Wat is het?
Er bestaan meerdere soorten dikkedarmkanker, ook wel colonkanker genoemd.
- Meestal ontstaat dikkedarmkanker uit poliepen. Dat zijn goedaardige zwellingen op de darmwand.
- Op lange termijn kunnen deze poliepen kwaadaardig worden. Deze patiëntenrichtlijn gaat specifiek over dit soort dikkedarmkanker.
Lees verder onder de afbeelding
Oorzaken en risicofactoren
In zo’n 1 op 20 gevallen is dikkedarmkanker het gevolg van een erfelijke aandoening. We spreken dan van erfelijke dikkedarmkanker.
Meestal is de precieze oorzaak van dikkedarmkanker niet helemaal bekend. We weten wel dat verschillende factoren het risico op dikkedarmkanker verhogen:
- leeftijd:
- Hoe ouder je bent, hoe groter de kans.
- dikkedarmkanker in je naaste familie:
- Je vader, moeder, zussen, broers of kind hebben de ziekte (gehad).
- een bestaande darmziekte, zoals:
- een ongezonde levensstijl:
- voeding met te veel rood of bewerkt vlees, en te weinig vezels (groenten en fruit);
- alcohol;
- roken;
- overgewicht;
- te weinig beweging.
Hoe vaak komt het voor?
- Elk jaar krijgen iets meer dan 8.000 Belgen te horen dat ze dikkedarmkanker hebben. De ziekte is daarmee:
- de derde meest voorkomende kanker bij mannen (na prostaat- en longkanker);
- de tweede meest voorkomende kanker bij vrouwen (na borstkanker).
- Dikkedarmkanker komt iets meer voor bij mannen, meestal ouder dan 60 jaar.
- In ongeveer drie kwart van de gevallen speelt alleen de leeftijd een rol.
Hoe kan je het herkennen?
Vaak heb je in het begin geen klachten. De voornaamste kenmerken zijn:
- bloed en/of slijm bij de stoelgang;
- een verandering van het stoelgangpatroon.
Daarnaast kan je ook last hebben van:
- buikpijn;
- verminderde eetlust;
- gewichtsverlies;
- valse stoelgangsnood.
- Je hebt dan het gevoel dat je naar het toilet moet, maar er komt niets.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Om een dikkedarmtumor uit te sluiten verwijst je huisarts je door voor een kijkbuisonderzoek van je dikke darm (coloscopie).
- Onder plaatselijke of volledige verdoving brengt een arts een buis met een camera via je aars in je dikke darm.
- Hij onderzoekt je darm helemaal.
- Ziet de arts verdachte letsels?
- Dan neemt hij een biopsie af.
- Daarbij neemt hij een klein stukje van het letsel weg voor verder onderzoek onder de microscoop.
- Ziet de arts poliepen?
- Dan neemt hij die in hun geheel weg om ze te laten onderzoeken.
Kan er om een of andere reden geen coloscopie gebeuren? Dan voert de arts een CT-colonografie uit. Dat is een scanopname van je hele dikke darm.
Is de arts zeker over de diagnose? Dan gaat hij na of er uitzaaiingen zijn. Dat doet hij met:
- een CT-scan van je borstkas en buik;
- een PET-CT-scan;
- eventueel een MRI van je lever.
Op basis van al deze onderzoeken bepaalt de arts vervolgens in welk stadium de kanker zich bevindt. Dat is belangrijke informatie om een behandeling te kiezen (zie verder).
Wat kan je zelf doen?
- Neem deel aan een screeningsprogramma:
- Ben je tussen 50 en 74 jaar en kom je in aanmerking voor het bevolkingsonderzoek? Dan ontvang je automatisch een uitnodigingspakket van het Centrum voor Kankeropsporing.
- Probeer een gezonde levensstijl aan te houden:
- Eet je wekelijks meer dan 500g rood vlees en met rood vlees bereide charcuterie? Dan stijgt je risico op darmkanker. Vervang rood vlees dus regelmatig door vis, gevogelte of een vleesvervanger.
- Stop met roken.
- Eet gezond, volgens de richtlijnen van de omgekeerde voedingsdriehoek.
- Streef een gezond gewicht (BMI < 25) en een normale buikomtrek na.
- Beperk stilzitten.
- Beweeg voldoende, volgens de richtlijnen van de bewegingsdriehoek.
- Drink niet te veel alcohol.
Wat kan je arts of zorgverlener doen?
De behandeling hangt af van het stadium waarin de kanker zich bevindt. Om beslissingen te nemen in verband met je behandeling, werkt je arts samen met verschillende collega’s in een multidisciplinair team.
- Is de tumor beperkt tot je darm, en zijn er geen uitzaaiingen op andere plaatsen in je lichaam?
- Dan neemt de arts meestal een stuk darm weg, samen met de lymfeklieren in de omgeving.
- Na de ingreep wordt het verwijderde stuk darm en de klieren onderzocht. Zo wordt nagegaan:
- of de tumor volledig werd verwijderd;
- hoe agressief de tumor is;
- of er aangetaste klieren zijn.
- Zijn al die zaken gunstig? Dan is er geen verdere behandeling nodig.
- Stelt de arts wel uitzaaiingen vast (meestal in de lever, longen en/of buikholte)?
- Dan zijn er meerdere behandelingen mogelijk:
- de uitzaaiingen chirurgisch verwijderen;
- bestraling;
- chemotherapie.
- Dan zijn er meerdere behandelingen mogelijk:
- Gevorderde dikkedarmtumoren kunnen soms je darmkanaal blokkeren.
- Dat noemen we een obstructie.
- Dan gebeurt meestal een dringende operatie.
Psychologische begeleiding
Kanker heeft een grote impact op je leven en hoe je je voelt. Heb je nood aan psychologische begeleiding? Klik dan hier voor meer informatie.
Hoe gebeurt de opvolging?
Na je behandeling voor dikkedarmkanker volgt je arts je 5 jaar op.
Vier tot 6 weken na de ingreep volgt een eerste controle. De arts maakt dan een planning op voor verdere opvolging:
- Tijdens de eerste 2 jaren gebeurt er:
- om de 3 maanden een klinisch onderzoek en een bloedonderzoek;
- om de 6 maanden een CT-scan.
- In de daaropvolgende 3 jaren vinden het klinisch onderzoek en het bloedonderzoek om de 6 maanden plaats.
- Na 1 en na 5 jaar onderga je een coloscopie.
- Personen bij wie geen coloscopie mogelijk was voor de ingreep, krijgen die zo snel mogelijk na de ingreep.
Meer weten?
- https://www.bevolkingsonderzoek.be/nl/wat-is-een-screening
- https://dikkedarmkanker.bevolkingsonderzoek.be/
- https://www.kanker.be/alles-over-kanker/alle-types-kanker/colorectale-dikkedarmkanker
- https://www.allesoverkanker.be/dikkedarmkanker
- https://www.thuisarts.nl/darmkanker
- https://www.gezondleven.be/themas/voeding/voedingsdriehoek/vlees