Wat is het?
Bij veneuze trombo-embolie (VTE) is er sprake van een stolsel in een ader, meestal van een been (trombose). Wanneer een stolsel een diepliggende ader in het been afsluit, kan het bloed niet meer goed uit het been terugstromen naar het hart. Het kan ook zijn dat er in zo’n geval een stukje van het stolsel loskomt, dat door de bloedstroom meegenomen wordt naar het hart. Daarna stroomt het door naar de longen. Het stolsel kan dan een bloedvat in de longen afsluiten. Dit is een longembolie.
Naast erfelijke factoren (bijvoorbeeld stollingsziekten) zijn er ook andere factoren en omstandigheden die het risico verhogen om een VTE te krijgen. Dit zijn voornamelijk: kanker, immobilisatie (gips, lange vliegreizen), verlammingen, chronische ziekten (zoals ziekte van Crohn), oestrogeengebruik (bijvoorbeeld de pil), zwangerschap en kraamperiode, reeds doorgemaakte VTE, roken, zwaarlijvigheid, uitdroging en een ingreep. Het risico neemt ook toe met de leeftijd.
Hoe kun je het voorkomen?
Soorten medicatie
Heparine is een bloedverdunnend geneesmiddel dat via onderhuidse injectie eenmaal per dag wordt toegediend. Je kunt leren het middel zelf in te spuiten of het door een verpleegkundige laten doen.
Bloedverdunners in pilvorm krijg je meestal bij ernstige of herhaalde tromboses. Er bestaan geneesmiddelen van een oudere generatie, zoals Marcoumar® of Marevan® en nieuwere generatie pillen, de zogenaamde DOAC's (Xarelto®, Pradaxa®, Eliquis®).
Preventie van VTE in geval van een ingreep
Langdurige immobiliteit (bijvoorbeeld langeafstandsvluchten van meer dan 6 uur) moet gedurende een maand vóór en na de ingreep vermeden worden. Vóór de ingreep zal je arts op basis van je voorgeschiedenis, je risicofactoren en het type ingreep beoordelen hoe groot het risico is dat een trombose zich bij jou kan voordoen. Hij zal indien nodig preventieve maatregelen nemen om een trombose te voorkomen. Dit kan door medicatie of het gebruik van drukverbanden of anti-trombosekousen.
De medicatie werkt bloedverdunnend, daarom zal je arts steeds het risico afwegen tussen een mogelijke trombose of mogelijk bloedingsgevaar (bijvoorbeeld bij patiënten met ongecontroleerde hoge bloeddruk).
Preventie van VTE bij risicopatiënten
Bij patiënten met een of meer van bovengenoemde risicofactoren die langer dan 3 dagen niet of weinig mobiel zijn, zal de arts trombosepreventie overwegen.
Preventie van VTE bij kanker
Patiënten met kanker hebben een verhoogd risico op VTE. Maar kanker en de behandeling ervan kunnen ook een verhoogd bloedingsrisico met zich meebrengen. Daarom weegt de arts steeds per patiënt de mogelijke risico's af tegen de voordelen. Het is zo dat er met warfarine vaker interacties zijn met geneesmiddelen die gebruikt worden bij de kankerbehandeling. Heparine is dus een veiliger en doeltreffender alternatief.
Bij een aantal vormen van kanker is het risico op een VTE het hoogst: kanker in de onderbuik, uitzaaiingen, adenocarcinomen (carcinomen die ontstaan in het klierweefsel), hersentumoren en kanker die de bloeddoorstroming belemmert. Trombosepreventie bestaat in deze situaties uit het toedienen van heparine.
Preventie van VTE tijdens (vlieg)reizen
Reizigers (vooral in geval van reizen langer dan 6 uur) zonder bekende risicofactoren kunnen best voldoende water drinken, alcohol- en koffiegebruik beperken en regelmatig rekoefeningen van de kuitspieren doen en/of een eindje lopen. Hoogrisicopatiënten volgen best bovenstaande adviezen op en dragen anti-trombosekousen. Gezien de kabineluchtdruk in een vliegtuig en droogte van de lucht het risico op een VTE nog extra verhogen, is men best extra voorzichtig bij vliegtuigreizen, maar neem deze maatregelen ook bij lange auto-, bus- en treinreizen. Heparine kan ook worden gebruikt bij patiënten met gekende trombofilie (stollingsziekte) of een voorgeschiedenis van VTE. Eén spuitje een half uur voor de vlucht biedt 12 uur bescherming. Aspirine wordt niet aanbevolen.
Preventie van VTE tijdens de zwangerschap
Zwangerschap geeft een verhoogd risico op een VTE. In principe is bij een normale zwangere (zonder risicofactoren) geen trombosepreventie nodig. Die is echter wel aangewezen bij volledige immobilisatie, uitgebreid letsel en bij grotere operatieve ingrepen (keizersnede). Een zwangere die al een diepveneuze trombose (DVT) of een longembolie doorgemaakt heeft of een blijvende risicofactor (bijvoorbeeld stollingsziekte) heeft, loopt een verhoogd risico op (nog) een veneuze trombose. In dit geval is trombosepreventie echter zeer specifiek en wordt samen met een geneesheer-specialist besproken en gepland.
Algemene adviezen
Probeer te stoppen met roken, een gezond gewicht na te streven en voldoende te bewegen.