Wat is het?
Teelbalkanker is een kwaadaardig gezwel van de teelbal, veroorzaakt door abnormale groei van kiemcellen. Kiemcellen zijn de voorlopers van de geslachtscellen, in dit geval de zaadcellen. Afhankelijk van het soort cellen spreken we van een seminoom en een non-seminoom. ‘Semen’ is het Latijnse woord voor zaad.
Hoe vaak komt het voor?
Teelbalkanker is de 20e meest voorkomende kankersoort in België en dus eerder zeldzaam. In 2016 trof het 403 mannen vooral in de leeftijdscategorie 20 tot 40 jaar.
Hoe kun je het herkennen?
Het voornaamste kenmerk is een abnormale, harde, pijnloze zwelling in de teelbal. Meestal voel je een knobbel. De kanker zaait gemakkelijk en snel uit, vooral in de buik. Dit kan buikpijn veroorzaken. Soms zijn ook klieren voelbaar in de liezen.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De arts heeft 2 doelen: de tumor vaststellen en uitzaaiingen opsporen. Dit laatste wordt stadiëring genoemd; het bepalen van het stadium waarin de kanker zich bevindt. Dit is belangrijk voor de behandeling.
De eerste onderzoeken zijn een gewoon lichamelijk onderzoek, een bloedonderzoek en een echografie van de teelballen.
Als de aanwezigheid van een tumor bevestigd is, zal een bloedonderzoek gebeuren met een bepaling van de tumormerkers. Dit zijn stoffen die door het lichaam of door de tumor zelf aangemaakt worden als reactie op de groei van de kanker. Later kan het effect van de behandeling afgemeten worden aan de daling van deze merkers.
Om de uitgebreidheid van de kanker en eventuele uitzaaiingen op te sporen, gebeurt er een CT-scan met contraststof van de borstkas, de buik en het bekken. Als een CT-scan niet mogelijk is (bijv. wegens allergie voor de contraststof), dan is een MRI-scan van de buik een goed alternatief.
Na de operatie wordt het tumorweefsel onderzocht in het labo om de juiste aard van het gezwel vast te stellen. Dit is belangrijk voor de verdere behandeling.
Wat kan je arts doen?
De basis van elke behandeling is het verwijderen van de teelbal (orchidectomie). Vóór de behandeling wordt er meestal sperma ingevroren voor een mogelijke toekomstige kinderwens, omdat de therapie tot verminderde vruchtbaarheid kan leiden.
Patiënten met een kanker in stadium I zonder uitzaaiingen worden van dichtbij opgevolgd zonder verdere behandeling. Bij herval of in geval van uitzaaiingen wordt chemotherapie gestart.
In alle andere stadia is chemotherapie aangewezen. Na de behandeling wordt de toestand geëvalueerd. Er wordt gezocht naar restletsels (residuele massa’s) en uitzaaiingen. Als die gevonden worden, hangt de behandeling af van het soort tumor. Bij seminomen wordt gekozen tussen chemotherapie en bestraling (radiotherapie). Bij non-seminomen worden de uitzaaiingen chirurgisch verwijderd.
Opvolging na de behandeling
Na de behandeling vinden er regelmatige controles plaats om een mogelijk herval en/of uitzaaiingen tijdig op te sporen. De patiënten worden gedurende 5 jaar opgevolgd.
- Seminoom stadium I: de eerste 2 jaar gebeurt om de 3 maanden een bloedafname voor een bepaling van de tumormerkers, daarna om de 6 maanden. De eerste 2 jaar wordt ook om de 6 maanden een CT-scan gemaakt van de buik en het bekken.
- Non-seminoom stadium I: het eerste jaar wordt er om de maand een bloedonderzoek verricht, het tweede jaar om de 2 maanden, het derde jaar om de 3 maanden, en het vierde en vijfde jaar om de 6 maanden. Er wordt een CT-scan van de buik en het bekken gepland na 3 en na 12 maanden.
- In alle andere stadia, dus bij iedereen die een behandeling met chemo of bestraling onderging, gebeurt een bloedonderzoek de eerste 2 jaar om de 3 maanden, en de volgende 3 jaar om de 6 maanden.
Teelbalkanker treft meestal 1 teelbal. De andere, gezonde teelbal wordt bij de controles gecontroleerd met een echografie.
Meer weten?
https://www.kanker.be/alles-over-kanker/alle-types-kanker/teelbalkanker