Wat is reflux?
Bij reflux vloeit de maaginhoud terug in de slokdarm. Wanneer de maaginhoud tot in of uit de mond loopt, spreken we van regurgitatie, oprispingen of het opgeven van melk.
Reflux komt bij baby’s vaak voor omdat de sluitspier tussen de maag en slokdarm nog niet volledig ontwikkeld is. Daardoor sluit de opening tussen maag en slokdarm niet volledig af en kan er gemakkelijk voeding terug vloeien.
Reflux en regurgitatie kan zich meerdere keren per dag voordoen. Meestal veroorzaakt het geen of weinig klachten. Het is normaal en gaat vanzelf over.
Heeft je kindje nog andere klachten?
Als de reflux extra klachten of problemen veroorzaakt, spreken we over gastro-oesofagale refluxziekte. Zie Hoe kan je gastro-oesofagale refluxziekte herkennen?.
Er zijn ook andere aandoeningen die met reflux gepaard gaan. Soms lijkt het dus alsof een baby refluxziekte heeft, maar gaat het eigenlijk om een andere aandoening. Zie Hoe kan je andere aandoeningen herkennen?.
Neem contact op met je arts als je klachten opmerkt bij je baby.
Hoe vaak komt het voor?
De helft van de baby’s jonger dan 3 maanden heeft last van reflux of regurgitatie. Het piekt op de leeftijd van 4 maanden en neemt dan geleidelijk aan af. Het stopt bijna altijd voordat je baby 1 jaar oud is.
Hoe vaak gastro-oesofagale refluxziekte voorkomt, weten we niet goed. Volgens Noord-Amerikaans onderzoek komt het voor bij 3 tot 12% van de baby’s. Het komt vaker voor bij baby’s met aandoeningen aan de maag of slokdarm, bij baby’s die te vroeg geboren zijn en bij baby’s die tijdens de zwangerschap of na de geboorte blootgesteld zijn aan nicotine.
Hoe kan je het herkennen?
Hoe kan je reflux en regurgitatie herkennen?
Regelmatig komt een deel van de melk of het voedsel terug in de mond van je baby. Dat kan verschillende keren per dag gebeuren. Het kan soms best veel zijn.
Het gebeurt vaker:
- na de voeding;
- als je baby neerligt;
- wanneer je baby meer begint te bewegen.
Vanaf het moment dat je baby vaste voeding krijgt, meer rechtop gaat zitten en ouder wordt, komen reflux en regurgitatie minder vaak voor.
Hoe kan je gastro-oesofagale refluxziekte herkennen?
Soms is er meer aan de hand. De klachten hieronder kunnen wijzen op gastro-oesefagale refluxziekte.
Je baby:
- eet moeilijk of weigert om te eten;
- is onrustig of weent tijdens de voeding (bijvoorbeeld omdat slikken pijn doet);
- overstrekt zich tijdens het voeden;
- is prikkelbaar en weent veel (als dit het enige symptoom is, is refluxziekte minder waarschijnlijk);
- hoest, is hees of heeft een piepende ademhaling (doordat er eten in de luchtpijp loopt);
- slaapt minder goed;
- groeit minder goed en weegt te weinig.
De klachten kunnen sterk verschillen en zijn vaak vaag.
Neem contact op met je arts als je deze klachten herkent.
Hoe kan je andere aandoeningen herkennen?
Soms denken ouders dat hun kind gastro-oesofagale refluxziekte heeft, maar gaat het om een andere aandoening die gepaard gaat met reflux. Teruggeven en braken kunnen namelijk vele oorzaken hebben.
Herken je de klachten hieronder? Neem dan contact op met je arts:
- de klachten zijn begonnen na de leeftijd van 6 maanden;
- koorts;
- sufheid;
- gal (groen) of bloed braken;
- krachtig en ver braken dat steeds erger wordt;
- chronische diarree of constipatie;
- bloed in de stoelgang;
- opgezette buik;
- neurologische symptomen, zoals epilepsie, en een uitpuilende fontanel.
Hoe stelt je arts reflux en andere aandoeningen vast?
Je arts zal je een aantal vragen stellen om een goed beeld te krijgen van de situatie. Bijvoorbeeld:
- Wanneer zijn de klachten begonnen?
- Welke klachten komen vooral voor?
- Welke voeding krijgt je baby, hoeveel voeding, en hoeveel tijd is er tussen de voedingen?
- Komt er gastro-oesofagale refluxziekte voor in de familie?
- Wordt of werd je baby blootgesteld aan nicotine?
Je arts zal je baby onderzoeken en de lengte en het gewicht controleren.
Verder onderzoek nodig?
Als er sprake is van reflux of regurgitatie zonder extra klachten, hoeft je baby niet verder onderzocht te worden.
Heeft je baby gastro-oesofalage refluxziekte, maar heeft dat geen negatief effect op de groei en ontwikkeling? Dan is er ook geen verder onderzoek nodig.
Vermoedt je arts dat je baby een andere aandoening heeft? Dan wordt je baby verder onderzocht door de kinderarts.
Er kan bijvoorbeeld een onderzoek gebeuren waarbij de zuurtegraad en beweging van voedsel in de slokdarm wordt gemeten. Er wordt dan gedurende 24 uur een dun slangetje via de neus tot in de slokdarm van het kindje gebracht. Dat gebeurt in het ziekenhuis. Daarna wordt 24 uur lang bijgehouden hoe vaak er reflux optreedt en hoelang dat duurt.
Wat kan je zelf doen?
Bij reflux en regurgitatie kunnen een aantal eenvoudige maatregelen helpen:
- Blijf voeden op vraag en respecteer het honger- en verzadigingsgevoel van je baby. Forceer bij flesvoeding je baby niet om de fles leeg te drinken.
- Geef eventueel vaker kleinere voedingen. Te grote hoeveelheden kunnen de oprispingen verergeren.
- Zorg dat je baby niet te snel en gulzig drinkt. Het kan helpen om af en toe een pauze in te lassen en je baby tussendoor te laten boeren.
- Hou je baby tijdens het voeden en 20 tot 30 minuten na het voeden zo recht mogelijk.
- Doe het rustig aan met je baby na het voeden. Een luier ververs je beter voor dan na het voeden.
- Dik de melk eventueel wat in of gebruik AR zuigelingenmelk (anti-regurgitatie). Vraag vooraf raad bij Kind en Gezin of je apotheker. Sommige producten bevatten meer calorieën en kunnen aanleiding geven tot een te snelle gewichtstoename. Sommige baby’s moeten hoesten bij gebruik van dikmiddelen.
- Probeer eventueel vroeger te starten met vaste voeding, maar nooit voor de leeftijd van 4 maanden.
- Vermijd blootstelling aan nicotine.
Voor hulp bij deze adviezen kan je terecht bij Kind en Gezin of een lactatiedeskundige (als je borstvoeding geeft).
Als de problemen erger worden, neem dan contact op met je arts.
Wat kan je arts of zorgverlener doen?
Je arts of een andere zorgverlener zal met jou bespreken welke maatregelen je kan nemen (zie Wat kan je zelf doen?). Meestal volstaan die om de klachten onder controle te houden.
Als de klachten niet verbeteren, gaat je zorgverlener na of je baby een koemelkallergie heeft. Je zorgverlener volgt ook de groei, het gewicht en de ontwikkeling van je baby goed op. Indien nodig verwijst je zorgverlener je door.
Medicatie
Als de klachten niet verbeteren, kan je arts overwegen om medicatie te geven bij refluxziekte.
Er bestaan verschillende soorten medicatie tegen maagzuur. Artsen zijn voorzichtig met deze medicijnen bij baby’s, omdat we nog niet goed weten hoe veilig ze zijn. De medicijnen kunnen namelijk bijwerkingen geven, zoals infecties, en verhogen de kans op allergieën, zoals hooikoorts en astma. Daarom gebruiken artsen altijd de laagste dosis en geven ze de medicatie zo kort mogelijk.
Als medicatie niet helpt, zal je arts kijken of een andere aandoening de klachten veroorzaakt. In dat geval krijgt je kindje een gepaste behandeling.
Meer weten?
Thuisarts.nl: adviezen bij reflux
Bronnen
- www.ebpnet.be
- Gastroesophageal Reflux Disease (GERD) in Infants. DynaMed. EBSCO Information Services. Dec 2023.