Een blog voor niet-medici door Lynda Ware, huisarts verbonden aan Cochrane UK
“Smeer er gewoon een crème op …”
… was mijn vaste respons wanneer mijn dochters zeurden over een pijntje. Nu zou ik hen kunnen verwijzen naar dit geüpdatete literatuuroverzicht, dat de werkzaamheid en veiligheid van lokale ontstekingsremmers (NSAID’s) onderzocht bij aanhoudende spier- en gewrichtspijn. Het lijkt erop dat de crème, waaraan de ontstekingsremmer toegevoegd wordt, al vrij werkzaam is op zichzelf.
Waarom is dit belangrijk?
Lokale therapieën worden als eerstelijnsbehandeling aangeraden bij artrose. De apotheker levert ze af met of zonder voorschrift.
Het aanbrengen van ontstekingsremmers op de plek waar het pijn doet, lijkt logisch. Het kan precies werken waar het moet, zonder eerst via de maag opgenomen te worden en via het bloed naar de pijnlijke plaats getransporteerd te worden. Een crème verkleint de kans op nevenwerkingen, zoals maagirritatie.
Lokale ontstekingsremmers werken het best bij oppervlakkige pijn, zoals door artrose aangetaste pezen in handen en knieën. Ze zijn daarentegen niet aangewezen bij de behandeling van dieper gelegen pezen in de heupen of de ruggengraat, noch bij buik- of hoofdpijn. Ze bestaan in verschillende toedieningsvormen, zoals crèmes, gels, sprays of pleisters. Breng ze niet aan op een beschadigde huid.
Wat onderzocht het literatuuroverzicht?
Dit literatuuroverzicht, gemaakt door onderzoekers van de Cochrane pijn, palliatieve en ondersteunende zorggroep, is een update van een origineel overzicht uit 2012. Er werden 5 nieuwe studies gevonden, waarmee het totaal aantal studies in het overzicht op 39 komt. Het aantal deelnemers in de studies is nu 10.631, een toename van 38%. De meeste studies vergeleken een lokale ontstekingsremmer met zijn drager (dat is de gel, crème, spray, … zonder het actieve bestanddeel), andere studies vergeleken met een andere actieve stof. Alle studies onderzochten mensen met artrose, vooral in de knieën. De deelnemers waren ouder dan 16 en hadden minstens matige pijn, gedurende ten minste 3 maanden. De gemiddelde leeftijd in de studies lag tussen 59 en 65 jaar, maar sommige studies bestudeerden 90-plussers. De meeste studies keken naar diclofenac of ketoprofen, in oplossing of als gel.
De belangrijkste uitkomstmaat waar de onderzoekers naar keken was een vermindering van pijn. De beste indicator voor een succesvolle behandeling was een halvering van de pijn, aangegeven door de deelnemer. Andere uitkomstmaten om pijnvermindering te meten waren de tevredenheid van de deelnemers over de behandeling, pijn tijdens het bewegen en in rust, of spontaan opkomende pijn. Hiernaast werden ook het aantal nevenwerkingen en het aantal personen die uit de studies stapten opgevolgd.
Het gevonden bewijs was van matige kwaliteit. Verder onderzoek zal waarschijnlijk een belangrijke invloed hebben op ons vertrouwen in de gemaakte inschatting, en de inschatting zelf zal misschien veranderen.
Wat vertellen de resultaten ons?
Ongeveer 60% van de deelnemers die een lokale ontstekingsremmer gebruikten, ondervond een pijnvermindering na 6 tot 12 weken behandeling (ketoprofen was iets werkzamer dan diclofenac). Ongeveer 50% van de deelnemers die een drager zonder actief bestanddeel gebruikte, ondervond ook een goede pijnverlichting.
Huidreacties kwamen meer voor met diclofenac (20%) dan met een drager (5%), terwijl er geen verschil was tussen ketoprofen en een drager (bewijs van matige kwaliteit).
Ernstige nevenwerkingen waren zeldzaam.
Smeer er dus gewoon een crème op!
Lokale bereidingen met diclofenac en ketoprofen zorgen waarschijnlijk voor een goede verlichting van artrosepijn. Een belangrijk deel van het pijnstillend effect lijkt echter veroorzaakt door de drager zelf, waarbij de ontstekingsremmer een kleine bonus geeft. Stof tot nadenken ...