Wat is het?
Diabetes of suikerziekte is een aandoening waarbij de verwerking van de suikers in het lichaam verstoord is. Dankzij een gezonde levenswijze, vaak gecombineerd met geneesmiddelen, zoals het inspuiten van insuline, kan een iemand met diabetes zijn of haar bloedsuikergehalte min of meer stabiel houden. Soms loopt daarbij iets mis, bijvoorbeeld door een verhoogde inspanning of bij ziekte.
Wordt het bloedsuikerniveau te laag, dan spreken we van hypoglycemie. Een overmaat aan bloedsuiker noemen we hyperglycemie. Bij een ‘hypo’ moet je snel optreden. Hyperglycemie verloopt veel trager (uren tot zelfs dagen).
Wat stel je vast?
Bij hypoglycemie:
- De symptomen treden vaak snel op, in de loop van minuten tot uren.
- Het slachtoffer vertoont plots bewustzijnsstoornissen, zoals:
- zenuwachtigheid;
- afwijkend gedrag;
- bewusteloosheid.
- Het slachtoffer kan:
- zweten;
- beven;
- plotse honger hebben;
- last hebben van duizeligheid en flauwte;
- hoofdpijn en een troebel of dubbel zicht hebben;
- een bleke huid hebben.
- Afgaand op de symptomen van het slachtoffer, kan een hypoglycemie soms lijken op een beroerte.
Bij hyperglycemie:
- De symptomen treden geleidelijk aan op, soms na uren of dagen, weken of zelfs maanden.
- Het hoge bloedsuikergehalte zorgt voor een toename van suiker in de urine, waardoor het slachtoffer mogelijk meer moet plassen en meer dorst krijgt. Hij of zij kan ook een droge mond hebben.
- De adem kan na verloop van tijd naar aceton ruiken (zoete appelgeur).
- Het slachtoffer kan:
- een gebrek aan eetlust hebben;
- zich moe voelen;
- hyperventileren;
- zich misselijk voelen en braken;
- suf zijn. In ernstige gevallen kan hij of zij het bewustzijn verliezen.
Aanbeveling
- Bel 112 als:
- het slachtoffer bewusteloos is of wordt;
- de toestand van het slachtoffer niet verbetert nadat je hem of haar suikers hebt gegeven.
- Vraag of het slachtoffer aan suikerziekte lijdt.
- Verleen verdere eerste hulp:
- Voelt het slachtoffer zich flauw, maar is hij of zij goed bewust?
- Geef hem of haar dan eerst snelle suikers, bijvoorbeeld een blikje frisdrank of enkele tabletten druivensuiker.
- Herhaal dat als hij of zij zich na vijftien minuten nog altijd hetzelfde voelt.
- Voelt het slachtoffer zich beter?
- Geef hem of haar dan trage suikers, bijvoorbeeld een boterham of een wafel.
- Laat, indien mogelijk, het bloedsuikergehalte meten door het slachtoffer of een familielid.
- Voelt het slachtoffer zich flauw, maar is hij of zij goed bewust?
Meer informatie
- Lees ook de gedetailleerde tips van het Rode Kruis.
- Bekijk de instructiefilmpjes van het Rode Kruis hieronder.