Wat is slechthorendheid?
Slechthorendheid betekent dat je geluiden minder goed hoort. Bij sommige mensen gaat het om lichte slechthorendheid, terwijl bij anderen het gehoor volledig kan uitvallen (doofheid).
Hoe werkt ons gehoor?
Het oor ontvangt geluiden in de vorm van trillingen via het buitenoor (oorschelp en gehoorgang).
- Daarna gaat het geluid via het middenoor (trommelvlies en gehoorbeentjes, die bestaan uit hamer, aambeeld en stijgbeugel) verder naar het binnenoor.
- Via het slakkenhuis (cochlea) in het binnenoor worden de trillingen van het geluid omgezet in een elektrisch signaal.
- Dat signaal komt via de gehoorzenuw in de hersenen terecht.

Oorzaken en soorten gehoorverlies
Gehoorverlies kan aangeboren zijn of veroorzaakt zijn door ziekte of letsel. Doofheid bij de geboorte is niet noodzakelijk erfelijk. De oorzaak kan ook een ziekte tijdens de zwangerschap zijn, zoals bijvoorbeeld sommige virusinfecties. Naar schatting is ongeveer 1 op de 1000 baby’s slechthorend of doof bij de geboorte.
Er zijn 3 soorten gehoorverlies:
- geleidingsverlies,
- perceptieverlies (andere namen daarvoor zijn perceptief gehoorverlies of sensorineuraal gehoorverlies);
- gemengd gehoorverlies.
Geleidingsverlies
Geleidingsverlies ontstaat wanneer geluid niet goed wordt doorgegeven door de gehoorgang langs het middenoor (trommelvlies en gehoorbeentjes).
- Geleidingsverlies maakt geluiden zachter.
- Het kan vaak medisch of chirurgisch behandeld worden.
Mogelijke oorzaken van geleidingsverlies zijn:
- een verstopping van de gehoorgang door een smeerprop of een vreemd voorwerp zoals een oorstokje;
- vocht in het middenoor door een verkoudheid of allergie;
- een middenoorontsteking (otitis media);
- een groot gat in het trommelvlies, dat bijvoorbeeld kan ontstaan door:
- een groot drukverschil tijdens vliegen of duiken;
- een oorontsteking waarbij het trommelvlies springt;
- een vreemd voorwerp, zoals bijvoorbeeld een oorstokje, te diep in de uitwendige gehoorgang te steken;
- een zwemmersoor (gehoorgangonsteking of otitis externa): ontsteking van de huid van de gehoorgang;
- een slecht werkende buis van Eustachius (een smalle buis die het middenoor verbindt met de keel);
- in zeldzame gevallen problemen met de bouw of vorm van het middenoor, zoals een volledige samentrekking van het trommelvlies of een onderbreking van de gehoorbeentjesketen.
Perceptieverlies
Perceptieverlies (of sensorineuraal gehoorverlies) ontstaat door een probleem in het binnenoor of aan de gehoorzenuw, die geluidssignalen van het binnenoor naar de hersenen stuurt.
- Dit is de meest voorkomende vorm van permanent gehoorverlies.
- Deze soort gehoorverlies kan meestal niet medisch of chirurgisch worden hersteld.
- Zelfs als geluiden luid genoeg zijn, kunnen spraak of andere geluiden nog steeds onduidelijk of vervormd klinken.
Mogelijke oorzaken van perceptieverlies zijn:
- ouderdom (presbyacusis);
- Naarmate we ouder worden, gaat het gehoor vaak langzaam achteruit.
- Dat is een normaal verouderingsproces en geen ziekte.
- lawaai;
- Gehoorschade kan ontstaan door een eenmalige blootstelling aan een zeer hard geluid (zoals een ontploffing) of door langdurige blootstelling aan hard geluid.
- Bijvoorbeeld op het werk met zware machines (dan is het een beroepsziekte) of bij luide muziek.
- erfelijk gehoorverlies;
- afwijkingen van het binnenoor;
- een hoofdletsel;
- ziekte van Ménière;
- Een aandoening kan zowel het gehoor als het evenwichtsorgaan beïnvloeden.
- Dat kan leiden tot plotseling gehoorverlies, duizeligheid en oorsuizen (tinnitus).
- plotselinge, onverklaarbare doofheid;
- In zeldzame gevallen kan iemand binnen enkele seconden het gehoor verliezen zonder bekende oorzaak. Dan is snelle medische aandacht nodig.
- andere zeldzame oorzaken:
- een aanslepende middenoorontsteking;
- een tumor van de gehoorzenuw (dat komt bij minder dan 1 op de 100.000 mensen per jaar voor);
- een zeldzame bijwerking van bepaalde medicijnen, zoals sommige antibiotica of antimalariamiddelen.
Gemengd gehoorverlies
Gemengd gehoorverlies ontstaat wanneer zowel geleidingsverlies als perceptieverlies aanwezig zijn. Dat betekent dat er zowel problemen zijn in het uitwendige oor of middenoor als in het binnenoor (slakkenhuis en de gehoorzenuw). Een voorbeeld daarvan is wanneer iemand met perceptieverlies een middenoorontsteking krijgt. Als er door de middenoorontsteking dan ook gehoorverlies ontstaat, is er gemengd gehoorverlies.
Deze driedeling helpt artsen en audiologen om een goed beeld te krijgen van het type gehoorverlies. Zo kunnen ze gepaste behandelingen voorstellen.
Hoe kan je slechthorendheid herkennen?
Gehoorverlies kan op verschillende manieren merkbaar zijn. Dat hangt af van wat de oorzaak is en om welke soort gehoorverlies het gaat.
Geleidingsverlies:
- komt vooral voor bij kinderen;
- wordt meestal veroorzaakt door een middenoorontsteking of vochtophoping achter het trommelvlies;
- is dikwijls beperkt tot één zijde en kan tijdelijk zijn.
- Iemand met geleidingsverlies draait zich vaak met het ‘goede oor’ naar de spreker en zet de tv of de muziek harder.
- Als de onderliggende oorzaak, zoals een ontsteking, wordt behandeld, herstelt het gehoor meestal volledig.
Perceptieverlies:
- kan plotseling ontstaan of geleidelijk verergeren;
- Plotseling gehoorverlies kan zeer snel ontstaan, soms op enkele seconden of minuten tijd.
- De oorzaak kan bijvoorbeeld lawaaitrauma zijn, zoals een harde knal.
- In bepaalde omstandigheden kan gehoorverlies ontstaan door een plotse scheur in het trommelvlies. Dat komt voor bij hoge drukverschillen, zoals tijdens het vliegen of duiken. Meestal is er dan plots gehoorverlies met pijn in het oor.
- Bij slechthorendheid door een middenoorontsteking of een verkoudheid zijn er vaak ook andere klachten, zoals;
- oorpijn,
- een verstopte neus,
- soms koorts,
- …
- tast meestal beide oren aan en maakt het moeilijker om te bepalen waar geluiden zijn, vooral in rumoerige ruimtes.
- Mensen hebben dan vaak moeite om gesprekken te volgen, vooral in drukke omgevingen waar meerdere mensen praten.
- Er zijn ook andere klachten mogelijk, zoals een piep of suizen in de oren (tinnitus), of een zachte ruis op de achtergrond horen, zelfs als het stil is in de omgeving
Gehoorverlies herkennen is belangrijk om op tijd actie te ondernemen. Twijfel je of blijven je klachten lange tijd duren? Dan kan je best een arts raadplegen voor verder onderzoek en advies.
Hoe stelt je arts slechthorendheid vast?
Gehoorverlies wordt vastgesteld via een gehooronderzoek. Een audioloog of neus-, keel- en oorarts doet dat onderzoek in een geluidsdichte ruimte. Tijdens het onderzoek kijkt die welke toonhoogtes (frequenties in hertz) en toonsterktes (geluidsniveaus in decibels) je in beide oren kan horen. Op basis van de resultaten in het beste oor deelt hij of zij het gehoorverlies in volgens de ernst.
Graad | Gehoorverlies in decibel (dB) | Invloed op het verstaan van spraak |
1. (Sub)normaal gehoorverlies | 9-20 dB | Je kan een licht gehoorverlies hebben, maar zonder problemen in sociale situaties. |
2. Licht gehoorverlies | 21-40 dB | Je kan een normale spreekstem horen. Maar iemand met een zachte stem of iemand die verder weg is, hoor je moeilijker. Je hoort nog de meeste vertrouwde geluiden. Vertrouwde geluiden zijn alledaagse geluiden die je vaak hoort, zoals de deurbel, je telefoon of de stem van een gezinslid. |
3. Matig gehoorverlies | 41-70 dB | Je kan mensen nog horen als ze wat luider spreken. Je verstaat hen beter als je hen ziet spreken. Je hoort enkel vertrouwde geluiden nog. |
4. Ernstig gehoorverlies | 71-90 dB | Je kan mensen nog horen als ze luid en vlak bij je oor spreken. Je hoort sterke geluiden nog. |
5. Doofheid | 91-119 dB | Je kan mensen niet meer horen spreken. Enkel heel sterke geluiden kan je nog horen. |
6. Totale doofheid (anakoesie of cophese) | 120 dB of meer | Je hoort niets meer. |
Naast de ernst van gehoorverlies, stelt de arts of audioloog ook het patroon vast. Daarbij kan die bijvoorbeeld kijken of het gehoorverlies vooral voorkomt bij hoge of lage tonen, of vooral in het middengebied zit.
Deze patronen helpen om te begrijpen welke geluiden moeilijker hoorbaar zijn. Hoge tonen zijn bijvoorbeeld belangrijk om medeklinkers te verstaan, terwijl lage tonen meer invloed hebben op achtergrondgeluiden.
De arts of audioloog kan met stemvorktesten en gehooronderzoek ook het onderscheid maken tussen geleidingsverlies en perceptieverlies. Dat totale beeld helpt hem of haar om de juiste behandeling te kiezen.
Wat kan je zelf doen?
- Laat oorsmeer professioneel verwijderen.
- Als je gehoorgang verstopt is door oorsmeer, ga dan naar je huisarts om het veilig te laten verwijderen.
- Vermijd het gebruik van wattenstaafjes of andere voorwerpen in je oor. Daarmee duw je het oorsmeer juist dieper in de gehoorgang, waardoor die verstopt raakt. Meestal reinigt het oor zichzelf. Verwijder alleen zichtbaar oorsmeer bij de opening van de gehoorgang.
- Laat je testen.
- Twijfel je over je gehoor? Dan kan een gehoortest een goede eerste stap zijn om te bepalen of er verder onderzoek door een zorgverlener nodig is. In veel gehoorcentra kan dat gratis.
- Bescherm je oren tegen lawaai.
- Als je lange tijd bent blootgesteld aan lawaai boven de 70 decibel, kan dat gehoorschade veroorzaken. Geluiden boven de 120 decibel kunnen onmiddellijk schadelijk zijn.
- Gebruik oordopjes of gehoorbescherming bij concerten, op festivals, in discotheken en in lawaaierige werkomgevingen. Met dat soort gehoorbescherming kan je lawaaidoofheid voorkomen en verdere gehoorschade beperken. Zet ook de muziek van je geluidsoortjes niet te hard.
- De geluidsniveaus en tijden in de infografiek hieronder geven een idee van wanneer gehoorschade kan optreden. Hoe snel dat gebeurt, hangt af van verschillende dingen, zoals:
- hoelang je luistert,
- hoe dicht je bij het geluid staat;
- hoe gevoelig je oren zijn.
- Vanaf 85 dB is het risico op schade hoger, maar ook bij 80 dB (zoals bij oortjes of een MP3-speler) kan lange tijd luisteren je gehoor beschadigen. Twijfel je? Dan draag je best gehoorbescherming.

- Heb je last van plots gehoorverlies? Raadpleeg dan zo snel mogelijk een arts.
- Deel je gehoorproblemen met je omgeving.
- Schaam je niet voor je slechthorendheid, maar bespreek het met de mensen in je omgeving. Zij zullen er graag rekening mee houden.
- Om je gesprekken makkelijker te maken, kan je hun de volgende tips geven:
- Spreek langzaam en duidelijk, maar niet onnodig hard.
- Laat je gezicht goed zien en verberg je mond niet achter je hand.
- Houd oogcontact en praat met één persoon tegelijk.
- Ga niet verder dan twee meter uit elkaar zitten of staan.
- Zet andere geluiden zoals tv en radio uit.
- Loop in een drukke omgeving naar een aparte ruimte of rustige hoek om elkaar te spreken.
- Zoek steun bij lotgenoten (zie ‘meer weten’). Zij weten wat je doormaakt.
Wat kan je arts of zorgverlener doen?
Afhankelijk van de vermoedelijke oorzaak van je slechthorendheid, geeft je arts of zorgverlener je een gepaste behandeling of verwijst je daarvoor door naar een specialist:
- Een verstopping in de gehoorgang: meestal kan je huisarts die zelf reinigen.
- Een middenoorontsteking of verkoudheid: een neusspray met fysiologisch water of een ontzwellende neusspray kan helpen.
- Een ontzwellende neusspray mag je wel maar 5 dagen na elkaar gebruiken.
- Keren oorontstekingen vaak terug en blijft er vocht achter het trommelvlies? Dan kan je arts overwegen om buisjes te plaatsen om het middenoor te ventileren.
- Een probleem in het binnenoor (bijvoorbeeld bij ouderdomsslechthorendheid): in sommige gevallen zal je arts of audioloog je aanraden om een hoorapparaat uit te proberen. Dat kan helpen om spraak en andere geluiden beter hoorbaar te maken en zo je levenskwaliteit te verbeteren.
- Plotselinge doofheid: je arts verwijst je door naar een neus-, keel- en oorspecialist.
- Ernstig gehoorverlies waarbij een hoorapparaat niet of onvoldoende werkt: een gehoorimplantaat kan dan een mogelijkheid zijn.
- Gehoorimplantaten zijn apparaatjes die in het binnenoor worden geplaatst. Ze kunnen geluiden omzetten in elektrische signalen. Die worden dan naar het gehoorcentrum in de hersenen gestuurd. Je hoort de geluiden, maar wel op een andere manier dan voordien.
- Niet iedereen komt in aanmerking voor gehoorimplantaten.
Je moet:- zeer ernstig gehoorverlies hebben aan beide oren;
- vroeger een normaal gehoor gehad hebben.
Lawaai op je werk
Word je (mogelijk) blootgesteld aan lawaai op je werk? Dan is je arbeidsgeneeskundige dienst er voor jou als eerste aanspreekpunt.
Word je op je werk mogelijk blootgesteld aan lawaai dat gehoorschade kan veroorzaken of verergeren? Dan word je sowieso verder opgevolgd.
Gehoorschade die ontstaat door blootstelling op het werk, is erkend als beroepsziekte. Meer informatie, waaronder de criteria voor een schadevergoeding, vind je op deze website.
Meer weten?
- Thuisarts: algemene info over slecht horen
- VAPH (Vlaams agentschap voor personen met een handicap): administratieve info
Patiëntenverenigingen en zelfhulpgroepen
- AHOSA: een Belgische patiëntenvereniging die zich inzet voor mensen die slecht horen of doof zijn en communiceren in gesproken taal
- Doof Vlaanderen: de Federatie van Vlaamse dovenorganisaties. Zet zich in voor mensen die doof zijn en de gebruikers van Vlaamse gebarentaal.