Wat is het?
De menopauze
Je bent officieel in de menopauze exact 12 maanden na je laatste menstruatie. De periode rondom de menopauze noemen we de overgang. Die overgangsperiode is het natuurlijke proces waarbij je menstruele cyclus stopt en je in je onvruchtbare periode komt.
De overgang verloopt meestal tussen de leeftijd van 45 en 55 jaar. Een vrouw bereikt de menopauze op een gemiddelde leeftijd van 51 jaar.
Je eierstokken produceren in de overgang steeds minder vrouwelijke hormonen (oestrogeen en progesteron). Door de bijhorende veranderingen in je lichaam kan je menopauzale klachten hebben (zie onder).
Menopauzale klachten
Typische symptomen in de menopauze zijn:
- opvliegers (vapeurs of warmteaanvallen), ook ‘s nachts;
- blozen;
- (nachtelijk) zweten;
- onregelmatige menstruatie;
- slaapmoeilijkheden;
- prikkelbaarheid;
- gemoedswisselingen;
- verminderde seksuele interesse;
- vaginale droogte;
- pijn bij het vrijen;
- urineweginfecties;
- urineverlies.
Algemene klachten zoals vermoeidheid, depressieve stemming en spier- en gewrichtspijnen worden soms toegeschreven aan de menopauze. Dit verband is echter minder duidelijk.
Doordat de eierstokken minder oestrogenen (vrouwelijke hormonen) produceren tijdens de menopauze, versnelt het proces van botontkalking of osteoporose.
Hormonale substitutietherapie (HST)
Hormonale substitutietherapie (HST) is een hormoonbehandeling. De therapie vervangt de hormonen die een vrouw voor de overgang in grotere hoeveelheden had.
Wanneer je in de menopauze bent en last heb van typische ongemakken, dan kan je met hormonale substitutietherapie starten. Je start er het best niet te vroeg mee: bij voorkeur pas wanneer je menstruaties zeldzaam of liefst gestopt zijn, en je menopauzale symptomen hebt.
Hoe vaak komen menopauzale klachten voor?
Van alle vrouwen heeft 55% tot 60% last van opvliegers en zweten tijdens de overgang. Deze ongemakken komen vooral in het eerste jaar na de overgang voor. Twee jaar voor de overgang heeft ongeveer 15% van de vrouwen er last van1.
Ongeveer 15% van de vrouwen in de periode rond de overgang (perimenopauzaal) en 30% van de vrouwen in de periode na de overgang (postmenopauzaal) ervaart vaginale droogte1.
Hoe kan je het herkennen?
Door hormonale veranderingen begint je menstruatiecylus te wijzigen. De bloedingen worden onregelmatig. Ze kunnen korter of langer duren, met meer of minder bloedverlies. In het begin kan je de verschillen nauwelijks merken, maar na verloop van tijd worden ze almaar duidelijker.
Ondertussen kan je allerlei menopauzale klachten (zie boven) krijgen. Gewoonlijk duren die tot aan de menopauze, en nemen ze daarna geleidelijk weer af. De hoeveelheid en ernst van ongemakken tijdens de menopauze verschillen voor elke vrouw.
Wat kan je zelf doen?
Je kan de symptomen van de menopauze verlichten met een gezonde levensstijl. Dat helpt ook om botontkalking (osteoporose) tegen te gaan.
- Beweeg voldoende.
- Eet gezond en evenwichtig.
- Streef een gezond gewicht na.
- Rook niet.
- Beperk alcohol.
- Beperk eventueel koffie en sterk gekruid voedsel. Soms kan dat helpen.
Vrouwen met overgewicht hebben meer last van menopauzaal zweten. Ook roken verergert de klachten.
Als je last hebt van urineverlies, kan je samen met een kinesitherapeut je bekkenbodemspieren oefenen.
Je kan een glijmiddel gebruiken als je last hebt van pijn bij het vrijen en vaginale droogte.
Wanneer kan je arts een hormoonbehandeling overwegen?
Als menopauzale ongemakken je hinderen in je dagelijks functioneren, kan je arts beslissen om je klachten te behandelen met hormonale substitutietherapie (HST). In sommige gevallen kan de arts HST overwegen om botontkalking te voorkomen, maar enkel als de klassieke behandeling daarvoor niet aangewezen is.
Je start het best geen hormonale substitutietherapie (HST) op wanneer je:
- aan borstkanker lijdt of een borstkankerverleden hebt, omdat er aanwijzingen zijn dat HST het risico op herval verhoogt;
- een ernstige hart- of leverziekte hebt;
- een hoge bloeddruk hebt die onvoldoende daalt met medicijnen;
- aan baarmoederkanker lijdt;
- bloedstollingsproblemen hebt (bijv. een diepveneuze trombose of longembolie doorgemaakt of een verhoogd risico op stollingsstoornissen);
- vaginale bloedingen zonder bekende oorzaak hebt.
Voor- en nadelen van hormonale substitutietherapie (HST)
De arts evalueert per vrouw of de voordelen van HST opwegen tegen de nadelen en mogelijke risico’s. Hij brengt je op de hoogte van die voor- en nadelen. De uiteindelijke beslissing om te starten met de behandeling ligt bij jezelf.
Er zijn een aantal risico’s wanneer je (langdurig) HST gebruikt:
- Sommige studies tonen een stijging van het risico op hart- en vaatziekten.
- HST gaat gepaard met een verhoogde kans op een beroerte.
- De hormonale werking van HST doet de kans op borstkanker lichtjes stijgen.
- HST verhoogt het risico op galstenen en galblaasontsteking.
- Wanneer je langdurig (langer dan 10 jaar) HST gebruikt, heb je mogelijk een licht verhoogde kans op eierstokkanker.
Wat kan je arts doen?
- Je arts bevraagt je grondig om uit te maken of je voor een hormoonbehandeling in aanmerking komt.
- Hij peilt daarbij ook naar bepaalde aandoeningen in je familie.
- Verder meet je arts je bloeddruk en gewicht.
- Als je jonger bent dan 45 jaar, probeert je arts eerst een andere menstruatiestoornis dan de menopauze uit te sluiten.
- Hiervoor kan hij een bloedafname doen, waarbij een aantal hormonen bepaald worden (prolactine, schildklierhormoon of TSH, FSH).
- De resultaten geven de arts inzicht in je hormonale balans. Zo kan hij bepalen of je al dan niet in de overgang zit.
- Als je ouder bent dan 45 jaar en een jaar lang geen bloeding meer hebt gehad, bevind je je officieel in de overgang.
- In dat geval is een bloedafname niet nuttig of noodzakelijk om de menopauze vast te stellen.
Verschillende vormen van hormonale substitutietherapie (HST)
Als je arts beslist om HST op te starten, probeert hij dit te beperken tot de laagst mogelijke dosis en tot een zo kort mogelijke periode. Afhankelijk van je klachten en je situatie kan je voor HST kiezen met enkel oestrogenen, of in combinatie met progestagenen.
HST met oestrogenen
- HST met enkel oestrogeen is, tenzij lokaal, alleen aangewezen als je geen baarmoeder meer hebt.
- Estradiol is het meest gebruikte oestrogeen. Het wordt in verschillende vormen voorgeschreven.
- Als je migraine, diabetes, epilepsie of een verhoogd risico op klontervorming hebt, dan is een pleister of huidgel soms een betere keuze.
- Als je last hebt van vaginale droogte of pijn bij het vrijen, dan is een lokale behandeling met oestrogeencrème of een vaginale ring de beste keuze.
- Deze lokale behandeling moet je niet combineren met een progestageen.
HST met oestrogenen en progestagenen
- Tijdens het eerste jaar van de menopauze kies je het best voor een cyclisch gecombineerd preparaat.
- Deze optie geeft continu oestrogeen, en voegt progestageen toe enkel in de eerste of laatste 12 à 14 dagen van de kalendermaand.
- Een cyclische behandeling veroorzaakt bloedingen tijdens de behandelvrije week of na het einde van de progestageenfase.
- Het volume en de duur van de bloeding moet normaal zijn.
- Na een aantal jaren behandeling, als het zo lang nodig is, vermindert bij veel vrouwen het volume van de bloeding of stopt het zelfs.
- Als je vaginaal bloedverlies wil vermijden, kan je kiezen voor:
- een gecombineerde behandeling (oestrogeen + progestageen);
- Je neemt beide preparaten dagelijks in.
- Deze behandeling kan je doorgaans pas volgen vanaf 1 jaar na de menopauze.
- tibolon, een stof met hormonale eigenschappen van zowel oestrogenen als progestagenen.
- Ook voor deze behandeling kan je doorgaans pas kiezen vanaf 1 jaar na de menopauze.
- een gecombineerde behandeling (oestrogeen + progestageen);
Niet-hormonale behandelingen
Ook niet-hormonale behandelingen zijn mogelijk. Als je last hebt van opvliegers en geen oestrogenen mag nemen, kan je een antidepressivum (bijv. venlafaxine, paroxetine, citalopram) overwegen.
Hoe volgt je arts de hormonale substitutietherapie (HST) op?
Binnen het jaar na de opstart van je hormoonbehandeling maak je een afspraak met je arts. Hij gaat dan voornamelijk na of je:
- een verbetering merkt van je klachten;
- last hebt van bijwerkingen;
- je dosis eventueel kan verlagen;
- je behandeling kan stoppen.
Het heeft geen zin om via een bloedafname de oestrogeenniveaus in je bloed te laten bepalen.
Meer weten?
- https://www.thuisarts.nl/overgang/ik-ben-in-overgang
- https://www.thuisarts.nl/overgang/ik-wil-goed-omgaan-met-klachten-door-overgang
- https://www.thuisarts.nl/overgang/ik-overweeg-hormonen-te-gebruiken-voor-klachten-door-overgang
Bronnen
- https://www.ebpnet.be
- https://www.bcfi.be
- https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/indicatieteksten/climacterische_klachten
1 https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaard-de-overgang