bewerkt door Sanne Boonen Verschenen op 14/01/2019

In het nieuws

Al meer dan 10 jaar weten we dat hormonale substitutietherapie (HST) het risico op bloedklonters (diepveneuze trombose) kan verhogen. Een nieuwe studie vergeleek hormonen in de vorm van tabletten, pleisters en gels.

Factcheck

De studie vindt, zoals gelijkaardige studies in het verleden, een verhoogd risico op een diepveneuze trombose (DVT) bij vrouwen die hormonale substitutietherapie (HST) nemen. In absolute cijfers is dit verhoogd risico relatief klein. Hormonenpleisters, gels en crèmes gaven in deze studie een lager risico en zijn mogelijk te verkiezen boven hormonen in tabletvorm.

Lees verder »

Waar komt dit nieuws vandaan?

Onderzoekers aan de universiteit van Nottingham maakten gebruik van 2 grote Britse databanken om alle vrouwen te identificeren die tussen 40 en 79 jaar (tussen 1998 en 2017) een diepveneuze trombose (DVT) doormaakten (1). Een diepveneuze trombose is een bloedklonter in een diepgelegen ader, meestal in het been. De geïdentificeerde vrouwen werden vergeleken met vrouwen van dezelfde leeftijd die nooit een DVT gekregen hadden. Bij alle vrouwen werd nagegaan of ze hormonale substitutietherapie (HST) kregen 90 dagen voorafgaand aan de diepveneuze trombose. Er werd gekeken naar het type medicatie (pil, pleister, gel), de dosis en de duur van de behandeling. Hiernaast werd rekening gehouden met levensstijlfactoren zoals BMI, roken en alcoholgebruik, andere aandoeningen, gebeurtenissen die de bloedstolling beïnvloeden, familiegeschiedenis en medicatie-inname.

Er werden 80.396 vrouwen gevonden die een diepveneuze trombose (DVT) doormaakten en deze werden gekoppeld aan 391.494 gelijkaardige vrouwen zonder DVT. Van alle vrouwen die een DVT doormaakten, had 7,2% in de 90 dagen voorafgaand aan de klonter hormonale substitutietherapie (HST) genomen. Ongeveer 1% van hen gebruikte een hormonenpleister of gel en 6% nam een hormonentablet. Vrouwen die HST kregen in de vorm van een pleister, gel of crème hadden geen verhoogd risico op een diepveneuze trombose (DVT). Vrouwen die eender welke vorm van HST in tabletvorm namen, hadden een 58% hoger risico. Er was ook een duidelijk verschil tussen de verschillende hormonentabletten onderling. Zo gaf een bepaalde vorm met geconjugeerd oestrogeen en medroxyprogesteron, die in deze combinatie niet beschikbaar is op de Belgische markt, een 2,1 maal hoger risico. Een andere vorm met estradiol en dydrogesteron gaf slechts een risicostijging van 18%. Zo’n kleine stijging van een reeds klein risico (op een DVT) is verwaarloosbaar.

Om het voorgaande begrijpelijker te maken, gieten we deze cijfers in een absoluut risico. Per 10.000 vrouwen die geen hormonale substitutietherapie (HST) nemen, krijgen jaarlijks 16 vrouwen een diepveneuze trombose (DVT). Van de vrouwen die HST in tabletvorm nemen, krijgen er 25 (= 16 x 1,58) per 10.000 een DVT: dit zijn 9 vrouwen meer op 10.000. De ‘gevaarlijkste’ pil geeft 18 meer gevallen op 10.000, dus jaarlijks 34 (= 16 x 2,1) vrouwen met een DVT. Van de vrouwen die de ‘veiligere’ pil nemen, maken er jaarlijks 19 (= 16 x 1,18) per 10.000 een DVT door.

Bron

(1) Vinogradova Y, Coupland C, Hippisley-Cox J. Use of hormone replacement therapy and risk of venous thromboembolism: nested case-control studies using the QResearch and CPRD databases BMJ. Published online January 9 2019

Hoe moeten we dit nieuws interpreteren?

Hormonale substitutietherapie (HST) is een hormoonbehandeling die kan worden opgestart als een vrouw in de menopauze of overgang klachten aangeeft als opvliegers, zweten, slecht slapen, vaginale droogte en pijn bij het vrijen. De eierstokken produceren in de menopauze steeds minder vrouwelijke hormonen (oestradiol, een type oestrogeen), waardoor de maandstonden stoppen en ook andere veranderingen in het lichaam plaatsvinden die klachten kunnen veroorzaken.

Als een arts beslist om HST op te starten, dan probeert hij dit te beperken tot de laagst mogelijke dosis en tot een korte periode (3 tot 6 maanden). Hoe hoger de dosis hormonen, hoe hoger het risico op nevenwerkingen, zoals een diepveneuze trombose (DVT). Estradiol is het meest gebruikte oestrogeen en wordt in verschillende vormen voorgeschreven. Zo is een pleister vaak een betere keuze voor vrouwen met migraine, diabetes, epilepsie of een verhoogd risico op klontervorming. Voor vrouwen die last hebben van vaginale droogte of pijn bij het vrijen is een lokale behandeling met oestrogeencrème of een vaginale ring de beste keuze.

Deze nieuwe studie geeft ons extra informatie en inzicht in de risico-inschatting op nevenwerkingen bij het opstarten van hormonale substitutietherapie (HST). Aangezien het een observatiestudie is, kunnen we geen harde besluiten trekken. Bij HST moet naast het verhoogde risico op DVT ook het licht gestegen risico op borstkanker en een beroerte in acht genomen worden. Zoals met alle medicatie moeten de voordelen opwegen tegen de nadelen. HST kan de levenskwaliteit van vrouwen met ernstige menopauzale klachten beduidend verbeteren. Bespreek de voor- en nadelen altijd goed met je arts.

Meer informatie over hormonale substitutietherapie (HST): https://www.gezondheidenwetenschap.be/richtlijnen/hormonale-substitutietherapie-hst-na-de-menopauze

Conclusie

De studie vindt, zoals gelijkaardige studies in het verleden, een verhoogd risico op een diepveneuze trombose (DVT) bij vrouwen die hormonale substitutietherapie (HST) nemen. In absolute cijfers is dit verhoogd risico relatief klein. Hormonenpleisters, gels en crèmes gaven in deze studie een lager risico en zijn mogelijk te verkiezen boven hormonen in tabletvorm.

Referenties

https://www.nhs.uk/news/medication/hrt-patches-and-gels-may-be-safer-tablets-older-women/

Content overnemen van Gezondheid en Wetenschap

Gezondheid en Wetenschap heeft het alleenrecht op de meeste gepubliceerde content. Onze artikels mogen dus niet overgenomen worden zonder onze schriftelijke toestemming.

Interesse in onze content? Neem contact op via info@gezondheidenwetenschap.be.

Ook interessant

Nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief