Wat is het?
We hebben drie soorten cellen in ons bloed: de rode bloedcellen (RBC), de witte bloedcellen (WBC) en de bloedplaatjes (BP). Elk hebben ze hun eigen specifieke functie. Zo zorgen de rode bloedcellen voor het transport van zuurstof naar de organen en weefsels. De witte bloedcellen verdedigen ons lichaam tegen infecties en spelen een rol bij allergische aandoeningen. En de bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling.
Een tekort aan bloedplaatjes gaat gepaard met een toegenomen bloedingsneiging. Is het aantal bloedplaatjes in het bloed lager dan 150 x 109/l. (dit betekent minder dan 150 miljard bloedplaatjes per liter bloed), dan spreken we van een tekort.
De oorzaken kunnen we in 3 grote groepen onderbrengen:
- Een verminderde aanmaak van bloedplaatjes in het beenmerg kan aangeboren of verworven (niet-aangeboren) zijn. Een aangeboren tekort aan bloedplaatjes is zeer zeldzaam. Bij verworven tekort ligt de oorzaak bij een ziekte of komt ze van buiten af: vernietiging van het beenmerg (door leukemie, kanker, infectie...), onderdrukking van de aanmaak (door straling of chemotherapie), bijwerkingen van medicatie (bv. bepaalde plaspillen, sommige antibiotica…), een tekort aan vitaminen en andere essentiële sporenelementen of voedingsstoffen (vitamine B12 of foliumzuur), virusinfecties, te veel alcohol en zwangerschap.
- Een toegenomen verbruik van bloedplaatjes kan eveneens aangeboren of verworven zijn, en is al dan niet te wijten aan een verstoorde werking van het immuunsysteem. Aangeboren oorzaken zijn bv. een verhoogd verbruik van bloedplaatjes bij te vroeg geboren kinderen (prematuren) of in geval van zwangerschapsvergiftiging. Verworven oorzaken zijn onder meer een aantal bloedziekten, bijwerkingen van geneesmiddelen en een reactie op een bloedtransfusie.
- Verhoogde opslag en afbraak van bloedplaatjes door een vergrote milt.
Daarnaast kun je ook bloedplaatjes verliezen bij een hevige bloeding. Dan is er eveneens een tekort, maar dat is tijdelijk en herstelt zich spontaan. Soms worden in het labo vals-verlaagde waarden gemeten door samenklontering van de bloedplaatjes in het bloedstaal.
Hoe kun je het herkennen?
Het voornaamste kenmerk van een tekort aan bloedplaatjes is de toegenomen bloedingsneiging. Dat betekent niet dat er per se ergens in het lichaam een bloeding is, maar wel dat de kans op een spontane bloeding ernstig is toegenomen. Hoe lager het aantal bloedplaatjes, hoe groter de kans op een bloeding, vooral wanneer het aantal bloedplaatjes onder de 50 x 109/l zit. Doorgaans begint de bloeding ter hoogte van het tandvlees en neusslijmvlies. Vrouwen kunnen merken dat hun menstruatie abnormaal hevig is. Je kunt ook bloeden ter hoogte van het maagdarmstelsel, met bloedbraken of bloed bij de stoelgang. De bloedingen zijn soms moeilijk te stelpen. Ter hoogte van de huid kunnen blauwe plekken en rode of paarse puntvormige bloedingen ontstaan.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De arts zal op basis van je klachten denken aan een tekort aan bloedplaatjes. Bloedonderzoek bevestigt het vermoeden en toont eventuele andere afwijkingen. Het klinisch onderzoek kan een vergrote milt aan het licht brengen. Indien nodig gebeurt er een beenmergonderzoek.
Wat kan je arts doen?
De verdere opvolging en behandeling hangen af van de oorzaak, het totale aantal bloedplaatjes en het al dan niet aanwezig zijn van symptomen. Tal van geneesmiddelen kunnen aan de basis liggen van een bloedplaatjestekort. Je arts zal hiermee rekening houden bij het voorschrijven van medicatie. Let zeker op met ontstekingsremmers en aspirine.
In geval van een bloedplaatjesaantal van 100 tot 150 x 109/l., een normaal bloedbeeld en geen klachten, is er geen behandeling nodig. Wel controleert de huisarts het bloed om de paar maanden. De opvolging stopt wanneer het bloedplaatjesaantal niet verder daalt en men geen onderliggende ziekte kan aantonen. Geneesmiddelen die aanleiding geven tot een bloedplaatjestekort worden zo mogelijk vermeden.
In geval van een bloedplaatjesaantal van minder dan 100 x 109/l. zonder klachten, zal de arts de medicatielijst overlopen. Er gebeurt standaard een bloedafname en indien nodig een beenmergonderzoek. Bij onvoldoende beterschap word je verwezen naar een hematoloog (specialist in bloedziekten).
In geval van bloedingen word je onmiddellijk naar het ziekenhuis gestuurd om de mogelijke oorzaak op te sporen en te behandelen.
Cortisone wordt ingezet om huidbloedingen bij volwassenen te behandelen. Dit gebeurt door de specialist. In een derde tot de helft van de gevallen is er een goede respons (bloedplaatjesaantal van meer dan 100 x 109/l.). Het geneesmiddel wordt vervolgens afgebouwd tot de kleinst mogelijke werkzame dosis.
Geneesmiddelen die de afbraak van bloedstolsels tegengaan (fibrinolyseremmers), verminderen overmatige slijmvliesbloedingen en abnormaal vaginaal bloedverlies.
Bloedtransfusies helpen als het lichaam geen antistoffen aanmaakt tegen bloedplaatjes. Transfusies van rode bloedcellen, vers bevroren plasma en bloedplaatjes worden aangewend om massieve bloedingen te behandelen. Soms gebruikt men geneesmiddelen die inwerken op het afweersysteem.
Operatieve verwijdering van de milt kan worden overwogen.