Wat is het?
Kalium is een mineraal met een belangrijke rol in het menselijk lichaam. Het is onder meer betrokken bij de regeling van de bloeddruk en bij de overdracht van zenuwprikkels. De hoeveelheid kalium in het lichaam wordt geregeld door de nieren. Bij een tekort of een teveel aan kalium kunnen er klachten ontstaan. Te veel kalium in het bloed noemen we hyperkaliëmie. Normale waarden bevinden zich tussen 3,5 en 5,1 mmol/liter.
Een teveel aan kalium komt zelden voor bij gezonde personen. Het is vrijwel onmogelijk om via je eten of drinken te veel kalium in je lichaam te krijgen. Je nieren zorgen ervoor dat je het teveel weer uitplast. Een overschot aan kalium kan ontstaan wanneer de nieren niet optimaal functioneren.
Bij wie komt het voor?
Hyperkaliëmie komt het meest voor bij drie groepen:
- Personen met een verminderde nierwerking, oftewel nierfalen, die het teveel aan kalium onvoldoende kunnen uitplassen. Nierfalen kan plots ontstaan, door bijvoorbeeld uitdroging bij ernstig braken en diarree, of na een ongeval met ernstige spierschade. Het kan ook geleidelijk ontstaan door bijvoorbeeld veroudering.
- Mensen die bepaalde bloeddrukverlagende medicijnen (vochtafdrijvende medicatie, zoals spironolacton en medicatie die inwerkt op de nieren, zoals ACE-remmers) en ontstekingsremmers (bijvoorbeeld ibuprofen) innemen.
- Een meer zeldzame groep die lijdt aan het syndroom van Adisson, waarbij er een tekort is aan de hormonen die de aan- en afvoer van het kalium in de nieren regelen.
Hoe kun je het herkennen?
Een verhoogde bloedkaliumspiegel kan spierzwakte veroorzaken. Verder ontstaan er vooral afwijkingen op het elektrocardiogram (hartfilmpje). Bij ernstige hyperkaliëmie (kalium > 7,5 mmol/liter) kunnen er gevaarlijke hartritmestoornissen ontstaan die mogelijk tot een hartstilstand kunnen leiden.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De arts stelt een verhoogd kaliumgehalte vast met een bloedafname. Dit moeten zo snel mogelijk onderzoeken in het labo, aangezien je vals verhoogde waarden kan krijgen wanneer je het (te lang) bewaart.
Wat kun je zelf doen?
Als je tot een risicogroep behoort, kan het zinvol zijn om de inname van kalium via het voedsel te beperken. Kalium komt in bijna alle voedingsmiddelen voor. Het zit vooral in:
- groenten (broccoli);
- fruit (bananen, kiwi's);
- aardappelen;
- vlees en vis;
- noten;
- melkproducten;
- brood.
Voor een aangepast kaliumarm dieet kun je terecht bij een diëtist. Als je een nierziekte hebt, overleg dan steeds met je arts vooraleer je nieuwe medicatie inneemt.
Wat kan je arts doen?
Afhankelijk van de ernst van de hyperkaliëmie, zal je arts je zelf behandelen of naar het ziekenhuis verwijzen. Je moet in elk geval onmiddellijk stoppen met de medicatie die de hyperkaliëmie veroorzaakt. In het geval dat je uitgedroogd bent, moeten ze het tekort aan vocht aanvullen.
- Als er geen onmiddellijk levensgevaar is, kan de arts met medicatie in pilvorm of een lavement proberen het kaliumgehalte in het bloed te doen dalen.
- Als het kaliumgehalte in het bloed veel te hoog is, is een opname met infuusbehandeling in het ziekenhuis noodzakelijk. In erge gevallen is er soms tijdelijk nood aan nierdialyse.
Meer weten?
https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/kalium.aspx