Wat is het?
Screening betekent dat artsen nagaan of je (een risico op) een aandoening hebt zonder dat je klachten vertoont. De bedoeling is om de mogelijke aandoening in een vroeg stadium te ontdekken en te behandelen, voor dat moeilijk wordt of niet meer mogelijk is.
Screening kan opportunistisch of systematisch gebeuren:
- Bij opportunistische screening zoekt de arts naar een aandoening bij een persoon die hem voor een andere reden raadpleegt.
- Zo kan de arts bijv. een vrouw van 50 jaar naar aanleiding van een bloeddrukmeting voorstellen om zich te laten screenen op borstkanker.
- Bij systematische screening ontvangt een groep uit de bevolking een uitnodiging om een bepaald onderzoek te ondergaan (bevolkingsonderzoek).
Bevolkingsonderzoek
In België gebeurt borstkankerscreening:
- systematisch via bevolkingsonderzoek;
- onder de vorm van een borstonderzoek (mammografie);
- bij vrouwen:
- tussen 40 en 50 jaar met een matig verhoogd risico op borstkanker;
- tussen 50 en 69 jaar (om de twee jaar);
- tussen 70 en 74 jaar in goede lichamelijke conditie.
Criteria voor screening
Systematische screening via bevolkingsonderzoek gebeurt alleen wanneer:
- de aandoening een belangrijk gezondheidsprobleem is;
- geweten is hoe de ziekte evolueert in de tijd;
- er een goede screeningstest bestaat;
- die test aanvaardbaar is:
- voor de persoon:
- De test is bijvoorbeeld niet te pijnlijk en geeft geen aanleiding tot werkonbekwaamheid.
- De test is bijvoorbeeld niet te pijnlijk en geeft geen aanleiding tot werkonbekwaamheid.
- voor de maatschappij:
- De test is bijvoorbeeld niet te duur.
- er een doeltreffende behandeling bestaat.
Testresultaten
Een ideale test is altijd positief als je de ziekte hebt en altijd negatief als je de ziekte niet hebt. Helaas bestaan zulke tests niet.
Soms is het resultaat:
- vals-positief:
- De test is positief, terwijl je de aandoening eigenlijk niet hebt.
- Jaarlijks is 2 tot 4% van de tests vals-positief.
- vals-negatief:
- De test is negatief, terwijl je de aandoening toch hebt.
Hoe gebeurt de screening naar borstkanker?
Behoor je tot een van de doelgroepen, zoals hierboven beschreven? Dan word je uitgenodigd voor een borstonderzoek (mammografie) in een erkende mammografische dienst.
Een mammografie is een röntgenfoto van je borsten:
- een foto van opzij;
- een foto van boven naar onder.
Afhankelijk van het resultaat word je ingedeeld in:
- de groep met een afwijkend resultaat:
- Verder onderzoek is dan nodig.
- de groep zonder afwijkend resultaat:
- Er is dan geen nood aan verder onderzoek.
Wat zijn de voor- en nadelen van screening?
Voordelen
De voordelen van screening zijn duidelijk:
- De borstkanker kan in een vroeg stadium worden ontdekt.
- Een tijdig vastgestelde en behandelde tumor vergroot de kans op genezing.
- Je hebt minstens 20% minder kans om te sterven aan borstkanker tussen 50 en 74 jaar.
Nadelen
Screening heeft ook nadelen. Een mammografie:
- kan vals-negatief zijn. Dat kan een vals gevoel van veiligheid geven:
- Je krijgt te horen dat er niets aan de hand is, terwijl je toch (beginnende) borstkanker hebt.
- kan vals-positief zijn. Dat kan veel stress en angst veroorzaken:
- Je krijgt te horen dat de test positief is, terwijl je de ziekte niet hebt.
- Je moet dan (onnodig) bijkomende onderzoeken ondergaan.
- kan leiden tot overdiagnose en overbehandeling:
- Je krijgt misschien een behandeling voor een letsel dat nooit problemen zou hebben gegeven.
- Sommige borsttumoren groeien nooit door (tussen 3 tot 30%). Helaas weten we niet welke.
- maakt gebruik van bestraling. Dat vormt op zich een risico voor borstkanker:
- Naar schatting 1 tot 10 op 100.000 vrouwen die een mammografie ondergaan, ontwikkelen borstkanker door het onderzoek.
- Dat risico:
- is groter bij vrouwen jonger dan 40 jaar;
- hangt af van de leeftijd, de frequentie en de duur van blootstelling aan de straling.
- kan pijnlijk en oncomfortabel zijn.
Hoe vaak komt borstkanker voor?
Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen in België. In Europa is België zelfs een van de koplopers.
In 2018 kregen 10.905 vrouwen in België te horen dat ze borstkanker hadden1.
Wanneer loop je meer risico op borstkanker?
Het risico op borstkanker is afhankelijk van heel wat factoren en kan verschillen van persoon tot persoon.
Volgende risicofactoren spelen een rol:
- Erfelijke (genetische) aanleg door een mutatie (verandering) in je genen:
- Dat is het geval in 5 tot 10% van de gevallen van borstkanker.
- Bekende mutaties zijn BRCA1 en BRCA2:
- Ze komen voor bij 1 op 1.000 personen.
- Het risico op borstkanker ligt rond de leeftijd van 70 jaar:
- tussen 60 en 80% in geval van een BRCA1-genmutatie;
- iets lager in geval van een BRCA2-genmutatie.
- Combinatie van genetische factoren en omgevingsfactoren:
- Wanneer borstkanker in je familie voorkomt, kan dat:
- toeval zijn;
- een gevolg zijn van gemeenschappelijke risicofactoren.
- Zo’n 15 tot 20% van de borstkankers treft families waar borstkanker voorkomt zonder een genmutatie aan de basis:
- Zo heeft een vrouw van 20 jaar 7,8% kans om voor de leeftijd van 80 jaar borstkanker te ontwikkelen als ze geen familieleden van de eerste graad heeft met borstkanker.
- Die kans stijgt tot:
- 13,3% als één familielid van de eerste graad de ziekte ontwikkelt;
- 21,1% als twee familieleden van de eerste graad de ziekte hebben.
- Die kans neemt toe als het getroffen familielid de ziekte ontwikkelt op jongere leeftijd.
- Wanneer borstkanker in je familie voorkomt, kan dat:
Wanneer is erfelijkheidsonderzoek aangewezen?
Heb je klachten in je borst of is er borstkanker in je familie? Vraag dan raad aan je huisarts.
Je arts zal samen met jou overlopen wie in je familie, zowel langs moeders- als vaderszijde, borstkanker heeft (gehad):
- eerste graad: moeder, vader, broer, zus, zoon en dochter;
- tweede graad: grootvader, grootmoeder, kleinkind, oom, tante, nicht, neef, halfbroer en halfzus.
- Andere familieleden, zoals overgrootouders, achterkleinkinderen, achterneven en -nichten, grootooms en -tantes, behoren tot de derde graad en zijn niet relevant.
Doorverwijzing
Doorverwijzing is:
- niet nodig wanneer:
- er in je familie slechts één familielid van de eerste graad of één familielid van de tweede graad borstkanker heeft (gekregen) op een leeftijd van 40 jaar of ouder;
- je geen risicofactoren hebt.
- wel nodig wanneer borstkanker voorkomt bij:
- één familielid van de eerste of tweede graad:
- aan beide borsten;
- én bij één familielid van de eerste of tweede graad met eierstokkanker.
- één familielid van de eerste graad jonger dan 40 jaar;
- één mannelijk familielid van de eerste graad;
- twee familieleden in de eerste graad of één familielid van de eerste graad en één familielid van de tweede graad;
- drie familieleden in de eerste graad of tweede graad.
- één familielid van de eerste of tweede graad:
Meer weten?
- https://borstkanker.bevolkingsonderzoek.be/
- https://www.kanker.be/alles-over-kanker/alle-types-kanker/borstkanker
Bronnen
- https://www.ebpnet.be
- Devroey D. Primaire preventie en kankeropsporing: zin en negatieve effecten. Brussel: VUB, 2011:blz. 1-50
- 1 https://www.kanker.be/alles-over-kanker/alle-types-kanker/borstkanker