Wat is het?
De rug is een van de sterkste structuren van het lichaam. Lagerugpijn betekent niet dat je rug beschadigd is, enkel dat hij gevoeliger is. Lagerugpijn kan verschillende oorzaken hebben, zoals langdurig zitten of staan, een verkeerde houding, zwakke spieren, ... Meestal is de onderliggende oorzaak niet ernstig. Lagerugpijn of beenpijn is dus geen aandoening, maar eerder een klacht of symptoom.
De term lagerugpijn omvat alle aandoeningen die gekenmerkt worden door pijn ter hoogte van de onderrug. Er worden verschillende termen voor gebruikt, zoals lumbago of lumbalgie, in de volksmond bekend als 'spit' of 'verschot'. Allemaal hebben ze dezelfde betekenis, namelijk pijn in de lage rug die al dan niet gepaard gaat met verminderd functioneren, bijv. door stijfheid of spierkrampen.
Onder beenpijn (radiculaire pijn of zenuwwortelpijn) verstaan we pijn in een deel van het been, al dan niet gepaard met verandering van de kracht en/of de gevoeligheid, veroorzaakt door een afwijking ter hoogte van de lage rug. Als een zenuw geïrriteerd raakt, kan er neuropatische pijn (zenuwpijn) ontstaan. Deze pijn wordt gekenmerkt door een continu branderig gevoel, waarbij vreemde gewaarwordingen kunnen optreden, zoals steekjes en allodynie, een verschijnsel waarbij een ogenschijnlijk onschuldig iets, zoals een aanraking, pijn kan veroorzaken.
Oorzaken van lagerugpijn
De wervelzuil bestaat uit de wervels met hun steun- en zenuwweefsel. Tussen de wervels zitten tussenwervelschijven. Zo’n schijf bestaat uit een sterke kraakbeenring met een gelatineachtige stof in het centrum. Omdat deze schijf niet samendrukbaar is, is ze zeer goed bestand tegen zware belasting. Ze zorgt er ook voor dat de zenuwwortels, die aftakken van het ruggenmerg, niet afgeklemd raken. Soms kan de ring zijn stevigheid verliezen en tussen de wervels uitpuilen: dit noemen we bulging. Als de ring door de inwerkende krachten scheurt, wordt de gelatineachtige stof naar buiten geperst en spreken we van een hernia. Als hierdoor druk op de ruggenmergvliezen ontstaat, dan heb je rugpijn (lumbago). Bij druk op de zenuwwortel daarentegen straalt de pijn uit naar je been (beenpijn of radiculaire pijn). Je kunt ook rug- en beenpijn tegelijk ervaren.
Na verloop van tijd kunnen de wervels dichter op elkaar komen te zitten en kan er kalk afgezet worden aan de randen. Dit gevolg, dat we spondylose noemen, heeft op zijn beurt een invloed op de banden die de wervels verbinden en op de gewrichtjes tussen de wervels onderling (facetgewrichten). Ook hier kan verduring en kalkafzetting optreden, wat we spondylartrose noemen.
In het eindstadium kunnen het ruggenmergkanaal en de openingen voor de doorgang van de zenuwwortels te smal worden en ontstaat er een afklemming van zenuwweefsel. Dit verschijnsel heet stenose. Het is dus een proces van veroudering en beschadiging dat zich geleidelijk ontwikkelt. Daarom komen hernia’s eerder voor bij jongere mensen, artrose op middelbare leeftijd en stenose bij ouderen. Merk op dat artrose van de wervelzuil op zich een pijnloze aandoening is. Het is de druk op het zenuwweefsel die de pijn veroorzaakt.
Acute, subacute en chronische lagerugpijn
Lagerugpijn wordt niet altijd veroorzaakt door de hierboven beschreven processen. Er zijn nog veel andere oorzaken.
Slechts in een klein deel van de gevallen wijst lagerugpijn op een ernstige aandoening, zoals een ingezakte wervel, een infectie, een lokaal gezwel of een uitzaaiing van een gezwel elders in het lichaam. Meestal vermindert of verdwijnt de pijn spontaan na verloop van tijd.
- Als de pijn minder dan 6 weken aanwezig is, spreken we van acute lagerugpijn.
- Als de pijn 6 tot 12 weken blijft bestaan, dan gaat het om subacute lagerugpijn.
- Als de pijn langer dan 12 weken aanhoudt, dan betreft het chronische lagerugpijn.
Bij lagerugpijn treden na het verminderen of verdwijnen van een pijnperiode vaak een of meerdere nieuwe pijnperiodes op, soms pas jaren later.
Hoe vaak komt het voor?
Lagerugpijn komt zeer vaak voor. Van alle volwassenen heeft 15 tot 20% het laatste jaar lagerugpijn gehad1. In zijn leven ervaart 50 tot 80% van de volwassenen minstens één episode van lagerugpijn1.
Hoe kun je het herkennen?
- Lagerugpijn verwijst naar pijn ter hoogte van de lage rug, al dan niet gepaard met verminderd functioneren zoals stijfheid. De pijn wordt meestal veroorzaakt door een slechte houding of overbelasting.
- Bij een hernia daarentegen doen langdurig in dezelfde houding zitten, staan of liggen de klachten toenemen. De pijn vermindert met bewegen. Vooroverbuigen is meestal de meest pijnlijke beweging. Ook druk doet de pijn toenemen. Dit gebeurt bijv. bij hoesten, niezen of persen op het toilet. Een hernia verdwijnt meestal spontaan. Het materiaal dat uit de tussenwervelschijf puilt, wordt opgeslorpt, waardoor de druk wordt opgeheven. De duur van dit proces varieert van een paar dagen tot een jaar, afhankelijk van de grootte van de hernia.
- Bij beenpijn (radiculaire pijn) is een zenuwwortel ingeklemd. De gevoelszenuwen kunnen dan klachten uitlokken, zoals pijn, tintelingen en doofheid in een deel van één been. Als de zenuwen die instaan voor de bediening van de spieren zijn aangetast, dan heb je krachtsverlies. Als dit zo erg is dat een spiergroep niet meer werkt, spreken we van uitval. Bij het stappen heb je dan bijv. een 'dropvoet' of hangvoet: je kunt de voet niet voldoende optillen en afrollen (de voet pletst met een klap op de grond).
- Bij artrose van de gewrichten tussen de wervels (facetgewrichten) is de pijn over het algemeen zeer lokaal, namelijk juist op de plaats waar het gewrichtje zit. Je kunt dan bijna op de millimeter juist aanwijzen waar je pijn voelt.
- Bij stenose ten slotte heb je last van rugpijn die tijdens het stappen naar één of beide benen uitstraalt, gevoelsstoornissen (bijv. gevoelloosheid) of zwaktegevoel. De pijn ontstaat of neemt toe bij staan en stappen. Enkel vooroverbuigen of zitten verlicht de pijn. Je kunt dus zonder problemen fietsen (voorovergebogen houding). De symptomen kunnen aan één kant of aan beide kanten optreden. De intensiteit van de pijn kan variëren van dag tot dag.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Lagerugpijn en beenpijn zijn eerder klachten dan aandoeningen, met een brede waaier aan oorzaken. Het is niet gemakkelijk om met een eenvoudig lichamelijk onderzoek de juiste diagnose te stellen. Bovendien genezen veel gevallen van lagerugpijn spontaan. Daarom zal de arts vooral proberen om ernstige onderliggende aandoeningen uit te sluiten. Hiervoor let hij op zogenaamde alarmsignalen:
- verlammingen die uitbreiden;
- hoge koorts;
- moeilijk kunnen plassen;
- plots urine- en stoelgangverlies;
- …
Bevraging en lichamelijk onderzoek
- Uit de ondervraging over de precieze aard van je klachten zal je arts dikwijls al een goed idee hebben in welke richting hij moet zoeken.
- Het lichamelijk onderzoek van de onderrug omvat een controle van de beweeglijkheid, de zenuwfunctie en afwijkingen ter hoogte van het ruggenmerg.
- Om uitval van de zenuwen op te sporen, test de arts de zenuwfunctie. Door verschillende spiergroepen te laten opspannen, krijgt hij een idee over de kracht. De arts kan de gevoeligheid testen door simpelweg over de huid te strijken, of door deze zachtjes af te tasten met de punt van een naald. Hij controleert ook de kniepees- en hielpeesreflex.
- Het ruggenmerg test de arts met de voetzoolreflex. Als deze abnormaal is, dan is er waarschijnlijk een ruggenmergletsel. Dit is altijd ernstig.
Andere onderzoeken
- Een bloedonderzoek is meestal niet nodig. Enkel bij koorts of als er aanwijzingen zijn voor een ernstige aandoening, zal de arts tekenen van infectie of ontsteking opsporen in het bloed.
- Radiologische onderzoeken
- Een radiologisch onderzoek is bijna nooit noodzakelijk bij lagerugpijn, omdat het geen invloed heeft op de verdere behandeling of op de evolutie van de pijn. Een röntgenfoto of scan levert dus geen bruikbare informatie. Ook bij mensen die nooit pijn in de rug hebben, kan iets afwijkends gevonden worden. Vastgestelde afwijkingen hebben dus bijna nooit iets te maken met de lagerugpijn en kunnen voor onnodige ongerustheid en behandelingen zorgen. De aanpak van lagerugpijn hangt daarom niet af van de bevindingen van radiologisch onderzoek.
- Een scan van de onderrug (CT- of MR-scan) dient om de gevallen te selecteren die in aanmerking komen voor een operatieve ingreep. Een scan is enkel nodig als de resultaten de behandeling bepalen. Met andere woorden: als er sowieso geen operatie plaatsvindt, hetgeen beslist wordt op basis van de klachten en het lichamelijk onderzoek, dan is een scan niet nodig.
Operatieve ingrepen
In volgende gevallen word je doorverwezen naar een specialist voor dringend onderzoek en eventueel een operatieve ingreep:
- Je hebt ernstig krachtsverlies of een verlamming die steeds erger wordt (bijv. een dropvoet).
- Je kunt niet meer plassen of verliest plots urine en stoelgang.
- Je hebt een verminderd gevoel rond je anus;
- De pijn is niet onder controle te krijgen.
Je huisarts zal ook peilen naar je arbeidsomstandigheden om na te gaan of er eventueel een verband is tussen je werk en de pijn die je voelt.
Wat kun je zelf doen?
Dagelijkse maatregelen
Bij gewone lagerugpijn kun je ervan uitgaan dat de pijn vrijwel steeds spontaan weer verdwijnt. Probeer in beweging te blijven (bijv. wandelen) en je dagelijkse werkzaamheden zoveel mogelijk verder te zetten. Beweging bespoedigt je herstel en vermindert je kans op herval.
Zelf kun je een aantal maatregelen nemen tegen de pijnklachten:
- Kom in actie en vraag je omgeving om hulp.
- Blijf bewegen en doe lichaamsoefeningen.
- Doseer je activiteiten en stel prioriteiten in je dagplanning.
- Gun jezelf tijd.
- Zorg voor voldoende ontspanning.
- Slaap voldoende.
Als je overgewicht hebt, kan de belasting en de pijn ter hoogte van de onderrug verminderen door te vermageren en je algemene conditie te verbeteren:
- Eet gezond en evenwichtig.
- Rook niet.
- Beperk alcohol.
- Beweeg voldoende.
Blijf indien mogelijk aan het werk of ga zo snel mogelijk weer aan de slag, eventueel deeltijds. Bespreek je situatie met je werkgever en/of bedrijfsarts in functie van een eventuele aanpassing van de werkomstandigheden of een arbeidsduurvermindering. Bovendien bestaan er in België meerdere initiatieven om arbeidsongeschikte personen te helpen bij hun werkhervatting. Informeer hiernaar bij je huisarts, bedrijfsarts en/of mutualiteit.
Mogelijke behandelingen
- Actieve oefentherapie van de rug is niet aanbevolen in de vroege stadia, maar is noodzakelijk voor het herstel en behoud van de beweeglijkheid en kracht van de romp- en beenspieren, en voor de algemene conditie en het uithoudingsvermogen in een later stadium. Dit is vooral belangrijk als de rugklachten langer dan 6 weken duren.
- Mensen met lagerugpijn zijn dikwijls geneigd om alle activiteiten te vermijden om geen pijn te hebben. Daardoor gaat hun algemene conditie achteruit en verzwakken hun spieren en gewrichten, wat kan leiden tot een vorm van blijvende invaliditeit.
- Met behulp van een oefenprogramma onder begeleiding van bijv. een kinesitherapeut kun je houdingen en manieren aanleren om het ontstaan of opflakkeren van lagerugpijn en beenpijn te beperken. Zo leer je samen met anderen reeksen oefeningen die je later thuis verder kunt uitvoeren. Op die manier zal je inzien dat bewegen juist goed is bij dergelijke klachten.
- Over manuele therapie bestaat nog discussie. Ze kan gebruikt worden in combinatie met een oefenprogramma: door het verminderen van de pijn en het verbeteren van de functie kan manuele therapie de oefentherapie gemakkelijker laten verlopen.
- Bedrust moet je meestal vermijden, aangezien de klachten hierdoor langer aanslepen.
- Ondersteunende banden of gordels ter hoogte van de rug zijn waarschijnlijk niet effectief bij het voorkomen van lagerugpijn. Ook steunzolen, instabiele schoenen (bolronde zolen), tractiebehandeling, ultrasound- en elektrotherapie worden niet aanbevolen.
Wat kan je arts doen?
Je arts is je coach die samen met jou een strategie zal uitwerken. Zoals reeds vermeld kun je jezelf In de eerste plaats helpen door te blijven bewegen, voldoende te slapen, …
Behandelingen
- Je arts schrijft enkel medicatie voor als dit echt nodig is, bijv. als je te veel pijn hebt. Pijnstillers kunnen je toelaten min of meer normaal te bewegen.
- De voorkeur wordt dan gegeven aan ontstekingsremmers (bijv. Ibuprofen), en dit aan de laagst werkzame dosis. Bespreek dit steeds met je huisarts of apotheker. Ontstekingsremmende middelen kunnen immers ernstige bijwerkingen hebben op de maag, de nieren en de hartspier.
- Paracetamol (bijv. Dafalgan) alleen is waarschijnlijk niet efficiënt.
- Bij beenpijn (radiculaire pijn) wordt soms geopteerd voor inspuitingen in de onderrug. De injecties worden toegediend in het ziekenhuis, waarna je een 4-tal uren moet blijven liggen. Ze hebben enkel een pijnstillend effect en zorgen niet voor een snellere genezing.
- Spierontspannende middelen (benzodiazepines) hebben geen plaats meer in de behandeling van lagerugpijn en beenpijn, o.w.v. hun verslavend effect op langere termijn.
- In bepaalde specifieke gevallen zal je arts je doorverwijzen naar een specialist. Bij ernstige druk op de zenuwwortel wordt een operatie overwogen. Voor gewone lagerugpijn zonder druk op een zenuwwortel leveren operatieve ingrepen geen bewezen betere resultaten op dan andere behandelingen. Bovendien kunnen ze ernstige complicaties hebben.
Opvolging en begeleiding
Verder zal je huisarts je situatie op regelmatige basis opvolgen om na te gaan of de klachten al dan niet verbeteren. Bij beenpijn (radiculaire pijn) is de aanbevolen termijn 1 week na de eerste raadpleging. Bij lagerugpijn wordt aangeraden om 2 weken na de eerste raadpleging een herevaluatie te doen.
- Als bij een opvolgconsultatie blijkt dat de symptomen nauwelijks verbeterd zijn, zal de huisarts geleidelijk een meer intensieve aanpak voorschrijven.
- Als de pijn langer dan 6 weken aanhoudt en de symptomen nauwelijks verbeteren, zal de huisarts je doorverwijzen naar een specialist.
In beide gevallen is een ‘multimodale aanpak’, die verschillende elementen omvat, aangewezen:
- manuele technieken door een kinesitherapeut, zoals manipulatie, mobilisatie- en zachte weefseltechnieken;
- een oefenprogramma begeleid door een kinesitherapeut, bestaande uit een brede waaier aan lichaamsoefeningen, individueel of in groep;
- begeleiding door een psycholoog die je kan helpen omgaan met de impact van de pijn op je dagelijkse leven en relaties;
- begeleiding door een ergotherapeut die je kan helpen deelnemen aan dagelijkse activiteiten;
- begeleiding door een ergonoom die de interactie tussen de pijn en je werk nagaat. Dit is zeer belangrijk, want hoe langer je van het werk afwezig bent, hoe moeilijker de terugkeer.
Deze interventies zijn afgestemd op je specifieke behoeften. Je huisarts zal dit uitgebreid met je bespreken.
Meer weten?
https://www.thuisarts.nl/pijn-onderin-rug
Bronnen
- www.ebpnet.be
- Krismer M, van Tulder M; The Low Back Pain Group of the Bone and Joint Health Strategies for Europe Project. Strategies for prevention and management of musculoskeletal conditions. Low back pain (non-specific). Best Pract Res Clin Rheumatol 2007;21(1):77-91
- Nielens H, Van Zundert J, Mairiaux P, Gailly J, Van Den Hecke N, Mazina D, et al. Chronische lage rugpijn. Good Clinical Practice (GCP) Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE); 2006 KCE reports 48A (D/2006/10.273/63). https://kce.fgov.be/nl/publication/report/chronische-lage-rugpijn
1 Rubin DI. Epidemiology and risk factors for spine pain. Neurol Clin 2007;25(2):353-71