Wat is het?
Dementie ontstaat door beschadiging van hersenweefsel. De hersenen bestaan uit een paar miljard zenuwcellen, die via zenuwbanen prikkels ontvangen of uitsturen. Door beschadiging zullen een deel van deze cellen en banen niet meer functioneren. Afhankelijk van de plaats in de hersenen waar dit gebeurt, zullen sommige functies uitvallen. Dit is niet uitsluitend het geheugen; ook lichamelijke functies kunnen bemoeilijk worden, en er kan een invloed zijn op de emoties en het kennisniveau.
Soorten dementie
We onderscheiden 2 grote groepen dementie.
- Bij vasculaire dementie ligt de oorzaak bij een probleem in de aders of slagaders van de hersenen. Door een bloeding, bloedklonter of herseninfarct sterft een klein gebied in de hersenen af. Dit noemen we een cerebrovasculair accident of CVA.
- Bij de ziekte van Alzheimer worden bepaalde eiwitten opgestapeld in de hersenen. Die ophopingen worden plaques genoemd. Hier is dus niet direct een andere aandoening in het spel. Waarom dit proces bij sommige mensen plaatsvindt en bij andere niet, is nog niet goed geweten. Wel lijken een aantal risicofactoren het ontstaan van alzheimerdementie in de hand te werken (zie verder). Deze factoren hebben vooral te maken met een ongezonde levensstijl en met sociale afzondering.
Risicofactoren
- andere personen met de ziekte van Alzheimer in de familie;
- hoge bloeddruk;
- diabetes;
- overgewicht;
- overdreven alcoholgebruik;
- roken;
- te hoge cholesterol;
- erfelijke factoren;
- te weinig beweging;
- te weinig verstandelijke activiteit;
- vereenzaming en depressie;
- ernstig hoofdletsel in het verleden.
Hoe kun je het herkennen?
De ziekte van Alzheimer, ook bekend als alzheimerdementie, begint bijna altijd met geheugenstoornissen en evolueert langzaam van een lichte naar een ernstige vorm, waarbij er naast geheugenstoornissen ook andere klachten kunnen optreden.
Lichte vorm
Bij een lichte vorm van alzheimerdementie zal de persoon proberen zijn klachten te verbergen of ontkennen.
- Hij zal vooral nieuwe, recente informatie moeilijk onthouden, terwijl de herinneringen van vroeger meestal goed bewaard zijn.
- Het tijdsbesef vermindert en het uitvoeren van taken wordt moeilijker. Dat komt doordat de persoon soms niet goed meer weet waarvoor dingen, zoals werktuigen, dienen. In het begin zullen alleen complexe taken niet meer lukken.
- De persoon vergeet vooral moeilijke woorden, en begrijpt geen abstracte ideeën meer.
- In zijn vertrouwde omgeving zal hij geen grote problemen ervaren, maar in een vreemde omgeving verliest hij gemakkelijk de weg.
- Er kunnen gedragsveranderingen optreden: de persoon wordt minder actief en meer teruggetrokken, of depressief. Soms treedt agressie op, bijv. wanneer de behandeling door de omgeving als vernederend ervaren wordt. De persoon kan ook overdreven achterdochtig worden.
Matige vorm
Bij een matige vorm van alzheimerdementie groeit het besef dat er iets misloopt.
- Er is steeds meer nood aan hulp voor dagelijkse bezigheden zoals aankleden of wassen.
- De persoon raakt nu ook de weg kwijt in een vertrouwde omgeving.
- Als de familie of andere verzorgers het niet controleren, wordt de voeding verwaarloosd en treedt ernstige vermagering en zelfs ondervoeding op.
- Uitzonderlijk kunnen hallucinaties voorkomen.
Ernstige vorm
Volgende zaken treden op bij een ernstige vorm van alzheimerdementie:
- Praten en woorden begrijpen lukken niet meer goed.
- De spieren worden stijf, en stappen en bewegen gaan achteruit. Deze functies kunnen ook helemaal verloren gaan.
- De persoon heeft voor alles hulp nodig, en wordt in dit stadium volledig zorgafhankelijk.
- Vaak treedt er ongewild urine- of stoelgangverlies op.
- Aanvallen van epilepsie komen soms voor.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De arts zal de diagnose stellen op basis van de symptomen en een hele reeks bijkomende onderzoeken:
- vragenlijsten;
- lichamelijk onderzoek;
- radiologische onderzoeken (MRI-scan);
- uitzonderlijk ook genetische tests.
Verder zal de arts andere aandoeningen van het zenuwstelsel die qua ziektebeeld erg lijken op de ziekte van Alzheimer, bijv. aderverkalking van de hersenbloedvaten, uitsluiten.
Zelfdiagnose
In de handel worden allerlei zelftests aangeboden. We raden het gebruik ervan niet aan.
- De zelftest voor dementie meet de cognitieve problemen van een persoon, en is niet specifiek voor dementie. Ook personen met een mentale handicap of met een leerstoornis zoals dyslexie zullen op deze test slecht scoren.
- Er bestaat ook een genetische test die zou aantonen of je later dementie zal krijgen of niet. Deze test vergelijkt de kalenderleeftijd met de biologische leeftijd. Er is geen bewijs van het nut. Er zijn frequent vals positieve resultaten, wat betekent dat de test de aandoening voorspelt, terwijl er in werkelijkheid geen aanleg is. Omgekeerd zijn er ook vals negatieve resultaten: de test toont geen risico aan, terwijl het er wel degelijk is.
Wat kun je zelf doen?
Voorkomen is beter en vooral gemakkelijker dan genezen.
- Let op je gewicht, eet gezond, beweeg voldoende, rook niet en drink alcohol met mate.
- Als je erfelijk belast bent met een hoge cholesterol, en er gevallen van dementie in je familie zijn, laat je je best vanaf je vijftigste regelmatig controleren.
- Wees alert voor veranderingen in het geheugen, en contacteer tijdig een arts die de diagnose kan stellen.
Is de diagnose van alzheimerdementie gesteld, dan is het belangrijk om ook familie en/of mantelzorgers op de hoogte te brengen.
Wat kan de omgeving van een persoon met alzheimerdementie doen?
De aanpak van alzheimerdementie vraagt teamwork. Om dit zo goed mogelijk te coördineren wordt een zorgplan opgesteld.
- Iedereen die bij de zorg is betrokken komt bijeen, samen met de persoon met alzheimerdementie: de huisarts, de thuisverpleging, de kinesitherapeut, de mensen van het CAW die instaan voor poetshulp, maaltijden e.d.
- Er worden afspraken gemaakt, die worden genoteerd in een zorgdossier. Elke hulpverlener zal hierin zijn bevindingen en opmerkingen noteren.
- Naast thuisverpleging moet ook de kinesitherapeut zorgen voor voldoende lichamelijke activiteit.
- De persoon met alzheimerdementie moet gestimuleerd worden om actief te blijven, fysiek en mentaal: wandelen, het nieuws volgen, de krant lezen, voldoende sociale contacten onderhouden, ... Hiervoor is mantelzorg zeer belangrijk.
- De situatie moet periodiek geëvalueerd worden, om na te gaan of de persoon zich nog kan handhaven in zijn thuismilieu. Tussen thuis wonen en een verblijf in een zorginstelling bestaan allerlei tussenoplossingen, zoals dagopvang en nachtverpleging thuis. Ook een tijdelijke opname in een revalidatiecentrum is mogelijk.
Wat kan je arts doen?
Medicatie
Naast de zorg voor de juiste omkadering kan de arts ook medicatie voorschrijven die helpt om de functionele mogelijkheden van de persoon met alzheimerdementie te verbeteren en zo een opname in een zorginstelling uit te stellen. Indien nodig worden ook bijkomende klachten, zoals agressie of verwardheid, met geneesmiddelen behandeld. Het effect van de medicatie neemt echter langzaamaan af. Bovendien werken de geneesmiddelen niet bij iedereen even goed.
Alzheimeronderzoek
De medicamenteuze behandeling van de ziekte van Alzheimer is helaas nog altijd niet zo succesvol. In de loop van de jaren is de focus verschillende keren verlegd. Eerst werd gemikt op een verbetering van de bloeddoorstroming van de hersenen. Toen dat niet bleek te helpen, werd de aandacht verplaatst naar een verbetering van de stofwisseling. Tegenwoordig wordt onderzoek toegespitst op het voorkomen en/of het oplossen van de plaques. Proeven bij muizen zijn succesvol gebleken. Het grote probleem is dat die resultaten niet zomaar op de mens toegepast kunnen worden. Onderzoek naar een doeltreffende behandeling van alzheimerdementie is duidelijk een werk van lange adem.