Wat is het?
In geval van een een buitenbaarmoederlijke zwangerschap (of extra-uteriene zwangerschap) groeit de vrucht niet in de baarmoeder (uterus), maar erbuiten. Het vruchtje groeit op de verkeerde plaats en kan openscheuren tussen week 10 à 12 van de zwangerschap. Dit veroorzaakt een bloeding in de buik van de moeder, die levensbedreigend kan zijn.
Sommige vrouwen hebben een groter risico om een buitenbaarmoederlijke zwangerschap te hebben:
- vrouwen die vroeger een ontsteking van de baarmoeder(hals) of eileiders hebben gehad (een ontsteking van het kleine bekken, zoals bij chlamydia); - vrouwen die een ingreep ondergingen aan het bekken;
- vrouwen die vroeger al een buitenbaarmoederlijke zwangerschap doormaakten;
- vrouwen die een koperspiraaltje gebruiken;
- vrouwen met verminderde vruchtbaarheid;
- endometriose (baarmoederslijmvliezen op plaatsen buiten de baarmoeder);
- prikkelbaredarmsyndroom;
- rokers.
Hoe vaak komt het voor?
Ongeveer 1,5 à 2% van alle zwangerschappen zijn buitenbaarmoederlijk. De meeste treden op bij vrouwen tussen 25 en 34 jaar.
In ongeveer 95 à 98% van de gevallen nestelt het vruchtje zich in de eileider. Andere mogelijke (maar zeldzame) plaatsen zijn de baarmoederhals, eierstokken of buikholte.
Hoe kun je het herkennen?
Ben je een jonge vruchtbare vrouw, en heb je abnormale (vaginale) bloedingen en/of last van plotse pijn in de onderbuik, dan moet je altijd denken aan de mogelijkheid van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.
Een negatieve zwangerschapstest op urine (dus niet zwanger) betekent nog niet dat je geen extra-uteriene zwangerschap hebt: bij twijfel gebeurt er een bloedname door een arts.
Van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap kun je soms heel weinig last hebben, maar evengoed zeer ernstige symptomen ondervinden.
De bloeding lijkt bij de ene vrouw op normale maandstonden; bij de andere kan de bloeding in de buikholte of het scheuren van de eileider aanleiding geven tot zeer hevige buikklachten, een stekende pijn in de schouder of zelfs flauwvallen.
Hoe stelt je arts de diagnose?
Je arts zal aan een buitenbaarmoederlijk zwangerschap denken wanneer een vruchtbare vrouw last heeft van abnormaal vaginaal bloedverlies en/of terugkerende pijn in de onderbuik (aan één kant).
Hij zal dan eerst een zwangerschapstest uitvoeren via een bloedname met bepaling van serum-hCG (het zwangerschapshormoon). De meest gevoelige tests kunnen een zwangerschap bevestigen vanaf een week voor de verwachte (maar uitblijvende) menstruatie.
Vermoedt je arts een zwangerschap, dan zal hij een transvaginale echografie uitvoeren, waarbij hij een sonde via de vagina inbrengt. Hiermee alleen kan hij nagaan of er een vruchtje in de baarmoeder zit. Dit is in principe een pijnloos onderzoek, vergelijkbaar met een vaginaal onderzoek.
Is er geen vruchtje te zien in de baarmoeder, en wijst de concentratie zwangerschapshormoon in het bloed op een zwangerschap, dan is er een sterk vermoeden dat de zwangerschap buiten de baarmoeder verloopt.
Wat kan je arts doen?
Soms zal je arts de situatie alleen opvolgen via bloednames. Dat is het geval wanneer er weinig (max. 2.000 eenheden) zwangerschapshormoon (hCG) wordt gevonden en het vruchtje nog niet groot is. Het vruchtje sterft dan meestal vanzelf af.
Soms is het echter aangewezen om het zwangerschapsweefsel met medicatie te vernietigen. Dat is alleen mogelijk wanneer het zwangerschapsweefsel nog klein is, er niet te veel zwangerschapshormoon is (max. 5.000 eenheden) en de lever- en niertests van de vrouw goed zijn. In dat geval wordt via een inspuiting in de bilspier methotrexaat toegediend. Vaak (in 70-90% van de gevallen) volstaat 1 inspuiting. Drie op vier vrouwen hebben na de inspuiting last van buikpijn.
Is de situatie ernstig en kan er niet gewacht worden, dan is een chirurgische ingreep nodig. Wanneer je in de toekomst nog wenst zwanger te worden en het technisch mogelijk is, zal de chirurg proberen de eileider te openen. Maar meestal is het nodig om de eileider weg te nemen. Je kunt proberen opnieuw zwanger te worden na de eerstvolgende normale menstruatie.
Bij vaststelling van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap, volgt de arts de situatie nauwgezet op:
- met bloednames (bepaling zwangerschapshormoon);
- bij rhesus-negatieve vrouwen (bloedgroep) worden anti-D immunoglobulines (Rhogam) toegediend;
- bij een volgende zwangerschap is het nodig om van het begin af aan goed op te volgen of het vruchtje zich ditmaal wel in de baarmoeder ontwikkelt. Na een buitenbaarmoederlijke zwangerschap is er immers 5 tot 15% kans dat het fenomeen zich herhaalt.
Als je een buitenbaarmoederlijke zwangerschap hebt doorgemaakt, zal de arts je alvast geen koperspiraaltje voorschrijven als voorbehoedsmiddel omwille van de verhoogde kans op een nieuwe buitenbaarmoederlijke zwangerschap.
Meer weten?
https://www.thuisarts.nl/buitenbaarmoederlijke-zwangerschap