Wat is het?
Screening betekent het opsporen van (het risico op) een aandoening bij mensen die geen klachten hebben. De bedoeling is om de aandoening in een vroeg stadium te kunnen detecteren en behandelen, voor ze in een moeilijker te behandelen of onbehandelbaar stadium is gekomen. Screening heeft m.a.w. tot doel kwaadaardige letsels of aandoeningen te vinden op een moment waarop genezing nog mogelijk is.
Er bestaan 2 soorten screening: opportunistische screening en systematische screening.
- Bij opportunistische screening wordt naar een aandoening gezocht bij patiënten die de arts raadplegen o.w.v. andere klachten. Zo kan een arts bijv. personen boven de 50 jaar die hun bloeddruk laten controleren, ook voorstellen om op darmkanker te screenen.
- Bij systematische screening wordt een volledige bevolkingsgroep uitgenodigd voor een bepaald onderzoek. Zo worden bijv. alle vrouwen tussen 50 en 69 jaar uitgenodigd voor een borstonderzoek (mammografie).
Voor- en nadelen van screening
Op het eerste gezicht lijkt screening alleen maar voordelen te bieden. Je spoort aandoeningen op voor ze erger worden en klachten veroorzaken. Maar er zijn ook nadelen.
- Een belangrijk nadeel is dat van sommige kankers niet op voorhand geweten is hoe ze zullen evolueren. Sommige prostaatkankers bij mannen zijn ‘slapend’. Ze groeien m.a.w. niet. Andere prostaatkankers groeien wel, maar zeer traag, soms over een periode van wel 15 jaar. Bij screening zal ook in deze gevallen alarm worden geslagen, en zal een soms agressieve behandeling worden ingesteld, zoals het verwijderen van de prostaat. Een aantal mannen zal hiervan (onnodige) nadelen ondervinden, zoals urineverlies en impotentie.
- Screening is duur, zeker als je een volledige bevolking wil onderzoeken. Bovendien zijn veel aandoeningen redelijk zeldzaam, waardoor de vindkans relatief klein is. Er moet dus een evenwicht gevonden worden tussen een aanvaardbare kostprijs en het te verwachten resultaat. Daarvoor moet de doelgroep zeer goed omschreven worden. Vrouwen van 20 jaar moeten dus niet systematisch onderzocht worden op borstkanker, omdat het op die leeftijd bijna nooit voorkomt. Hier zal de doelgroep liggen bij alle vrouwen tussen 50 en 69 jaar.
- Niet voor alle soorten kanker zijn er kwalitatieve, goede tests voorhanden. Tests hebben altijd een bepaald percentage vals-positieve en vals-negatieve resultaten. Bij een vals-positief resultaat worden afwijkingen vastgesteld die er niet zijn. Bij een vals-negatief resultaat wordt het onderzoek als normaal beschouwd, terwijl de persoon wel degelijk een beginnende kanker heeft. Een goede test moet zo weinig mogelijk valse resultaten vertonen.
Het komt dus hierop neer:
- Een goed screeningsprogramma moet voldoende gezondheidswinst met zich meebrengen: de sterfte door de aandoening moet dalen, en de levenskwaliteit moet stijgen.
- Er moet een kwalitatieve test beschikbaar zijn tegen een aanvaardbare kostprijs.
- Een screeningstest moet zo min mogelijk nadelige effecten hebben.
- Er moet ook een behandeling bestaan voor het type kanker in kwestie, waarvan de nadelige effecten aanvaardbaar zijn.
Kankers waarvoor screening wordt aanbevolen
In België worden door de overheid systematische screenings georganiseerd voor baarmoederhalskanker, borstkanker en dikkedarmkanker.
Baarmoederhalskanker
De screening van baarmoederhalskanker gebeurt door het afnemen van een uitstrijkje van de baarmoederhals. De hals is de overgangszone tussen de baarmoeder en de vagina, en is bekleed met cellen die verschillen van de cellen van de baarmoeder zelf. Deze cellen kunnen kwaadaardig worden. Dit gebeurt in veel gevallen onder invloed van het humaan papillomavirus (HPV), dat wordt overgedragen door seksueel contact.
Screening op baarmoederhalskanker wordt om de 3 jaar aangeboden aan alle vrouwen tussen 25 en 65 jaar, met uitzondering van vrouwen die geen baarmoeder meer hebben en vrouwen die nog nooit seksueel actief zijn geweest. Ook aan vrouwen die reeds gevaccineerd zijn tegen HPV wordt de screening aanbevolen.
In België worden zowel kankercellen als HPV-virussen opgespoord. Met dit onderzoek wordt tot 80% van alle kankers vroegtijdig opgespoord. Het belangrijkste nadeel is dat er zogenaamde precancereuze cellen (een voorstadium van kankercellen) kunnen ontstaan. Dat zijn cellen die later kwaadaardig kunnen worden, maar dat op het ogenblik van het onderzoek nog niet zijn. Daardoor worden een aantal vrouwen waarschijnlijk onnodig behandeld voor een kanker die er in feite nog niet is. Veel van deze precancereuze cellen worden vanzelf weer normaal en hier was de handeling dus niet nodig. Er zijn ook kankertypes die zeer traag groeien, en waar geen (dringende) ingreep voor nodig is.
Over de ideale tussentijd tussen uitstrijkjes is nog geen volledige duidelijkheid: 2, 3 of zelfs 5 jaar. Volgens bepaalde studies zou het opsporen van het HPV-virus alleen voldoende zijn. Dit gebeurt in het bevolkingsonderzoek in Nederland.
Borstkanker
Een borstonderzoek of mammografie wordt om de 2 jaar aangeboden aan:
- vrouwen tussen 50 en 69 jaar;
- vrouwen tussen 40 en 50 jaar met een verhoogd risico op borstkanker (omdat het bijv. in de familie voorkomt);
- vrouwen tussen 70 en 74 jaar die nog een goede fysieke conditie vertonen.
Bij een mammografie worden 2 opnames van de borsten gemaakt: 1 van opzij en 1 van boven naar onder. Als er een afwijking wordt vastgesteld, gebeurt er bijkomend een echografie en soms een MRI.
Het belangrijkste nadeel is dat er nog steeds, ondanks de fel verbeterde techniek, 2 tot 4 % vals-positieve resultaten zijn: de test is afwijkend, terwijl er geen borstkanker is. Een aantal vrouwen zal hierdoor onnodig behandeld worden.
Er is ook een (zeer klein) risico verbonden aan het gebruik van straling bij het onderzoek. Er wordt geschat dat 1 tot 10 op 100.000 onderzochte vrouwen kanker ontwikkelen door het effect van de straling.
Borstkankerscreening vermindert de sterfte door borstkanker met 30 %.
Dikkedarmkanker
De screening van dikkedarmkanker kan op 2 manieren gebeuren: met de FIT- of iFOB-test (Fecaal Immunochemische Occult Bloed test) en met een colonoscopie, een kijkonderzoek van de dikke darm.
- De iFOB-test spoort de aanwezigheid op van bloed, dat niet te zien is met het blote oog, in de stoelgang. Hiervoor is dus enkel een staaltje stoelgang nodig.Deze test wordt om de 2 jaar opgestuurd naar alle mensen tussen 50 en 74 jaar.
- Een colonoscopie is een duur en ingrijpend onderzoek dat in het ziekenhuis moet gebeuren. Daarom wordt het enkel uitgevoerd bij personen met een positieve iFOB-test of bij personen met een verhoogd risico op darmkanker.
Een nadeel is dat er vele mogelijke oorzaken zijn voor bloed in de stoelgang. Het duidt zeker niet altijd op kanker.
Door de screening zou de sterfte door dikkedarmkanker met 15 % gedaald zijn.
Kankers waarvoor screening mogelijk is, maar niet systematisch wordt uitgevoerd
Prostaatkanker
Screening bij mannen boven de 60 jaar gebeurt door een bepaling van de PSA (prostaatspecifiek antigeen) in het bloed. Een verhoogde PSA-waarde kan wijzen op prostaatkanker, maar heeft vaak een andere oorzaak, zoals een ontsteking of een goedaardige vergroting van de prostaat.
Prostaatkankerscreening zou de sterfte doen dalen met ongeveer 20 %. Het grote probleem hier is echter de overbehandeling. Veel mannen lijden aan een ‘latente’ of ‘slapende’ prostaatkanker, een type dat nooit voor problemen zal zorgen, nooit zal uitzaaien en de levensduur niet beïnvloedt. Het vaststellen ervan zal echter wel bijna altijd aanleiding geven tot een ingrijpende behandeling met mogelijk vervelende bijwerkingen (incontinentie en impotentie). . Systematische screening wordt niet georganiseerd in ons land en wordt afgeraden.
Longkanker
Voor een longkankerscreening is een CT-scan van de longen nodig, wat het een dure onderneming maakt met blootstelling aan (mogelijk schadelijke) röntgenstralen. De sterfte door longkanker zou met screening tot 20 % kunnen dalen. In België zijn er momenteel geen plannen voor systematische screening gezien de wetenschappelijke bewijskracht onvoldoende sterk is.
Kankers waarvoor momenteel geen systematische screening wordt aanbevolen
Hier vallen veel kankers onder, zoals huidkanker, maagkanker, keelkanker, leverkanker e.d. Het effect van systematische screening op het sterftecijfer is voor deze types kanker onvoldoende gekend.