Wat is het?
Screening betekent dat een arts nagaat of je (een risico op) een aandoening hebt zonder dat je klachten vertoont.
- De bedoeling is om de mogelijke aandoening in een vroeg stadium te ontdekken en te behandelen, voor dat moeilijk wordt of niet meer mogelijk is.
- Zo kan een arts een kwaadaardige letsel of aandoening vaststellen op een moment waarop genezing nog mogelijk is.
Er bestaan systematische screeningsprogramma’s in België:
- Daarbij ontvangt een groep uit de bevolking een uitnodiging voor een bepaald onderzoek (bevolkingsonderzoek).
- Zo worden bijvoorbeeld alle vrouwen tussen 50 en 69 jaar uitgenodigd voor een borstkankerscreening (mammografie).
- Er lopen in België momenteel 3 bevolkingsonderzoeken (zie verder) om kanker op te sporen, meer bepaald:
Voor- en nadelen van screening
Op het eerste gezicht lijkt screening alleen maar voordelen te bieden. Je spoort aandoeningen op voor ze erger worden en klachten veroorzaken. Maar er zijn ook nadelen:
- Van sommige kankers weet je niet op voorhand hoe ze zullen evolueren:
- Sommige kankers zijn ‘slapend’: ze groeien niet. Andere kankers groeien wel, maar zeer traag. Soms gebeurt dat over een periode van wel 15 jaar.
- Bij screening wordt ook in die gevallen alarm geslagen. Soms wordt een agressieve behandeling gestart, waarvan je (onnodige) nadelen kan ondervinden.
- Screening is duur voor de maatschappij, zeker als je een volledige bevolking wil onderzoeken. Bovendien zijn veel aandoeningen redelijk zeldzaam. Daardoor is de kans om ze vast te stellen relatief klein.
- Er moet dus een evenwicht gezocht worden tussen een aanvaardbare kostprijs en het te verwachten resultaat.
- Daarvoor moet de doelgroep zeer goed omschreven worden.
- Niet voor alle soorten kanker zijn er goede tests beschikbaar.
- Tests hebben altijd een bepaald percentage vals-positieve en vals-negatieve resultaten:
- Bij een vals-positief resultaat worden afwijkingen vastgesteld die er niet zijn.
- Bij een vals-negatief resultaat wordt het onderzoek als normaal beschouwd, terwijl de persoon wel degelijk een beginnende kanker heeft.
- Een goede test vertoont zo weinig mogelijk valse resultaten.
- Tests hebben altijd een bepaald percentage vals-positieve en vals-negatieve resultaten:
Aan welke voorwaarden moet een goed screeningsprogramma voldoen?
- Het moet voldoende gezondheidswinst opleveren:
- De sterfte door de aandoening moet dalen.
- De levenskwaliteit moet stijgen.
- Er moet een kwalitatieve screeningstest beschikbaar zijn met:
- een aanvaardbare kostprijs;
- zo weinig mogelijk nadelige effecten.
- Er moet een behandeling bestaan voor het type kanker in kwestie, waarvan de nadelige effecten aanvaardbaar zijn.
Kankers waarvoor screening wordt aanbevolen
In België organiseren de Vlaamse, Waalse en Brusselse overheid systematische screenings voor:
Baarmoederhalskanker
De baarmoederhals is de overgangszone tussen de baarmoeder en de vagina. Die hals is bekleed met cellen die verschillen van de cellen van de baarmoeder zelf. Deze cellen kunnen kwaadaardig worden. Dat gebeurt vaak onder invloed van het humaan papillomavirus (HPV). Dat virus wordt overgedragen door seksueel contact.
Uitstrijkje
Om baarmoederhalskanker op te sporen neemt een arts een uitstrijkje van de baarmoederhals.
- Een uitstrijkje wordt aangeboden:
- normaal gezien om de 3 jaar;
- aan alle vrouwen tussen 25 en 64 jaar oud.
- Ook na vaccinatie tegen HPV blijft een uitstrijkje noodzakelijk. Besmetting kan je immers niet helemaal voorkomen.
- Heb je geen baarmoeder meer, of ben je nooit seksueel actief geweest?
- Dan loop je geen risico op baarmoederhalskanker.
- Screening wordt dan niet aanbevolen.
Voor- en nadelen van baarmoederhalskankerscreening
In België worden zowel kankercellen als HPV-virussen opgespoord. Met dit onderzoek wordt tot 80% van alle kankers vroegtijdig vastgesteld.
Het belangrijkste nadeel is dat er zogenaamde precancereuze cellen (een voorstadium van kankercellen) kunnen ontstaan:
- Dat zijn cellen die later kwaadaardig kunnen worden, maar dat op het ogenblik van het onderzoek nog niet zijn.
- Daardoor worden een aantal vrouwen waarschijnlijk onnodig behandeld voor een kanker die er in feite nog niet is:
- Veel van deze precancereuze cellen worden vanzelf weer normaal.
- Er zijn ook kankertypes die zeer traag groeien. Daarvoor is geen (dringende) ingreep nodig.

Borstkanker
Mammografie
Om borstkanker op te sporen wordt een mammografie (zie verder) aangeboden aan vrouwen:
- tussen 50 en 69 jaar (om de 2 jaar);
- tussen 40 en 50 jaar met een verhoogd risico op borstkanker (omdat het bijv. in de familie voorkomt);
- tussen 70 en 74 jaar in goede lichamelijke conditie.
Een mammografie is een röntgenfoto van je borsten:
- een foto van opzij;
- een foto van boven naar onder.
Wordt er een afwijking vastgesteld? Dan gebeurt er bijkomend een echografie en soms een MRI-scan.
Voor- en nadelen van borstkankerscreening
Borstkankerscreening vermindert de sterfte door borstkanker met 30%.
Ondanks de fel verbeterde techniek is nog steeds 2 tot 4% van de testresultaten vals-positief:
- Dat wil zeggen dat de test afwijkend is, terwijl je eigenlijk geen borstkanker hebt.
- Je moet dan (onnodig) bijkomende onderzoeken en behandelingen ondergaan.
Er is ook een (zeer klein) risico verbonden aan borstkankerscreening:
- Voor het onderzoek wordt straling gebruikt.
- Door het effect van die bestraling ontwikkelen naar schatting 1 tot 10 op 100.000 onderzochte vrouwen kanker.
Dikkedarmkanker
Om dikkedarmkanker op te sporen kan een arts 2 onderzoeken uitvoeren:
- een stoelgangtest;
- een kijkonderzoek van de darm (coloscopie).
Stoelgangtest
Deze test spoort onzichtbaar bloed op in de stoelgang. Je hoeft hiervoor alleen een staal stoelgang te bezorgen.
Iedereen tussen 50 en 74 jaar krijgt om de 2 jaar een stoelgangtest opgestuurd.
Kijkonderzoek van de darm (coloscopie)
Heb je een afwijkende stoelgangtest of een verhoogd risico op darmkanker? Dan moet je je verder laten onderzoeken:
- Een arts inspecteert dan via een kijkonderzoek (coloscopie of colonoscopie) je hele dikke darm op afwijkingen.
- Een coloscopie is een ingrijpend onderzoek. Het moet in het ziekenhuis gebeuren.
Voor- en nadelen van dikkedarmkankerscreening
Door de screening naar dikkedarmkanker zou de sterfte door dikkedarmkanker met 15% gedaald zijn.
Een nadeel is dat bloed in de stoelgang vele mogelijke oorzaken kan hebben. Het duidt zeker niet altijd op kanker.
Kankers waarvoor screening mogelijk is, maar niet systematisch wordt uitgevoerd
Prostaatkanker
PSA-test
Een arts kan een bloedafname doen bij mannen ouder dan 50 jaar om de PSA (prostaatspecifiek antigeen) te bepalen. Met zo’n PSA-test kan hij prostaatkanker opsporen nog voor de eerste klachten opduiken.
- Een verhoogde PSA-waarde wijst echter niet altijd op prostaatkanker.
- Het heeft vaak een andere oorzaak, zoals een ontsteking of goedaardige vergroting van de prostaat.
Waarom wordt systematische prostaatkankerscreening afgeraden?
Systematische screening op prostaatkanker zou het sterftepercentage wat kunnen doen dalen. Het grote probleem hier is echter de overbehandeling:
- Veel mannen lijden aan een ‘latente’ of ‘slapende’ prostaatkanker:
- Dat betekent dat hij nooit voor problemen zal zorgen of zal uitzaaien.
- Deze slapende kanker beïnvloedt de levensduur niet.
- Prostaatkanker vaststellen geeft echter wel bijna altijd aanleiding tot een ingrijpende behandeling.
- Die kan bovendien vervelende bijwerkingen veroorzaken, met een grote impact op je dagelijks welbevinden.
- Voorbeelden zijn ongewild urineverlies (incontinentie) en erectiestoornissen (impotentie).
Kan prostaatkankerscreening ook nuttig zijn?
Een screening die zinvol is:
- hangt af van persoon tot persoon;
- moet altijd een goed doordachte keuze zijn (shared decision-making).
Bespreek steeds met je huisarts wat voor jou de beste keuze is.
Longkanker
Om longkanker op te sporen is een CT-scan van de longen nodig:
- Dat is een dure onderneming.
- Tijdens zo’n onderzoek word je blootgesteld aan (mogelijk schadelijke) röntgenstralen.
Door screening zou de sterfte door longkanker tot 20% kunnen dalen. In België zijn er momenteel echter geen plannen voor systematische screening. De wetenschappelijke bewijskracht is onvoldoende sterk.
Kankers waarvoor momenteel geen systematische screening wordt aanbevolen
Hier vallen veel kankers onder, zoals:
Het effect van systematische screening op het sterftecijfer is voor deze types kanker onvoldoende bekend.