het?
Chronische pancreatitis is een chronische ontsteking van de alvleesklier (pancreas). Ze ontstaat meestal na een reeks opeenvolgende opstoten van acute pancreatitis (zie richtlijn Acute pancreatitis). De acute vorm kan nog volledig genezen. Bij de chronische vorm ontstaat er daarentegen onherstelbare schade aan de pancreas. In 90% van de gevallen ligt overdreven alcoholgebruik aan de basis (gebruik van 150 tot 175 gram pure alcohol per dag gedurende 10 tot 15 jaar). Ter vergelijking: één glas alcoholische drank (volgens soort glas) bevat ongeveer 10 gram alcohol. Andere oorzaken zijn galstenen, stofwisselingsziekten (te hoog gehalte aan triglyceriden in het bloed), erfelijke factoren en zeldzaam auto-immuunaandoeningen waarbij het lichaam afweerstoffen vormt tegen de eigen lichaamscellen. Chronische pancreatitis gaat gepaard met een verhoogd risico op de ontwikkeling van pancreaskanker.
Hoe vaak komt het voor?
Wereldwijd komt chronische pancreatitis voor bij 1,6 tot 23 personen per 100 000. De cijfers tonen een geleidelijke toename van het aantal gevallen. Dat is te wijten aan een stijging van het alcoholgebruik en van het aantal mensen met galstenen. Ook de toename van zwaarlijvigheid en erfelijke factoren zouden meespelen. Van alle mensen met chronische pancreatitis overlijdt 15 tot 20% aan de aandoening.
Hoe kun je het herkennen?
De alvleesklier heeft 2 belangrijke functies: ze zorgt enerzijds voor de aanmaak van spijsverteringssappen voor de vertering van voedsel en vooral van vet, en maakt anderzijds insuline aan dat tussenkomt in de stofwisseling van suikers. Bij 50% van de mensen met chronische pancreatitis zijn binnen de 8 jaar beide functies verstoord. Het ontstoken weefsel wordt vervangen door littekenweefsel. Dat belemmert de afvoer van pancreassap en veroorzaakt hevige pijn in de bovenbuik. Die pijn kan uitstralen naar de rug, linkerflank en linkerschouder. Door de pijn heb je de neiging om voorovergebogen te gaan zitten, wat aanleiding kan geven tot misselijkheid en braken. De verstoorde spijsvertering veroorzaakt vettige diarree en gewichtsverlies. Bij belemmering van de afvoer van gal krijg je een gele verkleuring van de huid en van het wit van de ogen (geelzucht). Diabetes kan ontstaan als gevolg van de verminderde aanmaak van insuline.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Je huisarts laat een uitgebreid bloed-, stoelgang- en urineonderzoek uitvoeren. Daarnaast zal een echografie gebeuren. Hiermee worden niet alleen galstenen opgespoord, maar ook pancreascysten. Bij vermoeden van chronische pancreatitis word je steeds naar de specialist verwezen voor verder onderzoek en voorstel tot behandeling.
Wat kun je zelf doen?
Eerste maatregel is je alcoholgebruik onmiddellijk volledig en definitief stoppen. Je voeding moet vetarm zijn en liefst zonder vezels om de vettige diarree te verminderen. Gebruik meerdere kleine maaltijden en drink voldoende water. Heb je ook diabetes, volg dan strikt je dieet en behandeling op.
Wat kan je arts doen?
Naast pijnstillers zal je arts je ook pancreasenzymen voorschrijven. Dat zijn geneesmiddelen die de stoffen vervangen die de alvleesklier niet meer zelf aanmaakt, en die nodig zijn voor de spijsvertering. Ze worden samen met de maaltijden ingenomen. Soms is deze behandeling onvoldoende, en is een chirurgische ingreep nodig. Via een sonde langs de mond tot in de dunne darm verwijdert men dan kleine steentjes uit de afvoergang, en wordt er zo nodig een stent geplaatst. Een stent is een buisje dat de afvloeiing van pancreassappen moet herstellen. Deze ingreep noemt men een ERCP (Endoscopische Retrograde Cholangio- en Pancreaticografie). Soms is een zwaardere ingreep nodig, en wordt de kop van de alvleesklier weggenomen, of een rechtstreekse verbinding (een shunt) gemaakt tussen de alvleesklier en de dunne darm.
Bronnen
www.ebpnet.be
www.sciencedirect.com
www.alvleeskliervereniging.nl