Wat is het?
Nierstenen (ook nefrolithiasis of urolithiasis genoemd) ontstaan wanneer bepaalde stoffen zoals calcium, oxalaat, urinezuur of cystine in te hoge concentraties in de urine aanwezig zijn. Daardoor gaan ze samenklitten en kristallen vormen. In het begin zijn die microscopisch klein, maar geleidelijk aan nemen ze in volume toe, van enkele millimeters tot een echte steen.
Oorspronkelijk zitten de steentjes in de nier zelf, maar soms komen ze los en gaan ze met de urine mee in de urineleider. Kleine stenen kun je meestal gewoon uitplassen. Soms komen ze echter vast te zitten in de urinewegen en beletten ze de afvoer van de urine. Die blokkering en de pogingen van je lichaam om de steentjes te verwijderen, veroorzaken de typische pijnlijke niercrisis.
Er zijn verschillende soorten nierstenen. Naargelang de samenstelling onderscheiden we:
- Calciumstenen (75 - 85%), vaak is hiervoor een erfelijke aanleg,
- Uraatstenen (5-8%), dikwijls erfelijk, soms geassocieerd met jicht (20%),
- Stenen, gevormd na een infectie van de urinewegen (10-15%),
- Cystinestenen, ongeveer 1% van alle nierstenen.
Hoe vaak komt het voor?
Het aantal nieuwe gevallen van een niercrisis in de huisartspraktijk bedraagt ongeveer 2 per 1.000 consultaties per jaar. Kinderen en adolescenten hebben zelden een niersteen, maar vanaf de volwassen leeftijd neemt het aantal nieuwe gevallen toe met een piek op middelbare leeftijd: 12 % van de mannen en 5 % van de vrouwen heeft voor de leeftijd van 70 jaar een niersteen gehad.
Wie een eerstegraadsfamilielid (vader, moeder, broer, zus) met een urinesteen heeft, loopt tweemaal zo veel kans om een niersteen te krijgen dan anderen.
De helft van de mensen met nierstenen krijgt binnen de 10 jaar na de eerste aanval een tweede. Na 25 jaar loopt dit cijfer op tot 75 %. Men kan niet voorspellen wie hervalt en wie niet.
Hoe kan je het herkennen?
Veel nierstenen veroorzaken geen klachten. Er is evenmin een verband tussen de symptomen en de grootte van de steen. Grote stenen veroorzaken soms geen pijn, terwijl kleine hevige pijn kunnen uitlokken. Af en toe is er enkel een vage last in de flank.
Een niercrisis is een plotse hevige pijn in de zij of in de buik die in golven optreedt. Ze straalt uit van de flank juist onder de ribbenboog schuin naar de onderbuik en soms tot in de liezen en de teelballen. De aanval kan zo hevig zijn dat je niet kunt blijven stilzitten. Dit noemen we bewegingsdrang.
Misselijkheid, braken en zweten komen vaak voor.
Pijn bij het plassen komt voor als de steen in het onderste deel van de urineleider zit.
Soms heb je voortdurend het gevoel dat je moet plassen (mictiedrang).
Er kan ook bloed en etter in de urine aanwezig zijn.
Bij een infectie kan koorts optreden. Stenen die in de nier vastzitten, kunnen leiden tot chronische pijn in de rug en infecties.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Op basis van je klachten en van het lichamelijk onderzoek is de diagnose meestal duidelijk. Die wordt bevestigd door een röntgenfoto en een echografie. Sommige stenen zijn op een gewone röntgenfoto niet te zien, maar wel op een echografie.
Een CT-scan wordt gemaakt als er een vermoeden is van nierschade of als de echografie onduidelijk is.
Er wordt ook altijd een urineonderzoek verricht om een begeleidende infectie op te sporen.
Met een bloedonderzoek bepaalt men de nierfunctie en het gehalte aan calcium en aan urinezuur.
Als je een steen kunt opvangen, kan hij worden opgestuurd naar het labo voor analyse.
Wat kan je zelf doen?
Preventief is het goed om voldoende water te drinken: 6 à 8 glazen per dag. Wacht niet tot je dorst hebt om te drinken, want dan heb je eigenlijk al te weinig vocht. In de beginfase kan te veel drinken de pijn echter aanscherpen.
Is de samenstelling van de steen bekend, dan kun je dieetmaatregelen nemen.
Bij calciumoxalaatstenen vermijd je best gedroogde vruchten, kruisbes, brandnetel, asperges, peterselie, bonen, spinazie, noten, rabarber, chocolade, cacao en thee. Voedingsmiddelen met calcium vormen geen probleem.
Urinezuur zit vooral in vlees, vis en schaaldieren. Beperk daarom je vlees- en visinname tot 150 gram per dag.
Wees ook matig met zout. Meer dan 6 gram zout per dag verhoogt de calciumconcentratie in de urine.
Melkproducten daarentegen spelen geen rol. Die hoef je dus niet uit je voeding te schrappen.
Probeer steeds om de steen op te vangen. Breng hem naar je arts. Die zal hem opsturen voor analyse. De beste manier is om door een fijn zeefje te plassen, eventueel met een filterpapiertje (koffiefilter) erin.
Wat kan je arts doen?
Kleine steentjes die toevallig worden vastgesteld en geen klachten veroorzaken, hoeven niet behandeld te worden.
Grote stenen wel, omdat ze de afvoer van de urine kunnen belemmeren. De meeste stenen worden spontaan uitgeplast. De behandeling zal zich hier beperken tot pijnstilling.
In geval van een acute aanval raadpleeg je je huisarts of de spoedafdeling. De arts zal je een ontstekingsremmer voorschrijven om de wand van de urineleider te doen ontzwellen.
Dit kan zowel via een pilletje, een zetpil, spuitje in de bil als via een infuus (in het ziekenhuis). Met deze maatregelen wordt de urineleider breder, en kan de steen indalen.
Het werkt ook pijnstillend. Indien nodig worden ook sterke pijnstillers via een infuus gegeven.
Daarna zal je nog enkele dagen een ontstekingsremmer moeten nemen, tot de klachten voorbij zijn of totdat de steen eruit geplast is.
De pijn kan na een of twee weken afnemen, zelfs als de steen nog niet uit het lichaam verwijderd is. Dit kan mogelijk complicaties geven.
Daarom wordt na een maand met een echografie gecontroleerd of de steen verdwenen is. Is dat niet het geval, of is hij te groot, dan wordt hij verwijderd. De gebruikte techniek zal afhangen van de soort, de grootte en de plaats waar de steen zit.
Meestal lukt het met een endoscoop. Dat is een buisje dat in de plasbuis wordt gebracht. Soms wordt eerst een buisje (katheter) langs de rug tot in de nier geplaatst om bij verstopping de afvoer van de urine te verzekeren.
Is de steen 4-5 mm of groter, dan kan hij in aanmerking komen voor schokgolftherapie (niersteenverbrijzelaar). Hierbij worden ultrasone golven gebruikt om de steen te verbrijzelen. Op die manier maakt men van een grote verschillende kleine steentjes, die dan wel spontaan kunnen uitgeplast worden.
Operatieve verwijdering is zelden nodig. Het wordt gedaan bij zeer grote stenen in de nier en het nierbekken (koraalstenen), die de urineafvoer blokkeren en de nier dreigen te beschadigen.
Een infectie wordt opgespoord met een kweek van de urine en behandeld met antibiotica.
Een diëtist(e) kan je goede raad geven over de nodige voedingsmaatregelen.
Meer weten?
- Brochure UZ Leuven nierstenen
- www.cm.be/ziekte-en-behandeling/klachten-en-ziekten/nierstenen/index.jsp
- www.thuisarts.nl
- www.nhg.org./nierstenen
- https://www.plaspraat.be