Wat is het?
Kalium is een mineraal met een belangrijke rol in het menselijk lichaam. Het is onder meer betrokken bij de regeling van de bloeddruk en bij de overdracht van zenuwprikkels. De hoeveelheid kalium in het lichaam wordt geregeld door de nieren. Bij een tekort of een teveel aan kalium kunnen er klachten ontstaan. Te weinig kalium in het bloed noemt men hypokaliëmie. Normale waarden bevinden zich tussen 3,5 en 5,1 mmol/liter.
Opname van kalium gebeurt via voedsel of drank. Je nieren zorgen ervoor dat je juist voldoende kalium uitplast zodat de hoeveelheid kalium in het lichaam nooit te sterk stijgt of daalt. Een kaliumtekort als gevolg van een te lage inname via de voeding komt zelden voor.
Mogelijke oorzaken van een kaliumtekort kunnen zijn:
- gebruik van bepaalde geneesmiddelen, zoals plaspillen (diuretica), laxeermiddelen of luchtwegverwijders,
- braken en diarree (bv. ernstige maagdarmontsteking),
- eetstoornissen (braken bij boulimie of anorexia nervosa),
- het eten van grote hoeveelheden zoethout (gaat meestal gepaard met verhoogde bloeddruk),
- langdurige ondervoeding,
- verhoogde aanmaak van het hormoon aldosterone door de bijnieren (stimuleert de nieren om meer kalium te verliezen via de urine).
Hoe vaak komt het voor?
Kaliumtekort komt voor bij 20% van de mensen die in het ziekenhuis liggen, meestal in milde vorm. Bij 5% is er een ernstig kaliumtekort. Bij de huisarts wordt bij 10 tot 40% van de mensen die plaspillen nemen een tekort vastgesteld.
Hoe kan je het herkennen?
Een mild kaliumtekort geeft weinig klachten. Bij een meer ernstig kaliumtekort kan je last hebben van vermoeidheid, spierzwakte, obstipatie, vaak plassen of verlies van eetlust. Wanneer het tekort plots ontstaat kunnen verlammingsverschijnselen optreden. Ernstig kaliumtekort kan aanleiding geven tot hartritmestoornissen.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De arts stelt via bloedonderzoek een verminderd kaliumgehalte vast. Ook de nierfunctie kan zo nagegaan worden. Hij zal je vragen stellen om de mogelijke oorzaak van het kaliumtekort te achterhalen.
Een hartfilmpje (elektrocardiogram) kan eventuele hartritmestoornissen aan het licht brengen. Naast meting van de bloeddruk, kan de arts je ook vragen om je urine gedurende 24 uur te verzamelen voor verder onderzoek in het labo.
Wat kan je zelf doen?
Laat regelmatig je bloed controleren als je plaspillen neemt. Zeker wanneer je daarbovenop klachten hebt van braken en/of diarree.
Wat kan je arts doen?
De behandeling hangt af van verschillende factoren: ernst van het tekort, snelheid waarmee het kaliumtekort is ontstaan, onderliggende oorzaak...
Een beperkt tekort wordt via kaliumbevattende medicatie aangevuld (kaliumsupplementen).
Een ernstiger tekort corrigeert men via een infuus.
Is het kaliumtekort te wijten aan een te eenzijdig dieet, dan wordt aangeleerd hoe men gevarieerd kan eten.
Wanneer het tekort het gevolg is van de inname van plaspillen, dan zijn kaliumsupplementen meestal niet nodig. Je arts zal het kaliumgehalte in je bloed regelmatig controleren en zo nodig de medicatie aanpassen.
Bij vaststelling van hartritmestoornissen word je dringend naar een ziekenhuis doorverwezen.
De arts zal de onderliggende oorzaak van het kaliumtekort steeds behandelen.
Meer weten?
https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/kalium.aspx