Wat is het?
De organen die de geslachtshormonen aanmaken, zijn de teelballen bij de man en de eierstokken bij de vrouw. In geval van een tekort aan mannelijk hormoon maken de teelballen te weinig testosteron aan (hypogonadisme).
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen primair en secundair hypogonadisme.
Bij primair hypogonadisme ligt het probleem in de teelballen zelf, bijvoorbeeld door:
- een niet-ingedaalde teelbal;
- een ontsteking;
- bestraling;
- invloed van bepaalde geneesmiddelen op de teelbal;
- het aangeboren syndroom van Klinefelter.
Bij secundair hypogonadisme ligt het probleem in de hersenen, die geen signalen meer sturen naar de teelbal om testosteron aan te maken. Dit kan aangeboren zijn of ontstaan na:
- een hersentumor;
- bestraling;
- een hersentrauma;
- ondervoeding;
- anorexia nervosa.
Er bestaat nog een derde vorm, het zogenaamde late onset hypogonadisme (LOH, soms ook andropauze genoemd). Dit kan ontstaan bij de ouder wordende man, waarbij het functioneren van de teelballen achteruitgaat met de leeftijd.
Slechts een klein aantal mannen ontwikkelt effectief hypogonadisme, omdat de achteruitgang van de teelbalfunctie bij de meeste mannen gecompenseerd wordt door een verhoging van stimulatie vanuit de hersenen.
Hoe kan je het herkennen?
Als hypogonadisme start voor de puberteit, kan dit resulteren in:
- een groeiachterstand;
- lange ledematen;
- een hogere stem;
- zwak ontwikkelde spieren;
- onvolgroeide geslachtsdelen;
- uitblijvende puberteit.
Als het pas op latere leeftijd ontstaat, kan hypogonadisme resulteren in:
- een verminderd libido;
- impotentie;
- verandering van de mannelijke geslachtskenmerken, zoals de beharing en de stem.
Ook vermoeidheid, bloedarmoede en depressie kunnen optreden.
Bij het syndroom van Klinefelter, een aangeboren chromosoomafwijking waarbij mannen twee of meer X-chromosomen hebben (vb. XXY of XXXY in plaats van XY), heeft de man:
- kleine, stevige teelballen;
- lange ledematen;
- een vertraagde puberteit;
- soms een licht verminderde intelligentie;
- aanleg voor diabetes en sommige longziekten.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Eerst doet de arts een bloedafname om testosteron en andere hormonen die een rol spelen te meten. Deze bloedafname gebeurt best ’s ochtends. De diagnose van hypogonadisme is niet eenvoudig. Ten eerste vertoont de concentratie van testosteron zelfs bij een gezonde man enige schommeling. Ook overmatige lichaamsbeweging (intensief sporten), vasten, stress en depressie kunnen de concentratie van testosteron in het bloed verlagen.
Als de testosteronconcentratie effectief laag is, kan de arts de diagnose van hypogonadisme stellen. Hij moet dan verder een onderscheid maken tussen primair en secundair hypogonadisme. Soms is verder genetisch onderzoek aangewezen (voor de diagnose van Klinefeltersyndroom) of beeldvorming (bijv. een MRI-scan) van de hersenen.
Wat kan je zelf doen?
Bij een jongen zouden ten laatste op 14 jaar de kenmerken van de puberteit zichtbaar moeten zijn. Is dit niet het geval, raadpleeg dan best een arts. Als je zelf een of meerdere van bovenstaande symptomen ondervindt, ga dan ook best naar een arts. Zelf kan je niets doen om het testosterongehalte in het lichaam te verhogen.
Wat kan je arts doen?
Om het tekort aan mannelijk hormoon te verhelpen, kan testosteron toegediend worden via inspuitingen in de spier (met telkens een aantal weken tussen) of met een gel op de huid (dagelijks). Bij secundair hypogonadisme moet ook de oorzaak voor het testosterontekort aangepakt worden.
In volgende gevallen mag een man geen testosteron krijgen:
- prostaatkanker;
- onbehandelde vergroting van de prostaat;
- borstkanker;
- ernstig slaapapneu;
- ernstig hartfalen;
- polycytemie (bloedziekte gekenmerkt door een teveel aan rode bloedcellen).
Bij oudere mannen, die dikwijls wat prostaatproblemen hebben, zal men daarom zeer omzichtig omspringen met het toedienen van testosteron. Eerst zullen andere oorzakelijke factoren, zoals overgewicht, aangepakt worden. Enkel bij ernstige klachten (verminderd libido, impotentie, geen ochtenderecties meer) zal een proefbehandeling met testosteron gestart worden. Bij positief resultaat wordt deze verdergezet.