstopbegeleiding;
- begeleiding en ondersteuning van je medicatie-inname;
- coördinatie van de samenwerking met een hartspecialist en andere specialisten.
Medicatie
Er bestaan verschillende soorten medicatie die kunnen voorgeschreven worden bij hartfalen.
- Een deel van de medicatie zal je dagelijks levenslang moeten innemen. Hiervan is het effect op lange termijn duidelijk.
- Er is ook medicatie (vochtafdrijvers) die de symptomen meteen doet verminderen.
- Bij een onregelmatige hartslag of bij een verhoogd risico op bloedklonters zijn soms bijkomende geneesmiddelen nodig.
Andere behandelingen
Naast medicatie kan de hartspecialist de onderliggende aandoeningen nog op andere manieren proberen te behandelen. Zo kan hij je een intensief oefenprogramma (cardiale revalidatie) in een gespecialiseerde afdeling voorschrijven om je conditie te verbeteren.
Soms is het nodig om een pacemaker te plaatsen die ervoor zorgt dat je hartritme opnieuw regelmatig wordt.
Acuut hartfalen
De belangrijkste taak van de huisarts is om acuut hartfalen tijdig te herkennen en je in ernstige gevallen door te verwijzen naar het ziekenhuis. Soms behandelt hij de aandoening zelf.
- In de acute fase kan morfine via een infuus worden toegediend om de kortademigheid en de angst te verminderen.
- Je krijgt ook zuurstof. Als er vocht in je longen zit, gebeurt dit meestal met een masker.
- Daarnaast krijg je medicijnen, mogelijk onder de vorm van een smelttablet onder de tong, een spray of een infuus, en doorgaans ook vochtafdrijvers, tenzij er te weinig vocht in het lichaam zit. Soms worden ook bloedverdunners voorgeschreven.