Wat is het?
Obesitas of zwaarlijvigheid betekent dat je te veel lichaamsvet hebt ten opzichte van de norm voor je leeftijd en je geslacht. Het wordt beschouwd als een langdurig probleem dat vaak start op jonge leeftijd. Vaak heeft obesitas verstrekkende fysieke en psychologische gevolgen. Het is een medisch probleem, omdat zwaarlijvige mensen vroeger sterven dan gemiddeld. Dit komt doordat zij vaker kampen met hart- vaatziekten (hartinfarct of beroerte), diabetes, longziekten, artrose, leverziekten en andere aandoeningen. Daarom is het belangrijk om overgewicht te voorkomen of het op een zo jong mogelijke leeftijd aan te pakken.
Om praktische redenen wordt overgewicht in het algemeen gedefinieerd als een te hoog gewicht in verhouding tot je lengte. Dit wordt uitgedrukt in de Body Mass Index (BMI). Daarbij wordt je gewicht gedeeld door je lengte in m2. Dit levert een getal op uitgedrukt in kg/m2.
Van zodra je BMI meer dan 25 kg/m2 bedraagt, spreken we van overgewicht. Van zodra je BMI 30 kg/m2 overstijgt, spreken we van obesitas.
Eigenlijk klopt dit niet helemaal, omdat een bodybuilder dan in theorie ook aan obesitas kan lijden. In dit geval is het overgewicht echter te wijten aan een grote spiermassa en niet aan lichaamsvet. Obesitas gaat essentieel over te veel lichaamsvet. Omdat het meten van het vetpercentage in het lichaam in de praktijk niet evident is, is de BMI een veel handigere tool om overgewicht in te schatten bij de algemene bevolking.
Voor je gezondheid is niet alleen de hoeveelheid, maar ook het type overgewicht belangrijk. Lichaamsvet kan zich opstapelen in de buik en/of op andere plaatsen, zoals de heupen en de dijen. Met wat fantasie kun je dit onderverdelen in mensen met een ‘appelvorm’ of een ‘peervorm’. Het risico op diabetes en op hart- en vaatziekten is het grootst bij mensen met een appelvorm, dus met te veel buikvet. Daarom wordt ervan uitgegaan dat de buikomtrek als maat minstens even belangrijk is als het gewicht. We spreken van obesitas van de buik bij een middelomtrek van meer dan 88 cm bij vrouwen en meer dan 102 cm bij mannen.
De twee voornaamste oorzaken van overgewicht zijn te veel eten en te weinig verbruik van calorieën. In zeldzame gevallen ligt een aandoening aan de basis van overgewicht, zoals een verminderde werking van de schildklier. Langdurige obesitas is zeer vaak gelinkt aan andere aandoeningen zoals diabetes, hoge bloeddruk, slaapapneu, leververvetting, artrose, astma, …
Hoe vaak komt het voor?
Ongeveer 15% van de totale bevolking, d.w.z. alle mannen en vrouwen van alle leeftijden, lijdt aan obesitas. In de leeftijdsgroep van 35 tot 59 jaar (beroepsactieve bevolking) hebben ruim 28% van de vrouwen en 49% van de mannen overgewicht (BMI > 25 kg/m2). Obesitas (BMI > 30 kg/m2) komt voor bij 13% van de vrouwen en bij 14% van de mannen.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Je arts houdt je gewicht in het oog door je regelmatig te wegen, als een routinecontrole. De mate van overgewicht kun je inschatten aan de hand van je BMI (Body Mass Index) en je buikomtrek.
Om je BMI te berekenen, deel je je gewicht door je lengte (in meter) in het kwadraat. Als de uitkomst tussen 25 en 30 ligt, is er sprake van overgewicht. Vanaf 30 spreken we van obesitas, boven 40 van morbide obesitas. Morbide betekent dat je risico op gezondheidsproblemen en ernstige aandoeningen toeneemt.
Daarnaast meet je arts je buikomtrek. Bij een buikomtrek van meer dan 88 cm bij vrouwen, en van meer dan 102 cm bij mannen, neemt het risico op hart- en vaatziekten aanzienlijk toe.
De BMI geeft de meest correcte inschatting van de mate van overgewicht, terwijl de buikomtrek eerder nuttig is bij centrale obesitas, waar het lichaamsvet zich vooral op de buik bevindt (‘appelvorm’).
Vaak wordt ook een bloedonderzoek verricht om aandoeningen op te sporen die gelinkt worden met obesitas.
Als je arts een eetstoornis vermoedt, zal hij je hierover aanspreken.
Wat kun je zelf doen?
Je kunt op 2 manieren gewicht verliezen: minder en gezonder eten, en meer bewegen. De basis van elke behandeling is dus dieet en beweging.
Dieet
Dieet is een hoeksteen van de behandeling, maar is meestal een van de moeilijkste aspecten. Een dieet houdt vaak meer in dan anders gaan eten. Vaak komt het neer op anders gaan leven. Veel mensen eten niet zozeer te veel, maar verkeerd. Ze eten te calorierijk voedsel, met te veel vetten en suikers. Om te weten of dat bij jou het geval is, kun je een eetdagboek bijhouden. Schrijf gedurende een bepaalde periode, bijv. een week, alles op wat je eet en drinkt, en leg dit voor aan een diëtist(e). Die berekent dan hoeveel calorieën je nodig hebt, en hoeveel je er in werkelijkheid opneemt. Daarna stelt de diëtist(e) een individueel dieetschema voor je op.
Het doel is om minstens een halve kg per week te verliezen. Soms helpt het al als je alle frisdranken, alcohol, tussendoortjes zoals chips, nootjes, koekjes, en kant-en-klare maaltijden (die meestal veel zout en vet bevatten) achterwege laat. Frisdrank bevat tot 13% suiker, wat neerkomt op meer dan 20 klontjes suiker in 1 liter. Zelfs fruitsap zonder toegevoegde suiker mag wettelijk nog 5% suiker bevatten. Zoveel mogelijk vers eten en veel water drinken is de boodschap. Het is niet alleen gezonder, het helpt ook om de afvalstoffen die door het vermageren ontstaan, af te voeren.
Neem ook zeker 3 maaltijden per dag. Maaltijden schrappen of overslaan is niet goed. Als het op je eentje niet zo best lukt, raadpleeg dan een diëtist.
Er bestaan heel wat ‘speciale’ diëten zoals een vetvrij of koolhydraatvrij dieet, voedselvervangers, het brooddieet, afslankpillen, het Atkins-dieet, het Montignac-dieet, … Let echter goed op voor je hiermee begint. Het schrappen van bepaalde voedingsingrediënten kan je gezondheid schaden en ernstige tekorten veroorzaken. Speciale diëten zijn bovendien zeer moeilijk vol te houden, terwijl een gezonde en evenwichtige voeding makkelijker aan te houden is.
Koop nooit vermageringspillen via het internet. Ze zijn meestal duur, en vaak niet onschuldig. Ze kunnen kruidenmengsels en stoffen bevatten zoals schildklierpoeder en zijn ronduit gevaarlijk.
Een goede tip: wees in het begin niet te ambitieus. 10% gewichtsverlies levert al heel wat gezondheidsvoordelen op. Als je bijv. 100 kg weegt, dan kan een bereikt gewicht van 90 kg al positieve effecten hebben op je gezondheid. Vaak is de bloeddruk al beter, zijn de suikerspiegels van mensen met diabetes beter geregeld en voelen mensen zich doorgaans heel wat beter. Nadien kun je eventueel nog verdere stappen zetten richting een lager gewicht, maar is het vooral belangrijk om niet opnieuw te verzwaren.
Laat je in dit alles begeleiden door een ervaren diëtist(e). Zij bezitten doorgaans schatten aan informatie en tips om je te helpen. Met medische vragen kun je steeds terecht bij je huisarts. De omgekeerde voedingsdriehoek van het Vlaams Instituut Gezond Leven is een goede basis om je te informeren over gezonde voeding.
Bewegen
De tweede pijler is een hoger calorieverbruik door meer beweging. Alle vormen van bewegen zijn goed, maar hoe intenser je beweegt, hoe meer calorieën je verbruikt. Wandelen, zwemmen en fietsen zijn dus prima, maar andere vormen van bewegen zoals dansen zijn even goed. De hoeveelheid fysieke activiteit van matige intensiteit (stevig wandelen, zwemmen, fietsen, tuinieren) wordt geschat op ongeveer 150 minuten per week. Dit kun je bereiken door 5 dagen in de week een halfuurtje iets te doen. Laat de auto dus wat meer aan de kant en doe je boodschappen vaker te voet. Als je dat moeilijk in je eentje kunt opbrengen, kun je aansluiten bij een groep. Je ziekenfonds voorziet een tussenkomst in het lidgeld van een sportvereniging.
Heb je licht overgewicht en wil je slechts enkele kilo’s kwijt, dan lukt het zeker op deze manier. Heb je sterk overgewicht en aandoeningen die hiermee te maken hebben, kun je je beter laten begeleiden door een arts en een diëtist(e). Ook gespecialiseerde kinesisten kunnen je bijstaan met raad en daad omtrent gezond bewegen. Informeer je ook hier goed bij betrouwbare bronnen, aangezien er heel wat tegenstrijdige en onjuiste informatie in omloop is. Naast de omgekeerde voedingsdriehoek bestaat er ook een bewegingsdriehoek: deze biedt op bevattelijke wijze een mooi overzicht van de types beweging, en geeft aan hoeveel je ongeveer per dag of per week moet bewegen om gezond te zijn.
Wat kan je arts doen?
In de eerste plaats spoort je arts aandoeningen op die een gevolg zijn van of gelinkt zijn met het overgewicht, om deze zo nodig eerst te behandelen. Daarom doet hij eerst vaak een bloedonderzoek om je gezondheidstoestand beter te kunnen inschatten. Hiermee onderzoekt je arts vooral suikers, vetten en schildklierfunctie. Hij neemt ook je bloeddruk en meet je buikomtrek, gewicht en lengte. Samen met jou bespreekt je arts je eetgewoonten en lichaamsactiviteiten en bekijkt hij eventuele psychologische factoren van naderbij. Sommige mensen reageren immers op problemen of stress door overmatig te eten (eetbuien). Op basis van al deze elementen stelt je arts je een behandeling voor. Hierbij wordt uiteraard ook een diëtist(e) ingeschakeld. Vooraf spreek je samen een duidelijk streefgewicht af. Dit hoeft niet zozeer een ideaal gewicht te zijn, maar een gezond gewicht. Meestal streef je een gewichtsverlies van 5 tot 10% na.
Er zijn verschillende behandelopties:
Ondersteuning en begeleiding
Het doel hiervan is vooral het veranderen van eetgewoonten en levensstijl. Om dit te bereiken moet je immers inzicht hebben in wat je lichaam aan voedingsstoffen nodig heeft, wat het belang is van voldoende beweging, en waar het kan mislopen. Samen met je arts en diëtist spreek je haalbare doelstellingen af en wordt het resultaat nauwgezet opgevolgd. Meestal streef je een gewichtsafname van een halve kg per week na.
Sinds kort kan je huisarts je ook verwijzen via het BOV-project. BOV staat voor Bewegen Op Verwijzing. Hiermee heb je recht op de hulp van een beweegcoach aan een democratisch tarief. De BOV-coach voldoet aan enkele eisen opgesteld door de Vlaamse Overheid en maakt samen met jou een concreet beweegplan op. Hij ondersteunt je met concrete informatie en richtlijnen en motiveert je om vol te houden. Vraag meer informatie aan je huisarts.
Geneesmiddelen
Momenteel is er slechts 1 geneesmiddel (Orlistat) op de markt dat ondersteuning kan bieden bij vermageren. Dit geneesmiddel zorgt ervoor dat je minder goed vet opneemt uit de darm.
De bijwerkingen ervan zijn vettige stoelgang, sterke aandrang en stoelgangverlies. Bij langdurige inname ontstaat er soms een tekort aan vetoplosbare vitaminen.
Er is weinig wetenschappelijk bewijs dat je met dit medicament vermagert en dat het het risico op ziekten of sterfte zou verminderen.
Obesitaschirurgie
Deze ingrepen worden enkel toegepast:
- als alle andere middelen hebben gefaald;
- bij mensen die lijden aan zeer ernstige of morbide obesitas (BMI > 40);
- bij mensen met een BMI hoger dan 35 en ernstige bijkomende aandoeningen, zoals diabetes.